Home Wereldcanon van de filosofie (deel 1)

Wereldcanon van de filosofie (deel 1)

Door Merel Kamp op 20 maart 2018

Wereldcanon van de filosofie (deel 1)
Cover van 04-2018
04-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Er is een brede roep om de canon van de filosofie meer divers te maken. Filosofie Magazine besluit een begin te maken: op zoek naar een nieuwe wereldcanon van de filosofie. Tijdens Thinking Planet (21 april 2018) gaan we verder met de zoektocht naar de wereldcanon van de filosofie.

Op universiteiten, maar ook op middelbare scholen, in huiskamers en bedrijfskantines, in kranten, tijdschriften en andere media, wordt filosofie meestal bedreven aan de hand van een min of meer vaststaande set denkers en standaardwerken – een canon. In tegenstelling tot wat je zou denken op basis van officiële curricula of het aanbod in de gemiddelde boekhandel, wordt er echter niet alleen in Noord-Amerika en West-Europa nagedacht en ook niet hoofdzakelijk door witte mannen. Steeds vaker gaan er dan ook geluiden op dat ‘de canon’ gediversifieerd moet worden. In het kielzog van elke oproep tot diversifiëring van deze canon klinkt steevast de jammerklacht van wie al eeuwen niets te klagen heeft (op het gebied van de mogelijkheid zijn stem te laten horen): de witte westerse man. Het is in dit opzicht misschien maar goed dat de meeste canonieke denkers dood zijn, anders zouden ongetwijfeld ook velen van hen hun beklag doen in talkshows en tijdschriften.

Diversifiëring gaat echter allereerst over inclusiviteit en dus niet zozeer over nieuwe vormen van uitsluiting; dus niet om het vervangen van een canon, maar om aanvulling en completering ervan. Noem het een hoognodige update, noem het oog krijgen voor de enorme rijkdom aan denkers en denkrichtingen wereldwijd. Daarbij moeten we ons rekenschap geven van de vraag of zoiets als ‘een canon’ überhaupt compatibel is met inclusiviteit, stelt Thinking Planet-spreker Douglas Berger, hoogleraar niet-westerse en vergelijkende wijsbegeerte aan de Universiteit Leiden. In Leiden biedt men sinds 2017 het programma Philosophy: Global and Comparative Perspectives aan. Berger: ‘Veel mensen voelen zich ongemakkelijk bij het idee van een canon op zich. “Dit is belangrijk en dat niet” is wat elke canon impliciet suggereert. Het opstellen van een nieuwe canon leidt altijd weer tot nieuwe uitsluiting.’

De redactie van Filosofie Magazine denkt dat het goed is om in elk geval maar eens te beginnen met lezen buiten de gebaande paden. ‘Maar ergens aan beginnen, daar is geen beginnen aan’, scheef dichter Ilja Leonard Pfeijffer ooit. Dat weten wij ook. Om u op weg te helpen stellen we dus met suggesties van kenners een bescheiden leeslijst samen. Wie buiten de Anglo-Europese filosofische traditie gaat kijken, ontdekt uiteraard een enorme rijkheid aan filosofische en levensbeschouwelijke tradities en teksten. De leeslijst hieronder moet dan ook geenszins gezien worden als een sluitend antwoord op het vraagstuk van de diversifiëring van de filosofie. Maar het is een begin. 

Laozi of Daodejing, ofwel Het Boek van de Weg en de Deugd

Dit wereldberoemde standaardwerk uit de taoïstische traditie wordt toegeschreven aan een anonieme oude meester (Laozi), die in de loop der eeuwen de status kreeg van een soort onsterfelijk kosmisch wezen – dat niet kon vermoeden dat er ooit titels als De Tao van coachen op de markt zouden verschijnen. ‘Het taoïsme bevraagt al onze gebruikelijke aannames: van aannames over wat succes of falen in ons persoonlijk leven inhoudt en wat onze prioriteiten in het leven zouden moeten zijn tot aannames over wat (natuurlijke) dingen nu eigenlijk zijn’, zegt Douglas Berger, hoogleraar niet-westerse en vergelijkende wijsbegeerte aan de Universiteit Leiden. ‘Dingen zijn binnen het taoïsme bijvoorbeeld niet louter hun materie, maar hun eigenschappen strekken zich uit tot de ruimte om de dingen heen, die verandert door de dingen. Deze ruimtelijke schikking geeft mensen en dingen hun functie. Een begrip als “gezondheid” wordt niet louter gedefinieerd in termen van ons eigen lichaam en de zorg daarvoor, maar houdt dus ook verband met de contingente configuratie van onze omgeving. Het is altijd een samenspel van factoren: voor jezelf zorgen, je sociaal-maatschappelijke en natuurlijke omgeving en de interacties daartussen.’

