Home Zijn het je ogen?

Zijn het je ogen?

Door Anton de Wit op 19 juni 2009

06-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Waarom houden we van iemand? Het antwoord op die vraag is eigenlijk nooit bevredigend, vindt filosoof Frans Jacobs. Maar toch: ware liefde bestaat.

‘Twee oude mensen die hand in hand door de stad lopen – ik vind dat ontroerend om te zien. Hun lichamen zijn niet meer jong en mooi, maar toch zijn ze zo innig samen. En ik zeg wel dat hun lichamen niet mooi meer zijn, maar zelf denken ze daar waarschijnlijk anders over. Eigenlijk weet je nooit precies wat die mensen in elkaar zien. Je kunt het gedeeltelijk begrijpen, maar je kunt nooit voelen wat zij voelen.’
Mensen kunnen, zo stelt filosoof en ethicus Frans Jacobs, natuurlijk best redenen noemen waarom ze van iemand houden. Hij of zij heeft zulke mooie ogen, is zo ontzettend knap, en lief en grappig, en slim bovendien. Wie pas verliefd is, kan zo wel uren doorgaan. Maar met die redenen zul je nooit iemand overtuigen, behalve jezelf. ‘En dat is maar goed ook’, voegt de hoogleraar wijsgerige ethiek aan de Universiteit van Amsterdam daaraan toe. ‘Stel je toch eens voor dat ik écht aan een vriend kan overbrengen waarom ik van een bepaalde vrouw houd. Dat kan alleen als ik hem laat voelen wat ik voel, en dan zou hij dus net zo gek worden op dezelfde vrouw.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Iedereen zal het wel kennen: hoeveel je ook praat over jouw liefde voor iemand of voor iets, je blijft het gevoel houden dat je de kern nooit kunt raken, dat de echte diepste redenen onuitspreekbaar blijven. En de redenen die we toch uitspreken zijn vrij nietszeggend. Ze zijn eigenlijk niet eens echte redenen. Jacobs: ‘Als mooie ogen of een lief karakter echt de redenen zijn waarom je van iemand houdt, dan zou je meteen switchen wanneer je iemand tegenkomt met nog mooiere ogen en een nog liever karakter. Er zijn altijd wel mensen die beter aan jouw liefdesidealen voldoen dan diegene die je toevallig hebt gevonden.’

Liefde laat zich niet verklaren uit een toevallige opeenstapeling van eigenschappen; liefde laat zich eigenlijk helemaal niet verklaren, niet eens voor jezelf. ‘Vergelijk het maar met godsbewijzen die een gelovige aandraagt. Hij heeft die godsbewijzen zelf niet nodig om te geloven, want hij gelooft toch al wel. En een niet-gelovige overtuigen die godsbewijzen ook niet. Die gaat heus niet op grond van een rationeel godsbewijs opeens in God geloven. De gelovige geeft dus argumenten voor zijn geloof, die redenen zijn en tegelijkertijd geen redenen zijn. Bij de liefde speelt iets soortgelijks. “Waarom hou je van me?” vraagt de vrouw aan het begin van een relatie aan de man. Strikt genomen is het een onzinnige vraag, die hij ook nooit sluitend kan beantwoorden. Dus hij stamelt maar wat – dat ze mooie ogen heeft enzovoort. Dat zijn geen verklaringen, het zijn expressies. En zij wil dat natuurlijk ook dolgraag horen.’
 

Liefde is een kalme passie

Wat is toch die raadselachtige liefde? Ondanks de onmededeelbaarheid ervan is de ‘ware liefde’ toch immers veelvuldig aan de orde gebracht in de filosofie, te beginnen bij Plato’s uitgebreide bespiegelingen over eros. Het eerste wat we over de liefde kunnen zeggen is dat ze een verlangen is, meent Jacobs, die het onderwerp onlangs nog ter sprake bracht in zijn boek Een filosofie van emoties en verlangens. ‘Je wilt graag met iemand verkeren, je wilt dat het goed gaat met die persoon. Daaruit spreekt de liefde. Uit het simpele verlangen dat je relatie blijft bestaan, dat je bij elkaar blijft. Tegen beter weten in, voor mijn part. Zeker tegenwoordig weet je dat de meeste relaties niet eeuwig duren. Maar toch, als je een relatie aangaat, moet er toch steeds die hoop zijn: misschien is dit wel de persoon met wie ik oud word.’

