Home 6 soorten vervreemding op de werkvloer
Werk

6 soorten vervreemding op de werkvloer

Werk ontmenselijkt, vond Karl Marx. Michel Eltchaninoff bespreekt zes oorzaken waardoor vervreemding op het werk plaatsvindt.

Door Michel Eltchaninoff op 09 juni 2017

mensen aan het werk in kantoortuin foto Alex Kotliarskyi

Werk ontmenselijkt, vond Karl Marx. Michel Eltchaninoff bespreekt zes oorzaken waardoor vervreemding op het werk plaatsvindt.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

1. De eenzaamheid van de geëvalueerde. Door evaluaties kun je je helemaal gaan identificeren met het beeld dat anderen van je hebben, of je volledig conformeren aan wat er van je verwacht wordt. Of je wordt onzichtbaar en verliest je eigenheid, en je verandert in niet meer dan een uitvoerder van je taken.

2. Te gehaast om het goed te kunnen doen. Wanneer je het product van je arbeid als niet-af ervaart, omdat je je taken hebt afgeraffeld, voel je je lui, slordig en talentloos, of erger nog: je vindt jezelf een mislukkeling.

3. Een verbrokkeld bewustzijn. Het hypermoderne individu, dat van kleins af aan vele verschillende prikkels te verduren krijgt (vooral van de televisie), kan zijn aandacht met moeite op een object gericht houden. En ook op zijn werk kan hij zich niet meer concentreren, door de veelheid aan taken die hij moet uitvoeren, maar ook doordat werk en privé steeds mee door elkaar lopen.

4. Exploitatie van hersenkracht. Mensen worden aangespoord projecten, plannen, ideeën en slogans te bedenken, die hun snel worden ontnomen zonder dat ze weet hebben van het grotere geheel waaraan hun werk bijdraagt. We hebben hier te maken met de klassieke vorm van vervreemding, zoals Marx die heeft beschreven. De arbeider aan de lopende band weet niet wat het nut is van zijn repeterende handeling.

5. Een gevoel van absurditeit. Volgens Marx ‘verhoudt de arbeider zich tot het product van zijn arbeid als tot een vreemd object’. Wat voor werk je doet, hoe je dat doet en met welk doel is feitelijk onbegrijpelijk geworden. De arbeider herkent zich niet meer in wat hij doet, en doet dat alleen nog met tegenzin, zo weinig betekenis hecht hij eraan.

6. Misbruik van inzet. De wil om je koste wat het kost te vervolmaken in je werk kan averechtse gevolgen hebben. Vervreemding kan ontstaan uit een te naïef vertrouwen in de weldadige effecten van werk, waar je te veel van verwacht.