Wie geesten wil zien hoeft maar te kijken. Net als schaduwen niet opvallen omdat we alleen oog hebben voor de zaak zelf en niet voor de lichtinval die de dingen voor ons oog laat verschijnen, zo ontgaan ons ook de vele geesten die een wereld tot leven wekken. Een eenvoudig voorbeeld is de geest van de massa. Wie tijdens een wandeling over de hei even dicht op een vreemde gaat lopen als op een volle roltrap, wordt met ongemak weggekeken. In beide gevallen bepaalt een collectieve geest de regels van onze omgang.
Als we zeggen dat iemand spoken ziet, dan is zo’n spook natuurlijk een metafoor voor het zien van dingen die er niet zijn. Als we het hebben over de geest van het spel, of de geest van de wet dan is geest geen metafoor, maar een synoniem voor een onzichtbare kracht die er wel is.
‘Voor niets is de mens meer beducht dan voor aanraking door iets onbekends,’ schrijft Elias Canetti (1905-1994) in Massa en macht. In het ontstaan van een massa (naast de liefde de enige toestand waarin de mens zich kan verlossen van zijn aanrakingsvrees) worden verschillende geesten zichtbaar. Waar we eerst nog plukjes mensen zagen en het plotseling ‘zwart van de mensen’ ziet, ontstaat een andere geest. ‘Velen weten niet wat er is gebeurd, ze kunnen op vragen niets antwoorden; toch hebben ze haast om daar te zijn waar de meeste zijn […] het doel is het zwartste punt – de plek waar de meeste mensen bij elkaar zijn.’
Wie goed kijkt kan dus geesten zien.
Even tussendoor …
Meer columns lezen van Coen Simon? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Toch vragen we ons af waar de geest van iemand naartoe gaat als ‘ie er niet meer is. Maar als ik de geest van mijn overleden vader ontwaar in bewegingen en geintjes van mijn kinderen of in de familiebijeenkomsten waar we zijn gebruikelijke inbreng missen, moeten we ons dan niet eerder afvragen of die geest ooit wel in een hoofd heeft gezeten?

