Home Beate Rössler: ‘Hoe weet ik of ik mijn eigen leven leid?’

Beate Rössler: ‘Hoe weet ik of ik mijn eigen leven leid?’

Door Alexandra van Ditmars op 20 augustus 2018

Beate Rössler: ‘Hoe weet ik of ik mijn eigen leven leid?’
Cover van 09-2018
09-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Beate Rössler schreef een doorwrocht boek over autonomie. Allesbehalve een zelfhulpboek. Ze was dan ook verrast – blij verrast – over de mails van lezers die haar bedankten voor haar inzichten. ‘Ik leid nu een zinvoller leven’, liet iemand haar weten.

Filosoof Beate Rössler zit in haar werkkamer in het centrum van Amsterdam, die flink is opgewarmd door het warme weer. Op tafel ligt haar nieuwe boek Autonomie. Een essay over het vervulde leven. Door het raam is het oude V&D-gebouw te zien, dat in de steigers staat. Bouwvakkers werken zich in de brandende zon in het zweet. ‘Ik hoop straks nog een duik in de Amstel te nemen’, zegt Rössler. Maar voordat er gezwommen wordt zal ze toelichten hoe autonomie en een zinvol leven samenhangen. En hoe je dat eigenlijk doet, je eigen leven leiden.

Rössler (1958) maakte naam met scherpe analyses over de waarde van privacy. Maar ook met autonomie houdt ze zich al jarenlang bezig. De Duitse filosoof is sinds 2009 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze de vakgroep Philosophy and Public Affairs leidt. Ze is geboren in Heidelberg en woont sinds 1997 in Nederland. Behalve filosofie studeerde ze ook theologie en Duitse literatuur.

Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: Martin Dijkstra

Haar boek verscheen vorig jaar al in Duitsland, waar het bejubeld werd. Binnen een klein jaar volgden twee herdrukken. Rössler verbaast zich over de e-mails die lezers haar stuurden. Daarin schrijven ze dingen als: ‘Uw boek heeft me zo geholpen om moeilijke knopen door te hakken.’ Of: ‘Ik leid nu een zinvoller leven.’ Natuurlijk is Rössler blij dat te horen. Maar nee, verwacht had ze het niet. Ze schreef immers geen zelfhulpboek, maar een boek waarin ze pittige filosofische problemen probeert op te lossen. ‘Aan de andere kant: autonomie is veel minder abstract dan het klinkt’, zegt Rössler. ‘Iedereen heeft ermee te maken en denkt erover na. En als mensen beter begrijpen waar ze mee bezig zijn of waar autonoom leven mis kan gaan, verbetert dat je leven.’

Een autonoom leven leiden, hoe doe je dat eigenlijk?
‘Iemand is autonoom wanneer hij zich kan afvragen hoe hij wil leven. Dat houdt in dat we ons steeds weer – ook bij de routines van het dagelijks leven – afvragen: is het leven dat ik leid werkelijk het leven dat ik zelf wíl leiden? Oftewel: leid ik mijn eigen leven? Dat kun je enkel doen als je handelt op basis van je eigen wensen, overtuigingen en waarden. En dus niet op basis van de meningen van je geliefde, ouders of werkgever. Een autonoom leven is een leven waarin je nadenkt over de herkomst van je verlangens. Dat is belangrijk, omdat we alleen verantwoordelijk kunnen zijn voor onze handelingen, en daarmee voor ons leven, als we die zelf bepalen. We moeten onze eigen handelingen uitvoeren, onze eigen plannen nastreven en onze eigen voornemens proberen te verwerkelijken.’

Dat klinkt nogal veeleisend. We kunnen toch niet continu op elke keuze in ons leven reflecteren?
‘Je ontkomt er niet aan om keuzes te maken. En dan moet je vaak nadenken over wat je wilt. Dat begint al bij heel kleine keuzes: een kledingwinkel waar je tussen twee T-shirts moet kiezen. Of als je kind ziek is en niet naar de crèche kan, maar jij naar je werk moet. Wat je niet wilt, is dat je een shirt alleen kiest vanwege de mening van anderen. Of dat je klakkeloos de oplossing aanneemt die je moeder aandraagt voor je zieke kind, zonder zelf na te denken over wat jou het beste lijkt. Hetzelfde geldt voor grotere keuzes: de plek waar je werkt, de partner voor wie je kiest, de levensstijl die je hebt. Het is heel belangrijk om te kunnen zeggen: “Dit is hoe ik het wil.” We hechten enkel waarde aan een leven waar we zelf achter staan. En dat kan alleen als we beslissingen nemen op onze eigen manier.’

