Letterlijk betekent inspiratie ‘inademing’ en je kunt het inderdaad beschouwen als het inademen van de geest. Het onbewuste deel van je hersenen vertelt het bewuste deel wat het moet doen. Je zou kunnen zeggen dat inspiratie optreedt in drie vormen.
Margaret Atwood, de Canadese schrijfster van onder andere The Handmaid’s Tale, schreef het volgende over de manier waarop ze schrijver werd: ‘Het gebeurde gewoon, plotseling, in 1956, terwijl ik een voetbalveld overstak op weg van school naar huis. Ik schreef een gedicht in mijn hoofd, later schreef ik het op en daarna wist ik dat schrijven het enige was wat ik wilde doen. Ik wist niet dat mijn gedicht niet erg goed was, en als ik het wel had geweten had het me waarschijnlijk weinig kunnen schelen. Het ging niet om het resultaat, maar om de ervaring: het was de opwinding, de elektriciteit die me greep.’
Dit kunnen we de eerste of hoogste vorm van inspiratie noemen. We maken iets mee waardoor we weten wat we met ons leven moeten doen. Het is je roeping. Je kunt ook de fraaie aanduiding ‘evocatie’ gebruiken. De paleontoloog Stephen Jay Gould werd op zijn vijfde door zijn vader meegenomen naar een museum om het skelet van een T-rex te bekijken. Op dat moment wist hij wat hij wilde. De 13-jarige Robert Smith zag hoe David Bowie op tv het nummer ‘Starman’ speelde en voelde zich alsof hij door de bliksem was getroffen. Niet veel later kreeg hij van een studieadviseur de vraag voorgelegd wat hij later wilde worden. ‘Popster,’ zei hij. De man scheen even gegniffeld te hebben, maar na 45 jaar bestaat zijn band The Cure nog steeds. Tot zover de eerste vorm.
Vrijwel alles wat de mens ooit uitvond is het gevolg van inspiratie
Sergio Herman, horecaondernemer en voormalig chef van Oud Sluis, jarenlang het beste restaurant van Nederland, vertelde ooit hoe hij op het idee kwam voor een nieuw recept, wasabi-ijs: ‘Ik had bij een Japanner gegeten. In de auto terug dacht ik na over verschillende soorten sake. Ik vroeg me af hoe je het zure van sake en limoen kunt combineren met het peperige van wasabi, hoe je dat fris kunt presenteren, als hapje vooraf of als bijgerecht… Maar waar die ingevingen vandaan komen…?’
Bij de tweede vorm van inspiratie gaat het niet meer om een roeping, het gaat om een inval. Er komt een idee in ons op dat leidt tot een nieuw doel. Het kan gaan om een nieuw gerecht, een wetenschappelijk inzicht, een nieuwe lesmethode waardoor leerlingen beter leren et cetera. Een enkele toevalstreffer daargelaten is alles wat de mensheid ooit uitvond het gevolg geweest van inspiratie; dat geldt voor de relativiteitstheorie, voor de Mona Lisa, maar ook voor zoiets als smeerkaas.
Ten derde denken we bij inspiratie aan een flow-ervaring waarbij informatie uit het onbewuste als vanzelf naar boven lijkt te komen. De schrijver typt zijn woorden en heeft daar geen bewuste sturing bij nodig, de gitarist speelt zonder erbij na te denken, er is een communicatiestroom met het onbewuste tot stand gebracht. Je voelt dan inspiratie. Er zijn talloze anekdotes over, vooral van muzikanten. Veel mensen die een hobby uitoefenen herkennen dit gevoel. Of je nu houdt van schrijven, schilderen, boetseren of bloemschikken, we kennen allemaal die momenten waarop het voelt alsof het vanzelf gaat. Het liefst zouden we elke dag de omstandigheden creëren waarin deze automatische stroom tot stand wordt gebracht. Je hebt er een speciale mindset voor nodig die je soms vindt, terwijl het op andere dagen minder goed lijkt te lukken. Bij deze derde vorm van inspiratie gaat het om het op gang brengen van het proces van creëren: je onbewuste moet ongehinderd informatie doorgeven aan het bewustzijn. Bob Dylan zei over zijn liedjes: ‘Ze kwamen gewoon in me op, het was niet dat ik ze hoefde te componeren.’
