Het ontdekken van de diepste grond, het uiteindelijke fundament waar iets op rust, is een ervaring die een heel eigen vreugde teweegbrengt. Zo dacht ik altijd dat wij een tientallig stelsel hadden op grond van de ‘intrinsieke logica’ (ik zeg maar wat) die de getallenreeks 1–10-100–1000 et cetera aankleeft. Deze getallenreeks heeft immers een dermate abstracte status dat je met een gerust hart kunt zeggen dat het getal 1000 voor eeuwig zal blijven bestaan, ook als er geen mensen meer zijn. Dit is onzin. Sympathieke onzin, maar toch. Wij hebben een tientallig stelsel omdat we tien vingers hebben, en de vraag hoeveel koeien, meloenen of speerpunten waren geleverd werd aanvankelijk met behulp van aantallen vingers vastgesteld. Wiskunde heeft dus een benig fundament. Da’s andere koek dan Russells Principia Mathematica. Maar ook in dat werk wordt het fundament van wiskunde buiten de wiskunde gezocht. De basis van wiskunde kan immers geen sommetje zijn, want dat is al wiskunde.
Dit artikel is exclusief voor abonnees