Rössler spreekt haar woorden helder en enthousiast uit, ondersteund door veel handgebaren. Als ze over zaken spreekt die ze belangrijk vindt – je eigen leven leiden, verantwoordelijkheid nemen voor je daden – slaat ze met de zijkanten van haar handen op het tafelblad.

‘Kort gezegd: zorg dat je geen speelbal bent van anderen. Wees je ervan bewust dat je altijd keuzes maakt. En let erop of je die keuzes maakt vanuit je eigen normen en waarden of niet.’

Dat klinkt heel mooi, maar nog steeds wat onrealistisch. U haalt zelf ook een citaat van filosoof Iris Murdoch aan: ‘Je steekt altijd al tot aan je nek in je leven – ik in elk geval. Je kunt niet rondzwemmen in een moeras of in drijfzand.’
‘Murdoch confronteert ons hier met de moeilijkheden en de grenzen waar we tegenaan lopen in het dagelijks leven bij het nemen van beslissingen. Mensen hebben vaak het gevoel dat allerlei verplichtingen in relaties – zowel werk als privé – hun geen vrijheid meer toestaan. De spanning tussen hoe we graag willen leven en de wirwar van het leven waar we in vast lijken te zitten, zoek ik graag op. Het is een misverstand dat we daarom niet autonoom kunnen zijn. Juist dat we die spanning ervaren, laat zien dat we veronderstellen dat we de mogelijkheid hebben om zaken zelf te bepalen. En dat we met die keuzes onze identiteit uitdrukken. Een ervaring van onvrijheid is altijd al een ervaring tegen de achtergrond van mogelijke vrijheid. De ene keer lukt het beter om je eigen keuze te maken dan een andere keer. De omstandigheden waarin wij leven zijn simpelweg niet ideaal. Dat moeten we accepteren. Ik vind dat we ons begrip van autonomie daarom moeten verbreden. Want wat filosofen nu doorgaans over autonomie zeggen, heeft eigenlijk niks te maken met ons dagelijks handelen.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Hoezo niet?
‘Als we ons afvragen of we werkelijk ons eigen leven leiden, stuiten we op die regels en verplichtingen. Die zien we dan als een obstakel om werkelijk autonoom te zijn. Maar dat zijn ze helemaal niet. Autonomie betekent niet dat je alles in je eentje besluit, zonder rekening te houden met anderen. In de filosofie wordt het vaak wel zo neergezet. Ik bepleit een begrip van autonomie dat aansluit bij de ingewikkelde, chaotische, niet-ideale levens die we leiden. Zo’n autonomie van het alledaagse leven betekent niet losgekoppeld van de wereld je eigen koers bepalen. Dat zou heel vreemd zijn, want mensen beïnvloeden en vormen elkaar. Autonomie komt juist bínnen relaties tot stand. Een kind kan op zijn achttiende verjaardag niet spontaan eigen beslissingen nemen, maar moet tijdens het opgroeien leren hoe je dat doet. In het dagelijks leven zijn we altijd in gesprek met anderen over ons eigen leven. En dat moeten we ook vooral blijven. Autonomie is iets sociaals. Hoewel onze relaties onze eigen keuzes soms belemmeren, hebben we ze tegelijkertijd ook nodig om te weten wat we willen.’