Liefde is daarom ook een tamelijk bescheiden iets. Als alles goed gaat, voel je er in feite maar weinig van. Een goede en stabiele relatie is immers al snel vanzelfsprekend; je vertrouwt blind op elkaar, je wilt simpelweg graag bij elkaar blijven, ook al is de verliefdheid van weleer inmiddels verdwenen. Maar ontkent Jacobs daarmee niet dat liefde bovenal met passie te maken heeft, zoals voor de hand ligt om te denken? Jacobs: ‘De Schotse filosoof David Hume sprak over kalme en hevige passies. Liefde is meestal een kalme passie. Natuurlijk, liefde is zeer bepalend voor wie je bent en voor je leven, maar meestal leidt dat niet tot heel heftige emoties. Tenzij er iets misgaat. Emoties ontstaan pas wanneer er iets aan de hand is met de verlangens. Bijvoorbeeld: de persoon van wie je houdt heeft een ongeluk gehad, en daarom ben je verdrietig. Of: zij is vreemdgegaan, en daarom ben je jaloers. Verdriet, gelukzaligheid, jaloezie – dat zijn allemaal emoties die uit liefde voort kunnen komen. Maar de liefde zelf is dus geen emotie.’

‘Toch: iets van de passie van verliefdheid is wel een voorwaarde. Daar begint het mee. Ook voor andere soorten liefde dan de romantische liefde geldt dat. De liefde voor de filosofie bijvoorbeeld, waar Plato het al over had. Als het goed is, begint die met een soort bezetenheid. Je hebt een auteur of een tekst waar je helemaal verslingerd aan bent. Ikzelf had dat met Hegel toen ik filosofie ging studeren. Die bewonderde ik mateloos. En natuurlijk wordt dat minder. Je gaat kritische vragen stellen, ontdekt ook dingen waar je het niet mee eens bent. Zo bouw je een duurzame relatie op met een auteur, een relatie waarin je ook zelf wat in te brengen hebt en niet alles voor lief neemt. In de liefde is het niet anders. Een goede liefdesrelatie begint met verliefdheid. Daar groei je onvermijdelijk overheen, maar dan ontstaat er iets diepers, een stevige liefdesrelatie. Waarbij het verlangen dat het voortduurt de basis vormt. ‘‘Ik wil met haar oud worden en vertrouw erop dat zij dat ook met mij wil.’’ Ook dan moet je de relatie blijven voeden, je moet eraan werken, wezenlijk geïnteresseerd blijven in die ander. Net zoals je die filosoof moet blijven lezen. Anders sterft de relatie af.’
 

Functionele liefde

‘Historische liefde’ noemt Jacobs deze liefde, omdat dit een liefde is tussen mensen die samen een geschiedenis willen delen. Het is de liefde van de twee oude mensen die nog steeds hand in hand door de stad lopen. In zijn boek zet Jacobs deze vorm van liefde af tegen wat hij ‘functionele’ en ‘museale’ liefde noemt. Om die termen te verklaren verwijst hij naar een bekend filosofisch gedachte-experiment, dat bekendstaat als ‘het schip van Theseus’. In de tijd dat Theseus’ schip in de haven lag, zo vertelt de Griekse mythe, werd het keurig onderhouden door de Atheners. Telkens wanneer er een plank losraakte, vervingen zij die door een nieuwe plank. Uiteindelijk zouden zelfs alle planken vervangen zijn. De klassieke vraag is dan: is dat geheel vernieuwde schip nog wel werkelijk het schip van Theseus?

