Home 4 vragen aan… Helen Macdonald

4 vragen aan… Helen Macdonald

Door Frank Meester op 05 januari 2016

4 vragen aan… Helen Macdonald
01-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Schrijver en filosoof Helen Macdonald wilde na de dood van haar vader ontsnappen aan alles. Juist daarom kocht ze een havik. ‘De mens is een dier dat denkt dat hij geen dier is.’
 

1 Wat kan ik weten?

De H is van havik gaat over het rouwproces na de dood van mijn vader. Er valt veel over rouw te weten. Welke stadia er zijn en dat soort dingen, maar daar heb je echt helemaal niets aan op het moment dat je na het verlies van zeer dierbaar iemand – die een essentiële schakel was in jouw wereld – diep in de put zit. Het enige wat ik toen wilde, was ontsnappen aan die wereld waarin ik leefde, aan alles wat ik wist, uiteindelijk eigenlijk gewoon aan mijn eigen geest. En juist daarom kocht ik een havik. Ik had ook alles kunnen verlaten en als een pelgrim de wildernis in kunnen trekken, maar ik besloot de wildernis bij mij in huis te halen. De mens gebruikt de havik al eeuwen voor de jacht, toch is het nooit echt gelukt om deze vogel te domesticeren, zoals bij de hond of de kat. Hij blijft een wild beest. En ik ging me richten op dat wilde dier om het te begrijpen en te weten wat er in zijn kop omgaat. Ik probeerde een te worden met die vogel. En dan leer je hem langzaam lezen. Dat zit hem in kleine dingen, hoe hij zijn veren hield, hoe zijn ogen stonden. Zo werd het begrijpen van de geestestoestand van mijn havik beetje bij beetje een soort tweede natuur van mij. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Bij een groot verlies verandert jouw relatie tot de wereld, die moet je daarom opnieuw uitvinden, je moet eigenlijk een nieuwe persoon worden. Dat is me gelukt door Mabel, zo heette mijn havik.’ 
 

2 Wat moet ik doen?

‘Op dit moment hebben we te weinig echt contact met dieren en met de natuur in het algemeen. Dat komt doordat, als we de natuur al benaderen, we dat veel te veel vanuit vooropgestelde meningen en schema’s doen. We zien de natuurlijke wereld voornamelijk door de lens van onze cultuur. Wat we daarom moeten doen is naar buiten gaan, ergens in het groen gaan zitten en alleen maar kijken, luisteren en voelen zonder ook maar iets te verwachten. Dan ervaar je het landschap, met alle wezens die daar leven, als iets waar jij onderdeel van uitmaakt. Dat is wat anders dan de natuur consumeren, zoals we nu meestal doen. Uit die geïnteresseerde, open houding kan echt activisme ontstaan. Want activisme moet altijd voortkomen uit liefde. 
Natuurlijk begrijp ik wel dat wij niet anders kunnen dan een hypocriete verhouding onderhouden met de dieren. We eten ze namelijk ook gewoon op. En al besluiten we om dat zelf niet meer te doen, dan nog eten die dieren die wij niet eten zelf wel weer andere dieren op. Ik zorgde goed voor mijn havik en juist daarom gaf ik haar van die lieve duifjes te eten. Als je lief bent voor het ene dier ben je dat bijna per definitie niet voor een ander. Ook heb ik veel gejaagd met mijn havik. Dat kwam mij goed uit, want ik had weinig geld op dat moment en kon dat vlees goed gebruiken.’ 
 

3 Wat mag ik hopen?

‘De wereld is vol van mooie dingen, maar extreem veel daarvan is al verdwenen. Sinds 1970, het jaar waarin ik geboren ben, is de populatie wilde dieren gehalveerd, het aantal soorten vogels is dramatisch teruggelopen. Het is echt vreselijk wat er op dit moment aan het gebeuren is. Als ik daaraan denk, word ik heel erg triest. Dus ik mag eigenlijk maar weinig hopen. Toch heb ik soms een klein sprankje hoop. Er zijn initiatieven: ecologische politieke partijen komen op, we scheiden ons afval en er is steeds meer biologisch voedsel te krijgen. Maar als ik me dan bedenk dat ecologische producten veel duurder zijn en dat een groot deel van de wereldbevolking in armoede leeft, dan vervliegt die hoop weer snel.’ 
 

4 Wat is de mens?

‘De mens is een dier dat denkt dat hij geen dier is. We vinden onszelf uniek omdat we intelligent zijn. Toch hebben we juist met die intelligente wetenschap allang bewezen dat dieren ook intelligentie hebben. Dieren zouden alles vanuit hun instinct doen. Als een duif zijn kleintjes goed verzorgt, dan is dat instinct, als wij dat doen, dan is het liefde. Klinkklare onzin natuurlijk. Er is volgens mij dus geen fundamenteel verschil tussen mens en dier, eerder een gradueel verschil. Dieren hebben ook een vorm van bewustzijn, alleen wat minder ontwikkeld dan wij, om maar wat te noemen. Daarbij moet je niet vergeten dat er ook dieren zijn die juist verder ontwikkelde eigenschappen hebben. Als het om rennen, zwemmen of vliegen gaat is dat overduidelijk, maar wist je dat de orka waarschijnlijk een beter ontwikkeld vermogen tot empathie heeft dan wij?  
 
Hoewel elk dier weer op zijn eigen specifieke manier van ons verschilt, denk ik dat we toch contact kunnen hebben met andere soorten. Natuurlijk gaat het met het ene dier makkelijker dan met het andere. Dat hangt af van zijn Umwelt. Als de wereld waarin het dier leeft raakvlakken heeft met de onze, dan is er een mogelijkheid tot contact. Dat zal met een hond uiteraard makkelijker gaan dan met een mier.’