Regine en Tommy spelen het spel steen, papier, schaar. Maar ze kunnen alleen hun eigen hand zien. Roy kan wel hun beider handen zien. Het volgende gesprek vindt plaats.
Roy: Het is gelijkspel of Regine wint.
Regine: Ik wil graag weten of ik gewonnen heb, kun je nog iets zeggen?
Roy: Het is niet zo dat Regine steen had en Tommy schaar.
Regine: Ik weet nog niet of ik nu gewonnen heb of dat het gelijkspel is.
Tommy: Ik weet ook niet of ik verloren heb of dat het toch gelijkspel is.
Regine: Oh, maar dan weet ik hoe het zit! Hoera, ik heb gewonnen!
Wat hadden Regine en Tommy?
Oplossing
Regine had schaar en Tommy papier. Nadat Roy heeft gezegd dat het of gelijkspel is of dat Regine wint, zijn er 6 mogelijkheden: 1. beide steen 2. beide papier 3. beide schaar 4. Regine steen en Tommy schaar 5. Regine papier en Tommy steen 6. Regine schaar en Tommy papier. Mogelijkheid 4 wordt door Roy uitgesloten. Als Regine wel steen had, had ze nu geweten dat het gelijkspel was, maar ze zegt dat ze het niet weet. Mogelijkheid 1 valt daarmee af. Dit weet Tommy ook. Als hij steen had gekozen, wist hij nu dat hij verloren had. Maar hij zegt dat hij dat niet weet, dus valt mogelijkheid 5 af. En als Tommy schaar had gekozen, zou hij nu weten dat het gelijkspel was. Aangezien hij het niet weet, valt mogelijkheid 3 ook af. Alleen mogelijkheid 2 en 6 zijn nog over. Bij mogelijkheid 2 is het gelijkspel en bij mogelijkheid 6 wint Regine. Nu ze zegt dat ze gewonnen heeft, moet het wel zo zijn dat Regine schaar had en Tommy papier.
