Home ‘Ach, wat was dat inconsequentialisme fijn en geruststellend’

‘Ach, wat was dat inconsequentialisme fijn en geruststellend’

Door Frank Meester op 07 september 2021

‘Ach, wat was dat inconsequentialisme fijn en geruststellend’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Al doen we nog zo ons best de wereld consequent te ordenen, uiteindelijk lukt dat nooit helemaal. Toen Frank Meester dat ontdekte, viel er een last van zijn schouders. In Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen. Een pleidooi voor inconsequentie legt hij uit  dat het voor de meesten fijn is om geen sluitend verhaal over de wereld te kunnen vertellen.

Het inconsequentialisme zag het licht op 17 september 2019 om 10.46 uur. Het was in Amsterdam, in Amsterdam Nieuw-West om precies te zijn. Daar is mijn kantoor. Ongeveer 40 minuten eerder, dus zo rond 10.06 uur, stond ik nog nietsvermoedend mijn bureau op te ruimen. Ik had een indeling bedacht voor mijn bureauspullen, maar ik zat nog met wat restdingetjes die in geen enkele categorie leken te passen, documenten die niet in één van de hokjes thuishoorden, en bureau-artikelen die juist op meerdere plekken pasten. Ik kwam er net niet helemaal uit en bleef steeds met restproducten in mijn maag zitten. Daarom besloot ik maar koffie te gaan drinken. Even wat anders doen en aan iets anders denken, brengt soms een oplossing. Tenminste, zo ging het vaak als ik een artikel dat ik aan het schrijven was niet rond kreeg. Dus ik ging naar beneden, naar het pop-upcafé dat zich op de onderste etage had gevestigd van het gebouw waarin mijn kantoor zich bevindt.

Ik raakte er al snel aan de praat met een goede vriend die daar ook kantoor hield en net als ik even behoefte had aan wat afleiding. Het begon als een onbenullig gesprek over het weer, het was die dag stikheet, maar het werd al snel een steeds levendigere conversatie over hoe de wereld in elkaar steekt en hoe we ons daartoe moeten verhouden. We gingen er helemaal in op en eigenlijk zochten we oplossingen voor zo’n beetje alles.

We hadden dat gesprek waarschijnlijk nog lang voortgezet als mijn gesprekspartner geen afspraak had gehad en weg moest. Ik ging weer naar boven, naar mijn werkplek en mijn nog niet helemaal opgeruimde bureau. Ik had gehoopt dat even koffiedrinken en aan iets anders denken, mijn bureau-opruimproblemen zouden oplossen, maar dat was niet zo. De restjes lagen er nog en ik wist nog steeds niet waar ik ze moest opbergen. Wat moest ik doen? Ze gewoon in de prullenbak gooien? Dat vond ik zonde. Ze wegmoffelen in categorieën waarin ze eigenlijk net niet pasten? Maar dan was er een grote kans dat ik ze niet meer kon vinden. Natuurlijk had ik ook helemaal opnieuw kunnen beginnen en voor een andere ordening kunnen kiezen die wel een echte plek voor deze dingen bood. Maar ik wist dat ik dan weer andere restjes over zou houden. En zo kwam ik tot de conclusie dat het me nooit zou lukken een ordening te bedenken die alles een gelijke plek geeft, want dan zou ik bij chaos uitkomen. Ik pakte de restjes bij elkaar en moffelde ze weg achter in de onderste la. Mijn bureau was leeg. Ik kon weer aan het werk. En hoewel ik koffie was gaan drinken in de hoop door even met iets anders bezig te zijn een oplossing te vinden voor mijn bureauprobleem, had ik nu in plaats daarvan, door weer met mijn bureau bezig te zijn, een oplossing gevonden voor de kwesties die ik in het pop-upcafé had besproken tijdens het koffiedrinken: hoe de wereld in elkaar steekt en hoe ik me daartoe moet verhouden. Ik bedacht me namelijk dat we er nooit uit zouden komen, hoe lang we ook door hadden gesproken. Als het me al niet lukt om mijn bureau consequent te ordenen, hoe zou het dan kunnen lukken om een consequent verhaal te vertellen over alles? Er klopt altijd iets niet, er zijn altijd dingetjes die je weg moet moffelen achter in een laatje om er een coherent verhaal van te maken. En zo kwam ik dus op het inconsequentialisme. De wereld steekt voor ons niet consequent in elkaar. Daar moeten we mee leven. Dat is de menselijke conditie.

Dat het op dat moment 10.46 uur was, weet ik nog zo precies omdat het gerinkel van mijn telefoon mijn gepeins verstoorde en ik dus later in de belgeschiedenis kon opzoeken hoe laat het was geweest. Het was overigens een onbelangrijk telefoontje, een verkoper beweerde dat ik door de wildgroei aan online-nieuws geen goed zicht meer kon krijgen op de toestand van de wereld en daarom wilde hij me een abonnement aansmeren op een landelijke krant.

Misschien kwam het ook door de koffie, maar ik voelde me plotseling bijzonder gelukkig. Ik had het gevoel dat er een last van mijn schouders was gevallen. Ik hoefde niet langer een sluitend verhaal over de wereld te kunnen vertellen, ik hoefde mezelf geen eenduidige identiteit meer aan te meten. Als ik iets gezegd had, kon ik daar altijd op terugkomen. Als ik een bepaalde interieurstijl mooi vond en daarna weer een andere, dan was dat geen enkel probleem. Al die frustraties die ik voorheen had gevoeld als het me niet lukte om als een man uit één stuk voor de dag te komen, kon ik laten varen. Dat zou me toch nooit lukken en daarom was het niet erg. Net als de meeste mensen had ik al die tijd geprobeerd een consequent verhaal over mijn leven te vertellen. Mijn stijl, mijn opvattingen over politiek, kunst, opvoeden, eten en de juiste garderobe probeerde ik op één lijn te brengen. En nu bleek dat niet te kunnen. Dus hoefde ik me er niet vervelend over te voelen als het niet helemaal lukte. Ach, wat was dat inconsequentialisme fijn en geruststellend. Bovendien hoefde ik me ook niet al te veel aan te trekken van mensen die net deden alsof ze precies wisten hoe alles zat, alsof ze wel zo’n consequent verhaal over alles konden vertellen. Lang had ik tegen hen opgekeken, maar nu bedacht ik me dat hun stelligheid waarschijnlijk voortkwam uit hun eigen onzekerheid. En dat is ook wat ik de lezer wil meegeven. Op links en rechts (niet per se als het om politiek gaat) is een kleine groep schreeuwers. Ze weten precies hoe alles zit en proberen je mee te trekken in hun heldere wereldbeeld. De meeste andere mensen weten het allemaal niet zo precies. Maar dat is geen probleem. Sterker nog, het is juist goed. Want dat kan ook niet. Met dit boek wil ik die grote groep, waartoe ik zelf dus ook behoor, argumenten geven om zich niet weg te laten zetten in een van die duidelijke kampen en hun ambigue tussenpositie te behouden. Het inconsequentialisme heeft slechts één hoofdstelling en die luidt: ‘Het is onmogelijk om een consequent of consistent verhaal te vertellen over het leven.’

Dit is een bewerkt fragment uit Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen. Een pleidooi voor inconsequentie. Het boek verschijnt 14 september bij uitgeverij Ten Have en is vanaf dan te koop in onze webshop.

Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen. Pleidooi voor inconsequentie | Frank Meester | Ten Have | 207 blz. | € 20,99