Home Blaise Pascal: ‘De mens is groots omdat hij van zichzelf weet dat hij ellendig is’

Blaise Pascal: ‘De mens is groots omdat hij van zichzelf weet dat hij ellendig is’

Wij lopen verloren rond op aarde, zei Blaise Pascal. Omdat we die waarheid niet onder ogen willen zien, vluchten we in ‘drukke activiteit’.

Door Martijn Meijer op 30 november 2009

Blaise Pascal Gedachten pessimisme beeld Bas van der Schot

Wij lopen verloren rond op aarde, zei Blaise Pascal. Omdat we die waarheid niet onder ogen willen zien, vluchten we in ‘drukke activiteit’.

Cover van 10-2009
10-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Pessimisme blijft actueel, als het mooi verwoord is. Lees maar eens wat Blaise Pascal schreef op een stukje papier, rond 1660, terwijl hij ziek, zwak en misselijk in Parijs op zijn kamer zat: ‘Als ik besef hoe blind en ellendig de mens is, wanneer ik heel het zwijgende heelal aanschouw en zie hoe de mens zonder inzicht als een verdoolde in deze uithoek van het universum aan zichzelf is overgelaten, zonder te weten wie hem daar heeft neergezet, wat hij er komt doen, wat er van hem zal worden als hij sterft, zonder in staat te zijn ook maar iets te weten, dan bevangt me een gevoel van ontzetting.’ Zo staat het in de prachtige heruitgave van Frank de Graaffs vertaling van de Pensées. Is het niet of het gisteren genoteerd werd?

Pascal onderscheidde twee tegenstrijdige impulsen in de mens. Aan de ene kant is die voortdurend op zoek naar bezigheden en naar vermaak, zodat hij niet over zijn sterfelijkheid en zijn zwakheid hoeft te piekeren. In de grond beseft hij echter toch dat alleen in rust het geluk ligt. Zo komt hij ertoe om ‘door drukke activiteit naar rust te zoeken’: ‘We streven naar een rustig leven door te strijden tegen het een of ander dat dit in de weg staat, en als we het uit de weg geruimd hebben wordt de rust ondraaglijk door de verveling die zij veroorzaakt. We moeten daaraan ontsnappen en kunnen niets anders dan om drukte smeken.’ Deze analyse kunnen we zo toepassen op onze eigen gehaaste samenleving, waarin we druk fantaseren over onthaasting.  

Fatalistisch standpunt

Waar kwam Pascals pessimistische blik vandaan? Voor het grootste deel uit zijn eigen aard, maar voor een kleiner deel uit Nederland, of preciezer: uit de toenmalige Republiek. Pascal werd namelijk sterk beïnvloed door de Nederlandse theoloog Cornelius Jansen (1585-1638), beter bekend als Jansenius. In het begin van de zeventiende eeuw werd in Frankrijk hevig gedebatteerd over het oude vraagstuk of de mens zelf verantwoordelijk is voor zijn verlossing. Kunnen we met daden daarop invloed uitoefenen, of zijn we volkomen afhankelijk van God? Jansenius schreef een grote studie over de kerkvader Augustinus, waarin hij beweerde dat de mens gedoemd is sinds de zondeval van Adam en Eva. De meesten zullen dan ook naar de hel gaan; of er een kans is op een plaats in de hemel hangt af van de goddelijke genade. God beslist vooraf wie de genade zal ontvangen en wie niet. De sacramenten, de biecht en het gebed, in de katholieke kerk noodzakelijk om de hemelse zaligmaking deelachtig te worden, zijn volgens Jansenius eigenlijk overbodig. De genade beslist immers alles. Vanzelfsprekend leidt zo’n fatalistisch standpunt tot pessimisme: als alles van tevoren al vastligt, is de mens machteloos. Het heeft voor hem geen zin te proberen zijn eigen situatie te verbeteren; zelfs zijn ongelukkige toestand is door God gewild.

