Home 4 vragen aan… Tom Lanoye

4 vragen aan… Tom Lanoye

Door Simone van Saarloos op 28 februari 2012

Cover van 03-2012
03-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Het is heerlijk om kwaad te zijn.’ Tom Lanoye schreef Heldere hemel, het  Boekenweekgeschenk 2012. Dit jaar staat de week in het teken van Vriendschap en andere ongemakken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat kan ik weten?

‘Wanneer je iets over het leven wilt leren, bijvoorbeeld over de liefde, lees je dan liever iets over de wet van de zwaartekracht of Romeo en Julia? En wanneer je wat wil weten over jaloezie, lees je dan Darwins Over het ontstaan van soorten of Shakespeares Othello? Een wetenschapper pretendeert de waarheid in pacht te hebben. De schrijver geeft op z’n minst toe dat hij liegt. Wij liegen de waarheid. In Heldere hemel verbind ik het verzonnen verhaal van een verlaten vrouw met een historisch feit. Zo ontstaat een klassiek motief: een vrouw die een kleine ramp probeert te doorstaan veroorzaakt daardoor onbedoeld een grotere ramp. Als enkeling denk je ten onrechte dat je bent opgewassen tegen het mysterie van het leven, tegen de immensiteit van het bestaan. Mijn novelle toont hoe kwetsbaar wij zijn – een inzicht waar de wetenschap niet naar op zoek is.
Toch is wetenschap voor sommigen een religie. Een seculier fundamentalisme, maar het geweldige aan literatuur is juist dat je twee compleet tegenovergestelde dingen op één dezelfde bladzijde kunt zeggen. Als schrijver verwerk je dat op zo’n manier dat de lezer die chaos aan tegenstellingen niet alleen tolereert, maar zelfs begrijpt. Echte tragedie dwingt geen oordeel of veroordeling op.’

Wat moet ik doen?

‘Mijn ouders hebben een kind verloren: mijn broer, de middelste van vijf. Mijn moeder had een intens verdriet waar ze geen vorm aan kon geven. Ze wilde niet meer leven. Uiteindelijk heeft mijn vader haar overtuigd om een spiritist te bezoeken. Nou, ik geloof niet in klopsignalen en entiteiten die vreugdevolle boodschappen brengen over het hiernamaals, maar ik heb wel gezien dat het mijn moeder troost bood. Wie ben ik om dan te zeggen dat die rituelen niet mogen?

Neem religie. Ik ben een ketter zo groot als een kathedraal, maar ik heb ook genoeg van het schuimbekkend atheïsme dat ons wordt ingelepeld. Op den duur blijft er geen duimbreedte respect meer over voor mensen die – zolang ze mij maar niet gaan zeggen hoe ik als seculier moet leven – voor de rest in een glorieuze en vaak heel mooie poppenkast rituelen bedrijven die hun troost verschaffen. Wie ben ik om hen de les te spellen?

Mijn godsdienst heet kunst. Literatuur is mijn lapmiddel, mijn pillendoos. Daar vind ik de nodige steun door telkens weer die grote onoplosbare existentiële vragen aan te snijden – door die te verwoorden heb je op z’n minst het gevoel dat je er iets mee hebt gedaan.

Voor de politiek ben ik niet geschikt. Ik word heel snel kwaad en kan dan slecht discussiëren. In mijn columns ben ik wel fel, maar in mijn toneelstukken of romans stel ik mij minder moralistisch op. Het mysterie van toneel is juist dat ondeugd op de planken heel aantrekkelijk is. En als schrijver mag je veel doen. Je mag je zonder bestraffing inleven in het kwade. Een goed toneelstuk – en ik hoop ook goede literatuur – moet op z’n minst empathie uitdragen voor verschillende standpunten. Je wilt als auteur vooral dat de lezer zich afvraagt: wat zou ik doen?’

Wat mag ik hopen?

‘Kunst is het beste instrument om het beest in ons te temmen. Domesticeren, enige deernis bijbrengen, respect en beheersing – dat kan de kunst. Literatuur kan best alleen maar mooi zijn, maar ook dat is tegelijkertijd een belangrijk verzet tegen de maatschappij waarin we leven, waarin alles nuttig en verkoopbaar moet zijn. Iets maken wat alleen maar mooi is, is op zich al een daad van protest.
Ik hoop dat men na het lezen van Heldere hemel denkt: ten tijde van de Koude Oorlog waren we bang dat er een massaal nucleair conflict zou losbarsten, nu vrezen we voor alles wat met de islam te maken heeft. De angstpsychose verplaatst zich. Binnen twintig jaar werken we samen met de islamitische wereld uit angst voor de Chinezen; daar dwingt de economie ons toe. Afijn, ik probeer in een glazen bol te kijken.’

Wat is de mens?

‘Wat is de mens zonder zondebok? Het is heel menselijk om een vijand te zoeken. We vinden het stiekem ook heerlijk om op een bepaalde manier kwaad en angstig te zijn. Het is heel nuttig om een goede vijand te hebben die interne problemen overschaduwt.
Elke regering, elke politieke partij zal op zoek gaan naar een goede vijand. Het kiezen van de juiste vijand is belangrijker dan het kiezen van de juiste vrienden. Dat is het belangrijkste verband met het thema van de Boekenweek: vriendschap en andere ongemakken. Een goede vijand is minstens zo belangrijk als een goede vriend, zéker als het over politiek gaat.’