Transpiratie
Als we het schrijverschap als voorbeeld nemen kunnen we de drie vormen van inspiratie als volgt omschrijven. De eerste vorm van inspiratie is het besef dat je weet dat je schrijver bent. Of dat je schrijver moet zijn. Het is je roeping. De tweede vorm van inspiratie is het krijgen van een idee voor een nieuw boek. De derde vorm is wat er gebeurt als je schrijft. Je zit achter je schrijftafel of op een terras in de oude binnenstad van Genua en je produceert woorden en zinnen.
Schrijfster Renate Dorrestein noemde de laatste twee vormen respectievelijk de initiële flits of de big bang die een boek mogelijk maakt, en de eindeloze hoeveelheid vallende sterretjes die onderweg nodig zijn om het boek kunnen voltooien. Haar beeldspraak zou bij sir Isaac Newton tot een goedkeurende knik hebben geleid.
De drie vormen van inspiratie vertonen overeenkomsten. De belangrijkste is dat alle vormen van inspiratie de ontvanger het gevoel geven dat ze iets magisch meemaakt. Dit maakt het inspiratie. Je krijgt hulp van buitenaf, zo lijkt het. Je wordt geholpen door een hogere macht. Daarnaast gaat inspiratie gepaard met positieve emoties, hoewel die per vorm van inspiratie enigszins van elkaar verschillen. Ze vervullen ook een andere functie. We komen daarop terug als we in meer detail kijken naar de verschillende vormen.
De vormen zijn niet altijd haarscherp van elkaar te onderscheiden. Je zou kunnen zeggen dat het een continuüm is waarbij roeping, doelen en het proces van creëren in elkaar over kunnen lopen. Een doel kan zo veelomvattend zijn – denk aan een inval waarbij zich een opzet aandient voor het schrijven van een zevendelige romancyclus over een tovenaarsleerling – dat het kan voelen als een roeping.
Er bestaan veel misverstanden over inspiratie. Sommigen verklaren het heilig; het is een godsgeschenk, het komt van boven, het is puur geluk. Anderen bagatelliseren het. Kunst en wetenschap zijn voor 10 procent inspiratie en voor 90 procent transpiratie, zeggen de noeste werkers met de vinger geheven. Of ze gaan nog een stap verder: het gaat alleen om transpiratie; inspiratie is onbelangrijk. Allemaal onzin. Alsof inspiratie en transpiratie tegenpolen zouden zijn. Alsof je zonder inspiratie iets bereikt. Transpiratie zonder inspiratie levert geen boek op, maar een eindeloze serie letters.
Het goede nieuws is: inspiratie komt niet van boven, inspiratie dwing je zelf af. Inspiratie krijgen heb je voor een aanzienlijk deel in eigen hand. Het minder goede nieuws: voor inspiratie moet je keihard werken. Je krijgt het niet voor niets.
Dat geldt voor alle niveaus van inspiratie. Sommige mensen vinden hun roeping, anderen moet lang zoeken, maar iedereen zal hard moeten werken om iets te bereiken. David Bowie op tv zien maakt je nog geen goede gitarist. Voordat je een idee krijgt voor een nieuwe wetenschappelijke verklaring, een nieuw concept voor een restaurant of een nieuwe manier om plastic afval uit de zee te halen, zul je bergen moeten verzetten. Je moet het graag willen, je moet nadenken, je moet lezen, je moet praten met anderen. Goede ideeën komen je niet aanwaaien; alleen een brein dat er hard voor heeft gewerkt wordt beloond.
Als je dan eenmaal bezig bent met je schilderij, je businessplan of je olympische droom, moet je opnieuw werken. Je moet de juiste omstandigheden creëren, je moet je niet laten afleiden, je mag je niet door tegenwind laten ontmoedigen. Er zal geploeterd moeten worden. Kortom, inspiratie is transpiratie.
Heerlijk gevoel
Mede vanwege de ongrijpbaarheid van inspiratie is er weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, maar in het schaarse onderzoek dat er is wordt inspiratie gezien als een gevoel waarin drie psychologische processen met elkaar zijn verweven. Je zou kunnen zeggen dat inspiratie drie kenmerken heeft. Het gaat dan voornamelijk om de eerste twee vormen van inspiratie, die van de roeping en de inval, hoewel inspiratie tijdens de dagelijkse flow ook de elementen kan bevatten die we nu gaan bespreken.