Over de datering van de Daodejing – waarschijnlijk ergens in de derde eeuw voor Christus – bestond lange tijd discussie. Het werk bestaat uit korte, veelal moeilijk te duiden aforismen, waarin herhaaldelijk wordt opgeroepen tot niet-handelen en afzien van (machts)vertoon en luxe, en wordt gezinspeeld op de ongrijpbaarheid en eeuwigheid van de Weg (dao). ‘Zaken als aanpassingsvermogen, zelfbeheersing, stilte en afwezigheid van dwang zijn volgens taoïsten onmisbaar op weg naar een lang en succesvol leven’, zegt Berger. ‘Dat staat over het algemeen lijnrecht tegenover onze gebruikelijke controledrang en hang naar materiële overvloed.’

Gedurende de gehele Chinese geschiedenis is er op de Daodejing gereflecteerd, en ook had die veel invloed op vormen van Oost-Aziatisch boeddhisme en op de Oost-Aziatische cultuur in haar geheel. Een recente aflevering van Door het hart van China laat zien dat er in het moderne China onder jongeren veel belangstelling bestaat voor deze traditie.

Milinda Pañha, ofwel: De vragen van koning Milinda

Bestaat er zoiets als een zelf? Deze vraag, die neurowetenschappers veel later pas zouden gaan beantwoorden met ‘nee’, werd misschien wel voor het eerst aan de orde gesteld en beantwoord in de Milinda Pañha, een vroege Indiase boeddhistische tekst die waarschijnlijk ergens tussen 100 v.Chr. en 200 n.Chr. werd geschreven. De tekst bestaat uit een dialoog tussen de Griekse koning Menander (Milinda, koning van het Indo-Griekse Rijk in de tweede eeuw voor Christus) en de boeddhistische monnik Nagasena. 

‘Afhankelijk van de 32 delen van het lichaam bestaat deze aanduiding “Nagasena”, dit etiket, deze conceptuele term en gangbare benaming die niet meer dan een naam is. Maar in de ultieme realiteit kan deze persoon niet worden gevonden’, zegt Nagasena tegen de koning. Het ego wordt door Nagasena voor de koning vergeleken met de wagen waarin de koning arriveerde: er bestaat helemaal niet zoiets als ‘een wagen’; dat is slechts een naam voor een verzameling onderdelen. Zo is het ook met Nagasena – en ieder ander mens. Zelfs met koningen. 

‘Precies hierin ligt de waarde van het boeddhisme: het ontmaskert het “zelf” of zoiets als een “stabiele identiteit”, waar wij zo graag aan vasthouden, als niet meer dan een set voorkeuren, gewoonten en fixaties’, zegt Douglas Berger. ‘Al die dingen zijn veranderlijk en onbestendig; we hechten aan iets wat niet bestaat.’ 

In de Milinda Pañha wordt het niet-bestaan van een ‘zelf’ bovendien verbonden met een ander centraal boeddhistische notie: die van bevrijding van het lijden. ‘Boeddhisten hebben een schat aan argumenten en praktijken ontwikkeld die mensen ertoe in staat stellen om voortdurende en bestendige tevredenheid en gemoedsrust te bereiken’, zegt Berger, ‘juist door ons van aspiraties te ontdoen die onmogelijk verwezenlijkt kunnen worden en ons aan te sporen ons te verschonen van obsessieve hechtingen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

 

Al Madina al fadila, ofwel: De deugdzame stad, door Al-Farabi

De zoektocht naar de ideale samenleving, die in dit werk van de tiende-eeuwse filosoof al-Farabi (werkzaam in Bagdad) centraal staat, is van alle tijden. al-Farabi liet zich voor dit werk inspireren door Plato’s Politeia. Plato’s ideale samenleving wordt geregeerd door een filosoof-koning; al-Farabi voegt daar vanuit een islamitische context een functie als religieus leider of imam aan toe. Niettemin achtte al-Farabi filosofie superieur aan religie, omdat filosofie gestoeld is op zorgvuldig, exact en logisch redeneren. Juist tot dat laatste is alleen helaas niet iedereen in staat, aldus al-Farabi, en daar biedt religie, met haar symbolen en rituelen, uitkomst. Ook de sociale functie van religie mag hierbij niet worden onderschat. De deugdzame stad zou andere filosofen, zoals de islamitische filosoof Ibn Sina (Latijnse naam: Avicenna, 980-1037) en de Joodse filosoof Maimonides (1138-1204) en via hem de Joods-Nederlandse filosoof Baruch Spinoza (1632-1677) beïnvloeden. ‘Het werk van al-Farabi laat zien dat het in de islamitische wereld mogelijk was om religie openlijk te bekritiseren lang voordat dit in Europa mogelijk was’, zegt Kamel Essabane, filosoof, religiewetenschapper en docent islamitische godsdienst aan de Thomas More Hogeschool (in België). ‘De islam staat dus niet per definitie haaks op godsdienstkritiek. Dat lijkt me een uiterst actuele boodschap. Bovendien nodigt dit werk ons uit om na te denken over de verhouding tussen religie en politiek überhaupt. In hoeverre zijn religie, of levensovertuiging, en politiek van elkaar te scheiden en hoe wenselijk is die scheiding? Bij al-Farabi leidt het samengaan van beide in elk geval niet tot een onverlichte theocratie.’
 