En als je niet weet wat je wilt? Als je iemand bent die wikt en weegt? 
‘Dat biedt juist de mogelijkheid om autonoom te zijn! Twijfel is menselijk. En dat is goed: die laat zien dat we reflecteren. Mensen moeten altijd besluiten nemen en redenen voor die besluiten geven. Dan kun je niet anders dan zaken tegen elkaar afwegen. Filosofen als Harry Frankfurt zeggen dat we die ambivalentie snel van ons af moeten schudden. Een besluit nemen wordt dan heel eenduidig en rationeel. De ene kant van het verhaal moet je in zijn ogen vergeten, om vervolgens met volle overtuiging voor de andere kant te gaan. Ik denk juist: het is veel rationeler om aan je twijfel vast te houden. Stel je voor dat je twijfelt of je voor een baan naar New York gaat verhuizen of niet. Uiteindelijk moet je wel een beslissing nemen, daar ontkom je niet aan. Als je dan voor New York kiest, hoef je de andere mogelijkheid – niet verhuizen – heus niet zomaar te vergeten. Het wordt alleen problematisch, ook voor je autonomie, als je de hele tijd terugdenkt aan het alternatief en daardoor onzeker wordt over je besluit. Maar je mag best af en toe denken: deze beslissing vond ik moeilijk en voelde dubbel. Die gevoelens mag je ook een beetje koesteren. Als we op die manier met onze twijfels omgaan, zijn ze een uitdrukking van onze complexiteit. Ze laten zien dat mensen botsende wensen, overtuigingen, rollen en identiteiten hebben. Autonoom is een persoon dan precies wanneer hij of zij kan omgaan met deze twijfels.’

Wat heeft dit met een zinvol leven te maken?
‘Alleen als jij kunt zeggen: “Dit is het leven dat ik wil leven”, kan je leven zin hebben. Daarvoor moet je handelen vanuit je eigen overtuigingen. En om dat werkelijk te doen, moet je ook je twijfels onder ogen zien en aangaan. Dan leidt iemand een leven dat in overeenstemming is met zichzelf, oftewel: een authentiek leven. Zonder autonomie kunnen we geen zinvol, vervuld leven leiden. Je kunt een vervuld leven leiden zonder gelukkig te zijn, maar niet zonder het zelf te bepalen. Zonder het idee dat ik mijn leven zelf bepaal kan het geen zin voor mij hebben.’

Er bestaan ook theorieën over een gelukkig leven waarin autonomie niet centraal staat, maar het leven accepteren zoals het komt.
‘Een autonoom leven is niet per se ook een gelukkig leven. Maar ik ben ervan overtuigd dat autonomie belangrijker is dan geluk. Je eigen leven leiden is belangrijker dan een zo ideaal mogelijk leven. Dat liet filosoof Robert Nozick al zien met zijn gedachte-experiment the experience machine.’

Het experiment dat Nozick in de jaren zeventig beschreef is een klassieker in de filosofie. De film The Matrix vertoont veel overeenkomsten met zijn idee. Stel je voor dat je in een machine plaatsneemt, schrijft Nozick, en je hersenen door de machine zo gemanipuleerd worden dat het net zo lijkt alsof je een echt leven leidt. Alle ervaringen en belevenissen in dat leven geven je het idee dat je altijd een zinvol en gelukkig leven leidt. Zou je met deze persoon willen ruilen? Nee, zeggen de meeste mensen. Liever een imperfect leven in de realiteit dan een perfect nepleven in een machine.

‘Mensen hechten niet alleen belang aan goede ervaringen, maar willen ook dat ze op waarheid berusten. We willen geen gemanipuleerd leven, maar een echt leven. Iets soortgelijks geldt voor onze autonomie. We willen niet dat van bovenaf besloten wordt welke keuzes wij moeten maken. Dat is geen zinvol leven voor ons. Wij willen onze eigen keuzes maken en zelf bepalen hoe we ons leven leiden. Daardoor is autonomie noodzakelijk voor een zinvol leven.’

Boerkaverbod

Zorg dat je achter je keuzes staat, volg je eigen normen en waarden – het klinkt misschien vanzelfsprekend. Maar wie Rösslers ideeën doortrekt, komt op best stevige uitspraken uit. Bijvoorbeeld dat boerka’s nooit verboden mogen worden op basis van het idee dat vrouwen die een boerka of hoofddoek dragen minder autonoom zijn. De Duitse media sprongen op dat standpunt uit haar boek. Een week na het verschijnen ervan publiceerde weekblad Die Zeit een recensie. Er stond een grote foto van een vrouw in boerka, met daarboven in het Duits: ‘Autonoom kun je ook zijn in een boerka.’ Rössler, lachend: ‘Daarna heb ik heel veel interviews gehad met journalisten die enkel met me over boerka’s wilden spreken.’