Ten eerste voelt het goed, soms extreem goed. Inspiratie is fijn, inspiratie is lekker. Vele jaren geleden nam een vader in de Verenigde Staten zijn tienjarige zoon mee naar het Ames Research Center van de NASA. Te midden van alle apparatuur zag de jongen voor het eerst van zijn leven iets wat een computer terminal heette. ‘Ik werd compleet verliefd,’ zou hij zich later herinneren. Hij heette Steve Jobs. Cabaretier Youp van ’t Hek herinnert zich dat hij zijn eerste voorstelling gaf in de aula van zijn middelbare school in Naarden: ‘Ik kreeg vooraf te horen dat ik allerlei dingen niet mocht zeggen. Daar hield ik me tijdens de repetities keurig aan. Maar toen ik die avond voor het publiek stond konden ze me er toch niet meer vanaf schoppen. Toen moest ik toch even wat dingen kwijt over een aantal leraren. Die moesten er zelf wel om lachen, omdat ze wisten dat ik dat toch zou doen. Uiteindelijk werd mijn act de hit van de avond. Dat was zo’n sleutelmoment waarop ik dacht dat het met cabaret best weleens zou kunnen lukken. Stapelverliefd kwam ik het podium af.’
De meest intense momenten van inspiratie – en dan vooral van de eerste vorm – voelen alsof je verliefd bent.
Ten tweede stuwt inspiratie je vooruit. Het geeft energie. Soms heb je een goed idee en voel je meteen een onbeheersbare motivatie om je idee uit te werken. Wetenschappers kunnen, vaak tijdens congressen, ineens – bam! – een inval krijgen en zich terugtrekken op hun hotelkamer om binnen een uur diverse A4’tjes vol te krabbelen met onderzoeksplannen voor de komende drie jaar. Van schrijvers en kunstenaars zijn extreme voorbeelden bekend. De schrijver William Faulkner merkte ooit droogjes op dat hij schreef wanneer ‘de geest mij een duwtje geeft’. Zijn geest kon echter flink duwen, hij heeft weleens 10.000 woorden geschreven op een dag – zo’n 35 bladzijden van een boek. Wolfgang Amadeus Mozart, die 35 jaar oud werd, componeerde in zijn leven meer dan 600 muziekstukken, waaronder 23 opera’s, 18 missen (inclusief zijn Requiem) en 41 symfonieën. En wat te denken van Vincent van Gogh, die in tien jaar tijd 860 schilderijen maakte?
Inspiratie geeft je een heerlijk gevoel, het geeft je kracht en energie, en dan moet het mooiste nog komen. In de jaren negentig van de vorige eeuw maakte een Britse vrouw, die inmiddels gekend wordt door iedereen in de wereld, een treinreis van Manchester naar Londen. Ze zat in de trein, staarde uit het raam, en in haar bewustzijn ontvouwde zich een beeld dat haar leven drastisch zou veranderen. Ze had altijd de ambitie gekoesterd om schrijver te worden, en nu weefde haar brein een schitterend verhaal vol intriges en spanning zonder dat ze daar moeite voor hoefde te doen. De held van het verhaal was een tovenaarsleerling die J.K. Rowling – want zo heet de vrouw – Harry Potter zou noemen. Vijfentwintig jaar later zijn er van de boeken uit de Harry Potter-reeks een half miljard exemplaren verkocht.
Wanneer de warme golf van inspiratie die ons overspoelt onverwachts komt, zoals gebeurde bij Rowling, lijkt inspiratie magisch. Waar komt die golf vandaan? Op de vraag naar de oorzaak van haar latere succes antwoordde Rowling dat ze heeft moeten zwoegen om de zeven delen van de Harry Potter-reeks te schrijven. Bloed, zweet en tranen. Maar, zo vervolgde ze, het krijgen van het idee beschouwde ze als puur geluk. Het voelde als een geschenk. ‘Het idee voor Harry Potter landde gewoon in mijn hoofd.’ Van deze merkwaardige sensatie, waarbij een idee vanuit het niets in het bewustzijn lijkt aan te komen, zijn talloze voorbeelden bekend. Zo weten we dat sommige componisten hun muziek domweg hoorden ontstaan in hun hoofd.
Inspiratie kan magisch en mysterieus zijn, en mensen hebben lang geworsteld om er een goede verklaring voor te vinden. In de Griekse tijd dacht men dat dichters, filosofen en andere bijzondere denkers beïnvloed werden door negen prachtige godinnen, de muzen. De muzen waren de dochters van Zeus en Mnemosyne. Ze fluisterden de gelukkige denkers in hun oor, en zo werden de filosofen en kunstenaars door de goden gebruikt als doorgeefluik, om op die manier hun goddelijke waarheden te verspreiden onder de mensheid.