The Promise of Happiness, door Sara Ahmed

Iedereen wil gelukkig zijn. Rondom de belofte van geluk is zelfs een complete industrie ontstaan van zelfhulpboeken, mindfulness-apps en yogaretraites. We etaleren ons geluk op sociale media en laven ons daar aan likes en retweets. Maar wat staat er eigenlijk op het spel als we spreken over ‘gelukkig-zijn’? De feministische schrijver Sara Ahmed (1969) onderzoekt in The Promise of Happiness de geschiedenis en culturele betekenis van het begrip ‘geluk’ via een mengeling van filosofie en cultural studies. ‘Treffend toont Ahmed dat ons denken over geluk vaak conditioneel is verbonden aan het geluk van anderen. We zeggen dingen als: “Ik ben gelukkig als jij het bent”, of: “Ik wil alleen maar dat je gelukkig bent.”

Een neveneffect daarvan kan zijn dat je je, als je niet gelukkig bent, ook nog eens schuldig gaat voelen omdat andermans geluk aan het jouwe verbonden is’, zegt Chandra Frank, promovenda aan Goldsmiths University of London en gastdocent pan-Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse Studies aan California State University. ‘Maar wat dit werk vooral zo interessant maakt – en anders dan andere werken over dit onderwerp – is dat Ahmed geluk mede analyseert door te kijken naar wie er geen aanspraak op mag of mocht maken of er actief van uitgesloten wordt, bijvoorbeeld diegenen die altijd alleen werden en worden beschouwd als lastpakken, of spelbedervers. Feministische, antiracistische en queer-denkers en activisten die kritiek uiten op de status-quo, worden geregeld weggezet als “gewoon ongelukkige mensen”. En naar ongelukkige mensen hoef je blijkbaar niet te luisteren. Op zo’n moment krijgt een begrip als “geluk” dus een uitsluitende functie en worden er bovendien vormen van sociale onderdrukking mee gerechtvaardigd.’

Ras en gender zijn dus, meent Ahmed, voorwaardelijk verbonden aan geluk. ‘Maar hoe zijn we eigenlijk aan die voorwaarden gekomen en wie heeft ze vormgegeven?’ 
 

Post-Colonial African Philosophy: A Critical Reader, door Emmanuel Chukwudi Eze

‘Meneer Hume daagt eenieder uit om een eenvoudig voorbeeld te geven van een situatie waarin een neger talent laat zien en stelt daarbij vast dat onder de honderdduizenden zwarten die uit hun landen werden verscheept er nog nooit één is gevonden die ook maar iets groots in de wetenschap of kunsten of enige andere prijzenswaardige eigenschap heeft laten zien, hoewel velen van hen zijn vrijgelaten.’

De meneer uit dit citaat is filosoof David Hume (1711-1776). En aan het woord is de grote verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724-1804), de man die zijn thuisstad Koningsberg nooit verliet, maar desalniettemin vernietigende oordelen velde over mensen uit de hele wereld. De in Nigeria geboren filosoof Emmanuel Chukwudi Eze (1963-2007) citeert zijn naamgenoot in een essay in deze bundel waarin hij Kants structurele racisme onder de loep neemt. Dat onderzoek past in de bredere stelling die als een rode draad door deze verzameling heen loopt: Eurocentrisme in de wetenschap en filosofie leidde tot de politieke onderdrukking en uitbuiting van Afrika. ‘Dit is echt een mooie verzameling essays voor iedereen die geïnteresseerd is in Afrikaanse filosofie’, zegt Michael Onyebuchi Eze, ideeënhistoricus en filosoof, gespecialiseerd in Afrikaanse filosofie. ‘Je kunt de bundel zien als een inleiding in een aantal centrale en actuele thema’s in de Afrikaanse filosofie, zoals dekolonisering, identiteitspolitiek en postkoloniale identiteit.’