Dat valt te begrijpen, want de gemoederen over het dragen van boerka’s en hoofddoeken lopen vaak hoog op. Zijn het uitingen van autonomie van moslima’s in de publieke ruimte, of erkenningen van de macht die mannen over vrouwen hebben? Dat laatste kun je niet zomaar zeggen, vindt Rössler. ‘Misschien zijn die vrouwen om andere redenen onvrij. Maar ze kunnen prima zelf besloten hebben om een hoofddoek te dragen – waarmee dat een autonome keuze is.’ 

Tekst loopt door onder afbeelding

Is het niet soms lastig na te gaan of iets daadwerkelijk je eigen keuze is?
‘Mensen houden zichzelf soms voor de gek. Autonomie hangt samen met zelfkennis. Als je daarin faalt, kun je je vergissen omtrent jezelf. Dat klinkt dubbel: hoe kun je zelf iets denken en willen en dat tegelijkertijd ook niet denken en willen? Maar er zijn tal van voorbeelden. Neem bijvoorbeeld de Woody Allen-film Hannah and Her Sisters. Hannah verzint daarin voor zichzelf allerlei verklaringen waarom haar man zo’n belangstelling voor haar zus heeft en waarom dat helemaal niet hoeft te betekenen dat hij met haar vreemdgaat. Zij kiest ervoor te geloven dat er niks aan de hand is, hoewel alle tekenen op iets anders wijzen. Dan is er sprake van zelfbedrog: je bent niet eerlijk tegenover jezelf en vormt op basis daarvan valse overtuigingen. Daar moet je voor uitkijken.’

Mensen houden zichzelf soms voor de gek uit zelfbescherming. Is dat altijd slecht?
‘In het geval van een ernstige ziekte waarbij iemand vastberaden zegt te overleven, al is die kans heel klein – dan valt er wat voor te zeggen. Maar in de meeste gevallen staat zelfbedrog je autonomie in de weg. Zelfs als het heel onschuldig lijkt. Bijvoorbeeld door te denken: al die deadlines, dat lukt me wel. Ik heb studenten die telkens denken dat ze het wel redden, maar dat vervolgens niet doen. Dan wordt het onrealistisch en staat het je autonomie in de weg. Je leeft dan in je eigen illusie.’

U schrijft dat het bijhouden van een dagboek kan helpen om eerlijk tegenover jezelf te zijn.
‘Het is een bezigheid die je meer duidelijkheid over je eigen leven geeft. Het is een plek waar je niet alleen kunt nadenken over hoe je wilt leven, maar ook op een rijtje krijgt wat er in je leven gebeurt. Een dagboek helpt zo om te begrijpen waar je mee bezig bent en wat je eigenlijk wilt. Het laat zich lezen als iemands verhouding met zichzelf.’

Schrijft u zelf in een dagboek?
‘Soms.’

Kunt u daar iets meer over vertellen?
‘Ik hou niet zo van persoonlijke vragen.’

Waarom niet?
‘Ik hou niet zo van auteurs die zichzelf presenteren met zinnen als: “Als ik niet elke ochtend mijn eitje krijg, dan krijg ik geen woord op papier.” Dat vind ik overdreven; je ziet dat vaak gebeuren bij persoonlijke vragen. Natuurlijk heb ik er wat aan om soms iets op papier te zetten voor mezelf. En heb ik ook persoonlijke inzichten gehad tijdens het schrijven over autonomie. Maar het zijn geen baanbrekende inzichten die gedeeld hoeven te worden.’

Desondanks heeft uw boek een persoonlijk tintje: uw liefde voor literatuur komt duidelijk naar voren in de voorbeelden die u gebruikt.
‘Ik lees heel veel romans. Ik ben daar ook niet selectief in, ik lees vrijwel alles. Er was een periode dat ik vooral negentiende-eeuwse romans uit Engeland las – vandaar dat ik Trots en vooroordeel van Jane Austen in mijn boek soms aanhaal als voorbeeld. Zo is Mr. Collins, die simpelweg niet wil inzien dat Elizabeth niet verliefd op hem is, ook een goed voorbeeld van zelfbedrog. Toen ik aan mijn carrière begon, was het echt not done om literatuur aan te halen in de filosofie. Hoe volwassener ik werd, hoe meer ik dacht: what the heck. Ik vind dat literatuur vaak goed helpt om problemen uit de filosofie te begrijpen, dus ik doe het gewoon. Dan maak ik me verder geen zorgen over wat anderen daarvan vinden.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.