Inspiratie komt niet van boven, inspiratie dwing je zelf af
Ook in de Middeleeuwen werd algemeen aangenomen dat inspiratie uit bronnen buiten onszelf kwam: inspiratie was een geschenk van God. Inmiddels denkt de wetenschap er uiteraard anders over: inspiratie komt uit ons eigen onbewuste. Maar wat blijft is het gevoel is dat het iets is wat je overkomt. Dit is het derde kenmerk van inspiratie. Jij bent niet degene die inspiratie opzoekt; inspiratie lijkt jou op te zoeken. Bovendien voel je meestal niet aankomen wanneer je dat magische bezoek krijgt.
Urgent
Van veel emoties is het eenvoudig om de voordelen te zien. Angst leidt ertoe dat we gevaar vermijden, pijn zorgt ervoor dat we aandacht besteden aan een fysiek probleem. We trekken onze hand terug als het water uit de kraan gloeiend heet is en we verzorgen een wondje nadat we ons gesneden hebben aan een gebroken glas. Het nut van verliefdheid is helder. Verstoken van verliefdheid zouden we ons minder vaak voorplanten, en met beduidend minder enthousiasme. Maar inspiratie? We weten het niet zeker, maar een waarschijnlijke verklaring hebben we wel.
Mentale processen verlopen parallel, terwijl gedrag serieel is. In ons brein spelen zich allerlei processen af die ons kunnen aanzetten tot actie, maar we kunnen maar één ding tegelijk doen. Je bent nu aan het lezen; het zou kunnen dat je tegelijkertijd een lichte aandrang voelt om naar de wc te gaan. Misschien is je brein bezig om signalen uit je lichaam te verwerken die erop duiden dat je trek begint te krijgen. Voorts moet je een e-mail schrijven aan een collega – iets waarvan je je soms even bewust bent, daarna zakt het weer weg –, en je weet dat je niet moet vergeten om vandaag de vuilniszakken aan de weg te zetten. Je brein kan zonder problemen bezig zijn met vijf dingen tegelijk. En dit zijn dan nog relatief alledaagse doelen.
Je brein houdt ook belangrijker zaken in het oog, zoals je wens om aanstaande vrijdag een vlammende presentatie te houden voor een klant, je zorgen om je vader, die de laatste tijd erg vergeetachtig begint te worden, of je verlangen om nu eindelijk eens je lang gekoesterde reis naar Japan voor te bereiden. Het is een drukte van belang in ons brein, en bij de poort waar bepaald wordt welk mentaal proces we omzetten in gedrag moeten voortdurend keuzes gemaakt worden. Naar de wc? Nee, eerst nog even verder lezen. En een hapje eten doe ik zo dadelijk wel. We moeten prioriteiten stellen. Hoe doen we dat?
Het brein zou, in theorie, kunnen besluiten om een eenvoudige strategie te hanteren. Wie het eerst komt, die het eerst maalt – net als in de rij bij de supermarkt. Dat werkt echter niet: er zouden allerlei problemen ontstaan, waarvan met regelmaat in je broek plassen een van de minst problematische zou zijn. Om die reden heeft het brein procedures ontwikkeld waarmee het flexibel kan omgaan met al die mentale processen die zo graag gedrag willen voortbrengen Als je echt ontzettend nodig moet, ga je naar de wc. Punt uit. Als je beste vriendin belt en met overslaande stem vraagt of ze met je kan praten omdat er iets ergs is gebeurd, dan luister je en stop je met de e-mail die je aan het schrijven bent. In de rij voor de poort naar gedrag wordt vreselijk voorgedrongen; die lijkt niet op een rij in de supermarkt, maar doet eerder denken aan een krioelende mensenmassa op een busstation in Bangladesh. En in dit geval is dat maar goed ook.
Er zijn verschillende krachten die ervoor kunnen zorgen dat een mentaal proces voordringt en prioriteit krijgt. Het eerste en meest basale is urgentie. Urgentie kan meerdere oorzaken hebben, zoals een huilende vriendin of een volle blaas, en treedt op bij direct gevaar. Je kunt elke dag dezelfde route afleggen naar je werk en daarbij door het rode licht fietsen bij dat zijstraatje waar toch nooit iets aankomt. Als je uit datzelfde straatje het geluid van een scheurende auto hoort komen, rem je af. Je routine wordt doorbroken, omdat de urgentie van de situatie daarom vraagt.
