Het wezen van de mens is volgens Antoine Mooij niet zijn brein, maar zijn cultuur. Dat heeft ook gevolgen voor mensenrechten: juist voor de mens als cultuurwezen is het leven beschermwaardig.
Wij zijn onze cultuur.’ Aldus in vier woorden de boodschap van filosoof en psychiater Antoine Mooij. De strekking van zijn veelomvattende boek, In de greep van de taal, staat haaks op die van Wij zijn ons brein van Dick Swaab. Het druist in tegen de tijdgeest, volgens welke de sleutel tot het wezen van de mens in de hersenen zou liggen. Antoine Mooij onderzoekt de mens dan ook niet vanuit hersenanalyses of DNA-analyses, maar vanuit een langere traditie van wijsgerige reflectie over de mens, de taal en de cultuur. In deze andere traditie is taal niet te reduceren tot door mensen voortgebrachte geluidsgolven. En cultuur is niet slechts een linkse hobby, iets dat enkel bij het museum hoort, of bij vreemde, verre volkeren die we op vakantie bezoeken. Mensen kunnen niet zonder taal en cultuur, ze drukken zich uit in taal en cultuur en ze grijpen naar taal en cultuur om afspraken te maken en elkaar te beïnvloeden. Mensen zijn ‘in de greep van de taal’. Slechts dankzij taal en cultuur leven we in een wereld van zin en betekenis, onderscheiden van het natuurlijke leven van dieren. Met ‘taal’ – en cultuur – doelt de auteur op alle symbolen en middelen om iets als iets anders voor te stellen, ook wel ‘representaties’. Grondstelling van dit boek luidt dat ‘er geen toegang tot de werkelijkheid is buiten deze representaties of symbolisaties om’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees