Home Beoefen gelukskunde

Beoefen gelukskunde

Door Jolanda Breur op 29 november 2016

Cover van 12-2016
12-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Ons verlangen naar geluk wijst kennelijk op een tekort. Volgens antieke denkers was filosofie de weg naar een oplossing. Geldt dat nog steeds?

Het scheelde weinig of op het visitekaartje van Hans Thijssen had ‘investment banker’ geprijkt. Maar de Nijmeegse hoogleraar filosofie, toen net terug van Harvard, besloot anders. Hij realiseerde zich tijdens de sollicitatieprocedure dat geld hem te weinig zei om er hard voor te lopen. En troostte zich met de gedachte dat Aristoteles trots op hem zou zijn. Die begreep ruim tweeduizend jaar geleden al dat filosofie de mens gelukkig maakt om wat ze is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toch ging de filosofie in de Oudheid ook veel verder dan louter een omarming van het bestaande: het menselijk verlangen naar geluk is universeel, en filosoferen bood een mentale training om dit ultieme doel te bereiken. Het verlangen had meer gedaanten. Zo wezen ook de begeerte naar macht, geld en seks op het gemis van geluk. Plato zag hier uiteindelijk een verlangen naar onsterfelijkheid in. Helaas zijn we overgeleverd aan eindigheid, en die proberen we moeizaam het hoofd te bieden door ons voort te planten. Op geestelijk niveau pogen we die te ontstijgen door onze zucht naar het hogere. Hieruit komt, naast bijvoorbeeld kunst, filosofische kennis voort.

Dan betrekt Thijssen de inzichten van Boeddha, een tijdgenoot van Plato, erbij. Ook die herkent het gemis. Alleen ziet deze wijze uit Nepal onze gehechtheid aan een illusoir ‘ik’ als oorzaak. Dat zou ons onzeker maken over de wereld om ons heen. Ons ‘ik’ heeft geen grip op de werkelijkheid en zorgt ervoor dat we lijden. Waar de westerse Descartes uiteindelijk het ‘ik’ bevestigt door zijn stelling ‘Ik denk, dus ik besta’, kiest het boeddhisme voor een ‘veranderlijk proces’. Individualistisch? Ja, maar zowel de oosterse als de westerse denkers uit de Oudheid zetten hun visies in een groter kader. De Grieken plaatsten de mens in het universum en gaven met dit verhaal betekenis aan de wereld. Volgens Thijssen een van de manieren waarop wij omgaan met het gemis, en de basis voor religie en filosofie. De antieke filosofen onderbouwden hun kosmisch verhaal met argumenten. Het christendom vond betekenis in een verhaal over bovennatuurlijke transcendentie en nam het stokje van de filosofie over in de Middeleeuwen.
 

Bildung

Maar nu het christendom voor veel West-Europeanen geen zeggingskracht meer heeft, kan de filosofie weer uitkomst bieden. Thijssen laat in zijn essay echter zien hoe zij zich heeft ontwikkeld van gelukskunde naar een theoretische activiteit die losstaat van ons alledaagse leven. De academische filosofie zou meer moeten doen met de spirituele hunkering – het religieuze temperament volgens filosoof Thomas Nagel – die voortkomt uit het gemis en in iedere mens zou sluimeren. Het is een verlangen om met iets groters in contact te komen, iets wat hem overstijgt. Volgens Thijssen kunnen we belangrijke thema’s als geluk niet enkel aan traditionele religies en sociaal psychologen overlaten.

De hoogleraar signaleert in onze samenleving een behoefte aan sturing bij het beantwoorden van levensvragen: wie ben ik, waar leef ik voor? De academische filosofie zou bij uitstek kunnen helpen hier antwoorden op te vinden. Tenminste, wanneer ze haar millennia oude basis die nog lag ingebed in een levenswijze omarmt. Alhoewel Thijssen geen ideale manier van filosoferen aanbeveelt, pleit hij wel voor Bildung aan de hand van filosofische teksten. Zij bieden een invalshoek om dag in dag uit om te gaan met lijden en geluk. Hoe we daar uiteindelijk praktisch vorm aan geven, blijft vooralsnog de vraag.