Home ​3 lessen van de Griekse goden

​3 lessen van de Griekse goden

Door Florentijn van Rootselaar op 23 maart 2018

​3 lessen van de Griekse goden

Filosofen blijven terugkeren naar de figuren uit de klassieke mythologie. Daarin vonden ze archetypen die nog steeds actueel zijn.

 

Chaos, Gaia en de klimaatcrisis

Het begin van de aarde was bepaald niet paradijselijk – als we de klassieke schrijvers moeten geloven. Het begon met de duistere Chaos, waaruit al snel de even duistere Gaia of Aarde werd geboren. Deze god  was berekenend en manipulatief; ze liet haar kinderen  haar vuile klusjes opknappen.

Gaia werd nogal heftig bemind door haar kind Ouranos – de hemel, die zich om haar heen had gekruld zodat hun kinderen niet uit haar binnenste konden komen. Op Gaia’s verzoek castreerde hun zoon – de titaan Kronos – zijn vader, waarop die naar boven vluchtte. Uit het vele bloed dat vloeide zouden vele goden geboren worden.

Door de vlucht van Ouranos was er voor het eerst ruimte voor het leven. Sterker nog: er was voor het eerst zoiets als ruimte. Nu was het leven niet langer tot stilstand veroordeeld – in die ruimte konden de goden en later de mensen handelen. Er was plek voor oorlogen, en voor liefdesgeschiedenissen.

Al die avonturen vonden plaats in de tijd, de ene handeling volgde de andere op. Daarom was met de geboorte van de ruimte ook de tijd ontstaan. Dankzij de daad Gaia’s zoon, die niet toevallig Kronos heette, was er voor het eerst een chrono-logie.
 
Vele eeuwen later. De hippietijd. Gaia werd in de hippiewereld al snel het icoon voor moeder aarde, voor een groene harmonie. Ten onrechte, zo blijkt als je het bekendste verhaal over Gaia – dat van Hesiodus – goed leest. Gaia is allesbehalve  harmonieus, ze is even chaotisch als Chaos.
Juist daarom stelt de Franse denker Bruno Latour voor om Gaia te beschouwen als het beeld van de aarde in een tijd van klimaatcrisis. De natuur is niet meer de rustige achtergrond voor onze handelingen, ze is aanweziger dan ooit. Onze activiteiten hebben haar wakker geschud.
Jarenlang leek de natuur, de wereld, een onveranderlijk decor voor onze handelingen. We gebruikten haar, we haalden er onze grondstoffen uit, we zagen haar als de fraaie achtergrond voor een wandeling. Ze was ook een oneindig groot depot voor al onze afvalstoffen. Ze nam geduldig de emissie op van onze fabrieken, van onze auto’s, van onze designfornuizen – zonder dat ze veranderde.

Dat geduld is op. De aarde praat terug. Ze verandert. We zouden zelfs een nieuw geologisch tijdperk betreden hebben door al die overspannen menselijke activiteiten: het antropoceen, de tijd waarin overal op aarde sporen van de mens te vinden zijn. Daarmee is de natuur niet langer de onveranderlijke achtergrond voor onze wereldgeschiedenis. Ze is zelfs historisch, veranderlijk geworden – er blijkt zoiets te zijn als een geohistorie. Gaia is terug.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hermes, de meest filosofische God

De goden spreken niet rechtstreeks tot ons. Daarvoor gebruiken ze hun boodschapper, de knappe en atletische Hermes die heen en weer vliegt tussen de wereld van  de goden en die van de mens. Daarmee is hij misschien wel de meest filosofisch God. Is filosoferen niet net zoiets als een gesprek met Hermes, een zoektocht naar iets hogers in de alledaagse werkelijkheid? Dat was in ieder geval wat Socrates dacht, die in zijn aardse taal iets probeerde uit te drukken wat ons beperkte bestaan overschreed. Hermeneutiek noemde hij die methode – naar Hermes.

De blinde cycloop en de eerste moderne mens

Het verhaal is bekend: Odysseus en zijn mannen worden in een grot gevangen gehouden door de cycloop Polyphemos. Iedere dag vreet de cycloop een paar mannen op. Omdat Odysseus hem wijn heeft toegezegd, belooft de cycloop hem als laatste op te eten. Odysseus besluit hem dronken te voeren. Ondertussen vertelt hij hem dat zijn naam ‘niemand’ is. Vervolgens drijven Odysseus en zijn mannen een spies, die ze gloeiend heet hebben gemaakt, in het oog – als cycloop heeft hij er maar één! – van de benevelde Polyphemos.
De 
Duitse filosofen Adorno en Horkheimer zagen in Odysseus een typisch modern mens: hij gebruikt zijn naam om zich te onderscheiden van

 zijn barbaarse omgeving, van de natuur. Hij zegt, volgens de Duitse denkers: ik ben alles wageen natuur is. Maar dat gaat wel ten koste van iets: als de mens zichzelf tegenover de natuur plaats, ontkent hij de natuur in zichzelf. Vandaar ook zijn naam: ‘Niemand.’