Hoe komen we tot een rechtvaardige samenleving? Politiek filosoof John Rawls stelt in zijn meesterwerk Een theorie van rechtvaardigheid, volgens onze enquête onder hoogleraren het belangrijkste filosofische werk van de twintigste eeuw, en gedachte-experiment voor waarbij mensen hun plaats in de maatschappij niet weten. Vanuit deze ‘oorspronkelijke positie’ sluiten de mensen dan een sociaal contract. De principes die zij met elkaar overeenkomen zijn volgens Rawls rechtvaardig te noemen.
Stel je een groep mensen voor die op een afgelegen eiland zijn gestrand. Na de hoop te hebben opgegeven dat ze nog zullen worden gered, besluiten ze een nieuwe samenleving te stichten. Iedere overlevende wil zijn eigen belangen zeker stellen, maar ze zien ook allemaal in dat dit alleen maar kan als ze met elkaar samenwerken, met andere worden: door een sociaal contract te sluiten. De vraag is vervolgens: wat zijn rechtvaardige principes? Welke regels stellen ze op? Als hun een redelijke en onpartijdige rechtvaardigheid voor ogen staat, zullen ze talloze regels onmiddellijk afwijzen. De regel ‘Als je Jaap heet, moet je als laatste eten’ bijvoorbeeld is redelijk noch onpartijdig, ook al zou het in je voordeel zijn dat je Jaap heet.
In zo’n toestand, zegt Rawls, moeten we een ‘sluier van onwetendheid’ over de feiten van onze levens heen werpen, zoals wie we zijn en waar we zijn geboren, om dan de vraag te stellen welke regels het beste zouden zijn. Rawls wijst erop dat de enige regels waarmee iedereen redelijkerwijs kan instemmen regels zijn die volstrekt onpartijdig zijn en niet letten op ras, klasse, geloofsovertuiging, aangeboren talenten of gebreken. Met andere woorden: als ik niet weet wat mijn positie in de maatschappij zal zijn, dwingt mijn rationele eigenbelang mij ertoe om voor een wereld te stemmen waarin iedereen eerlijk wordt behandeld.
Dit is een fragment uit Het Grote Filosofieboek.
Dit artikel is exclusief voor abonnees