Home 4 vragen aan… Emmanuel Carrère

4 vragen aan… Emmanuel Carrère

Door Annette van der Elst op 19 augustus 2015

4 vragen aan… Emmanuel Carrère
Cover van 09-2015
09-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Emmanuel Carrère vertelt in Het koninkrijk het verhaal over de eerste christenen. De Franse schrijver is van zijn geloof gevallen, maar dat maakt zijn bewondering voor het christendom niet minder.

Wat kan ik weten?
‘Vijfentwintig jaar geleden was ik een devoot en praktiserend katholiek, ik ging elke dag naar de kerk, las de evangeliën, waar ik in iedere passage de stem van God hoorde. Het was een poging om mijn leven op orde te krijgen. Maar na drie jaar viel ik van mijn geloof. Ik geloof niet in God, de fysieke verrijzenis van Jezus na zijn dood of een hiernamaals. Maar ook al zie ik mezelf niet meer als christen, als gelovige, toch is er iets wat me blijft aantrekken in het christendom. Niet de moraal of de ethiek, ook niet het grote culturele belang ervan. Het christendom is bizar, en juist die gekte lijkt me van grote waarde. Het is die omkering van alles wat we normaal vinden: bemin je vijand, schep vreugde in je verdriet, wees liever klein dan groot, arm dan rijk, de eersten zullen de laatsten zijn, wees op je hoede voor alles waar je van nature naar verlangt. Van die dingen. De leer van Jezus is subversief, het christendom druist in tegen wat we over de werkelijkheid denken te weten. Het is geen wijsheid, zoals de leer van de stoïcijnen, of van het boeddhisme. Maar het raakt op een paradoxale manier iets van de waarheid van de realiteit. Het koninkrijk waar Jezus over spreekt, is beslist niet het hiernamaals, maar de werkelijkheid bij uitstek. Die werkelijkheid is moeilijk te verwoorden. Ik draai er in mijn boek omheen, de evangelist Lucas draait er omheen, met parabels, vergelijkingen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat moet ik doen?
‘Het christendom is een manier om de dingen, het leven, anders te zien. Het christendom geeft geen recept voor het handelen. Het zegt niet wat we moeten doen, behalve dat we moeten proberen de ander lief te hebben en dat we goed moeten doen, ons vooral moeten bekommeren om de armen, de zwakkeren. In Het koninkrijk vertel ik over mijn ontmoeting met Jean Vannier [katholiek filosoof en humanitair activist, oprichter van L’Arche, een internationale organisatie van leefgemeenschappen voor mensen met een beperking, AvdE]. Hij zegt dat goeddoen voor de armen, zwakkeren, ook ons kan goeddoen. Want als je dicht bij hun zwakheid, hun angst blijft, geef je je eigen zwakte en angst bloot, die voor iedereen hetzelfde zijn. En dan begin je menselijker te worden.’

Wat mag ik hopen?
‘Hoop is de tweede deugd. Ik spreek niet als een representant van de katholieke kerk. Dat ben ik niet, daar behoor ik niet toe. Maar ik hoop wel dat het christendom behouden blijft – ik weet dat ik daarmee in een enorme spagaat zit, want voor het geloof kiezen, wil ik niet. Ik ben niet coherent, en dat hoeft ook niet. Maar als het christendom zou verdwijnen, als de werkelijkheid alleen dat zou zijn wat we zien, dan zouden we overgeleverd zijn aan de wetten van de jungle.’

Wat is de mens?
‘Anders dan het boeddhisme beweert, is het lijden geen illusie. Het christendom toont de tragiek van het leven, erkent de werkelijkheid van het lijden. De menselijke ziel is tragisch. Vandaar ook het belang van literatuur, waarin die tragiek verwoord wordt. De mens heeft behoefte aan verhalen, vertelt zichzelf verhalen. Een van de dingen die zo bijzonder aan het christendom is, is dat de evangeliën een ongekend literair gehalte hebben. Met name het evangelie van Lucas, waar menig schrijver jaloers op kan zijn. Hij is de schrijver van de parabels als die over de verloren zoon, het verhaal over de twee zoons. De eerste is trouw aan zijn vader, en bewerkt het land, de tweede is ongehoorzaam en vertrekt met ruzie, maar komt na een leven van omzwervingen en avonturen thuis en verzoent zich. De vader verwelkomt hem met open armen, geeft een groot feest. De oudste wordt daar niet eens voor uitgenodigd, wat hem woedend en verbitterd maakt. Het is onrechtvaardig. En dan zegt Lucas: “Dát is het Koninkrijk”. De hel, waar lijden is, bestaat. Maar het is ook de hemel, maar niet voor iedereen.’ 

De Duitse denker Immanuel Kant probeerde in zijn filosofie vier vragen te beantwoorden. Annette van der Elst legt deze vragen voor aan mensen die in het nieuws zijn.