Wie van dergelijke haarkloverij niets moet weten, zal zeggen: who cares? Een schip is een schip, en als Theseus er maar mee naar de overkant kan varen is het prima. Dat is de ‘functionele’ benadering. Jacobs: ‘Toegepast op de liefde: het gaat je niet om een diepere kern van de ander; je zoekt simpelweg bepaalde kenmerken die voor jou optimaal representeren wat een ideale vrouw of man is. Zoals ook een man die op de Wallen rondloopt dat doet. Hij kiest gewoon de vrouw die hij lichamelijk het mooiste vindt, en wat er verder gebeurt is uiterst functioneel: hij is voor een tijdje van zijn drift af, en de vrouw verdient er geld aan.’ We moeten echter niet te negatief denken over de functionele liefde, vindt Jacobs. ‘In iedere relatie zit iets functioneels. En dat geeft ook niet. Zolang je maar iets teruggeeft voor wat je krijgt kun je best gebruikmaken van iemand. Lange tijd werd het zelfs volstrekt normaal gevonden dat liefde functioneel was. Huwelijken werden gesloten uit economische of politieke motieven. Immanuel Kant beschreef het huwelijk nog als een “wederzijdse afspraak om gebruik te maken van elkaars geslachtskenmerken”. Over functionalisme gesproken!’

Hoewel Jacobs deze visie van Kant ‘een absurde verkorting van waar het in de liefde om gaat’ noemt, kan een zekere mate van functionalisme volgens hem dus geen kwaad. Anders is dat met de museale liefde, waarbij een moment in het verleden – die eerste ontmoeting, de onbezorgde wittebroodsweken, misschien zelfs een eerdere verkering – tot maat van de relatie wordt gemaakt, tot enige echte ‘ware’ liefde. Terug naar de metafoor van het schip van Theseus: wie meent dat het schip van nieuwe planken niet het echte schip van Theseus is, kiest voor een museale benadering. Of het schip zeewaardig is maakt niet meer uit, het gaat om het tegen beter weten in behouden van authenticiteit. Het schip wordt zo een museumstuk, krampachtig geconserveerd zoals het ooit was, zelfs al is het daarom in feite zo lek als een mandje. ‘Begrijpelijk wanneer je museumdirecteur bent, maar in de liefde is die houding ronduit tragisch. Je blijft voortdurend ruiken aan die oude sok van je geliefde die allang bij je weg is. Of je houdt de werkkamer van je overleden echtgenoot precies in stand zoals die was.’ Natuurlijk is er niks mis mee om zo af en toe te mijmeren over de eerste ontmoeting of de eerste kus, of om samen met je geliefde foto’s van vroeger te bekijken. Maar liefde kan volgens Jacobs niet louter nostalgisch zijn. ‘Je wilt dan vooral een toestand bewaren zoals die ooit geweest is. Ook mensen die willen dat zijzelf of hun partner eruit blijven zien alsof ze twintig zijn, maken zich daar schuldig aan. Niet accepteren dat je ouder wordt, dat hoort bij dat museale model.’
 

Hij accepteert dat ze ouder wordt

Historische liefde accepteert de veranderingen en vergankelijkheid wel, hoewel de term misschien doet vermoeden dat ook die vorm van liefde op het verleden gericht is. ‘Integendeel, historische liefde is juist op de toekomst gericht. Ik ben ooit met haar begonnen om bepaalde redenen. Die redenen doen er niet eens meer zo toe; misschien zijn we ze allebei vergeten. En we zijn inmiddels ook allebei veranderd. We zijn niet meer de mensen die we waren toen we een relatie kregen, zoals ook het schip van Theseus niet meer hetzelfde is. Maar toch willen wij samen blijven. Wat de toekomst ons brengt weten we niet, maar we willen die samen tegemoet.’

Anders dan de museale liefde accepteert de historische liefde dat mensen veranderen, dat de tijd zijn loop moet hebben. Wie alleen maar museale liefde kent, wil de tijd juist stilzetten. Jacobs verwijst naar weer een andere Griekse mythe, die van Odysseus. Zijn beeldschone minnares Kalypso probeert hem aan zich te binden door hem eeuwige jeugd te beloven. Toch kiest Odysseus ervoor om terug te keren naar zijn inmiddels veel ouder geworden vrouw Penelope. Jacobs: ‘Odysseus treurt niet over het feit dat Penelope ouder wordt. Hij kiest ervoor om samen met haar oud te worden, bij haar kan hij zijn verhaal kwijt. Dat heeft weinig heroïsch. Integendeel, het heeft er eerder mee te maken dat je accepteert dat je allebei sterfelijk bent. Daar gaat het uiteindelijk om: iemand vinden die jouw imperfecties accepteert, die accepteert dat jij ouder wordt, zoals jij dat ook van haar accepteert. Hoe onvolkomen ook, dat mag je best “ware liefde” noemen.’