Het ‘jansenisme’, zoals de op de ideeën van Jansenius gebaseerde leer heette, legde de nadruk op de verachtelijkheid en zwakheid van de mens. De aanhangers moesten elke vorm van vermaak afwijzen, zoals toneel, dans en muziek. Ze mochten niet genieten van de natuur en zeker niet van seks. Alleen wie zich afkeerde van de wereld kon misschien toegang krijgen tot de genade – blijkbaar was het in enkele gevallen toch mogelijk om door een zuivere levenswandel bij God in de gunst te komen.

Even tussendoor… Meer lezen over Pascal en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Pascal, met zijn heftige karakter en zijn neiging tot uitersten, voelde zich aangesproken door de strengheid van het jansenisme. Van jongs af aan had hij aan allerlei ziektes geleden, zodat hij toch al geneigd was om het menselijk bestaan in donkere tinten te zien. Het jansenistisch mensbeeld sloot aan bij zijn pessimistische aard. Pascal had geen hoge dunk van de mensen in zijn omgeving en was ook streng voor zichzelf (ook al was hij zich terdege bewust van zijn bijzondere gaven als wis- en natuurkundige). Dat blijkt al uit zijn woorden: ‘Le moi est haïssable.’

Pascal zag de mens als een figuur die verloren rondloopt op aarde, voor slechts een korte duur die is ingeklemd tussen twee eeuwigheden. De oorverdovende stilte van het onmetelijke heelal vervult hem met angst. Wat deze mens echter uittilt boven de andere schepselen is het denken: ‘De grootsheid van een mens bestaat daarin dat hij van zichzelf weet dat hij ellendig is.’ Zo komt Pascal op zijn beroemde definitie van de mens als ‘denkend riet’: ‘Al zou het hele universum hem verpletteren, dan zou hij altijd nog edeler zijn dan wat hem doodt, omdat hij weet dat hij sterft en dat het heelal hem de baas is. Het heelal weet niets daarvan.’  

Goddelijk vuur

Maar het houdt voor Pascal niet op bij het denken. De laatste stap van het denken is ‘de erkenning dat er oneindig veel dingen zijn die het te boven gaan’. Het gaat uiteindelijk om het hart; geloven is ‘God in het hart voelen’. Na zijn bittere analyse van de condition humaine maakt Pascal de verlossende sprong naar het geloof. Hoe urgent zijn woorden ook klinken, wie zijn religieuze gevoelens niet deelt kan hem moeilijk volgen als hij schrijft: ‘Zonder Christus kan de mens niet anders dan in zonde en ellende leven. Met Christus is hij daarvan verlost.’

Met de moed der wanhoop probeert Pascal zichzelf tot liefde voor God te dwingen, een liefde die geen filosofische rechtvaardiging nodig heeft. Wat werkelijk belangrijk is, ligt voor hem aan gene zijde van het redelijke denken. Als hij daarover spreekt, wordt hij voor de niet-gelovige nog onbegrijpelijker. Eén specifieke ervaring veranderde Pascals leven: op een nacht in 1654 beleefde hij een mystieke openbaring, een visioen van het ‘goddelijk vuur’. De intieme getuigenis daarvan, het zogenoemde ‘Memoriaal’ dat hij schreef op een stuk perkament, droeg hij de rest van zijn leven ingenaaid in de voering van zijn jas. Deze geheimzinnige tekst, die niet voor lezers was bedoeld, gaat misschien over het meest essentiële, dat wat slechts in gestamel uitgedrukt kan worden. Alleen Pascal heeft misschien geweten wat deze in extase neergeschreven zinnen betekenen. Het Memoriaal staat niet in deze uitgave van de Pensées. Wie toch nieuwsgierig is, kan het makkelijk op internet vinden.

Gedachten

Gedachten
Blaise Pascal
vert. Frank de Graaff
Boom
220 blz.
€ 20,-