De meest ingenieuze manier om een mentaal proces hoge prioriteit te geven is door middel van inspiratie. Waar urgentie er voornamelijk voor zorgt dat er niets misgaat en dat we tegenslagen het hoofd bieden, zorgt inspiratie ervoor dat we ons ontwikkelen, als individu en als soort. Veel menselijk gedrag bestaat uit min of meer vaste routines en gewoonten. We doen wat we altijd doen, we doen wat we geleerd hebben, en verder denken we er niet over na. Soms zijn er momenten waarop we ontdekken dat ander gedrag onze doelen beter dient, en dat wordt dan onderdeel van een nieuwe routine. Sinds iemand heeft ontdekt dat je aardappelen veilig kunt eten wanneer je ze eerst kookt, kookt iedereen zonder veel omhaal de aardappelen.
De meest intense momenten van inspiratie voelen alsof je verliefd bent
Door inspiratie doorbreken we de status-quo en worden we beter. We hebben een nieuw idee, of niet meer dan een vaag gevoel, en door onze energie te mobiliseren stijgen we boven onszelf uit. Omdat het met dat dwingende gevoel van inspiratie gepaard gaat, proberen we een nieuw idee te verwezenlijken, of we daar nu voor moeten nadenken, schilderen of koken. Ander gedrag wordt bruusk aan de kant geduwd. Dat komt later wel. Of het komt helemaal niet. Newton had geen relatie, had nauwelijks vrienden, hij vergat te eten, kamde zijn haar niet en besteedde geen aandacht aan zijn kleren. Hij hielp de menselijke kennis vooruit met zevenmijlslaarzen. De Amerikaanse uitvinder Alexander Graham Bell had woeste momenten van inspiratie en werkte vaak 24 uur achter elkaar. Zijn vrouw vond het niet altijd leuk, maar aan hem hebben we wel de telefoon te danken. Van heel oude ontdekkingen weten we niet hoe ze tot stand zijn gekomen. Ooit heeft iemand het wiel bedacht, ooit heeft iemand besloten een bijl te maken. En ooit is iemand als eerste op het idee gekomen om een aardappel te koken. Wie die oude helden waren weten we niet, maar ze waren ongetwijfeld geïnspireerd.
Briljante uitvinding
In de vorige paragraaf leerden we de drie kenmerken van inspiratie kennen. Die maken het aannemelijk dat inspiratie perfect is toegerust om ons boven de veilige routines uit te laten stijgen. Nogmaals:
- Inspiratie voelt goed. Inspiratie gaat gepaard met positieve emoties, het wordt zelfs vergeleken met verliefdheid. Dit vergroot de kans dat mensen iets met hun inspiratie gaan doen, aangezien je positieve emoties wilt vasthouden. Na een pakkende film vind je het jammer dat die is afgelopen. Een geweldige reis of vakantie kan voor je gevoel niet lang genoeg duren. Als je geniet van een perfect gekruide auberginecurry wil je nog een hap. Omdat je positieve gevoelens koestert zoals een kind een nieuw stuk speelgoed, zorgt inspiratie ervoor dat je langer volhoudt.
- Inspiratie geeft energie. Het nut hiervan is duidelijk. Het geeft motivatie en kracht om de ideeën die we hebben ten uitvoer te brengen.
- Inspiratie is iets magisch. Inspiratie komt uit je onbewuste, maar lijkt van bronnen buiten jezelf te komen. Dit helpt bij inspiratie omzetten in concreet gedrag. Het magische karakter geeft inspiratie iets dwingends en maakt het in onze ogen heel belangrijk. Je kunt het gevoel hebben dat je helemaal geen keus hebt, dat je er simpelweg iets mee móét doen.
Je kunt het ook omdraaien. Stel dat je de kans zo groot mogelijk wilt maken dat iemand die een goed idee heeft – een aardappel koken, de zwaartekracht uitvinden of een prachtig verhaal schrijven over een tovenaarsleerling – dat idee ook ten uitvoer brengt. Hoe zou je dat aanpakken? Zou je niet zorgen voor euforie? Voor een gevoel zo geweldig dat het op verliefdheid lijkt? En voor maximale energie en motivatie? En zou je er niet voor zorgen dat de persoon die het idee krijgt het zo belangrijk vindt dat-ie zich gedwongen voelt er iets mee te doen? Inspiratie stelt de mens in staat zich verder te ontwikkelen. Het zorgt ervoor dat we nieuwe dingen doen, nieuwe dingen bedenken, onszelf verbeteren. Het is een briljante uitvinding van het brein. We zijn de homo inspiraticus.
Inspiratie. Hoe we tot grootse prestaties komen
Ap Dijksterhuis
Prometheus
360 blz.
€ 25,-