Een gemiddelde tiener luistert dagelijks twee uur naar muziek. Wereldwijd gaan er miljarden om in de muziekindustrie. Maar wat is muziek eigenlijk? Evolutiebiologen hebben verschillende verklaringen over de functie van muziek. Zo zou het maken van muziek de seksuele aantrekkingskracht vergroten – dat idee staat ook wel bekend als de ‘pauwenstaarttheorie’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Strikt genomen vergroot muziek de overlevingskansen niet, evenmin als een pauwenstaart. Waarom dan toch de aantrekkingskracht? Iemand die zich met een dergelijke luxe onledig houdt, moet wel blaken van gezondheid en over enorme krachten beschikken; anders zou hij zijn energie wel hebben besteed aan louter overleving.
Een andere verklaring is dat muziek het groepsgevoel versterkt. Muziek zou een voorloper zijn van taal; trommelen en klanken uitstoten zijn een voortalige uiting van ‘bij elkaar horen’. En groepsbinding versterkt de overlevingskansen van afzonderlijke individuen.
Evolutionaire theorieën beschrijven de functie van muziek – maar daarmee verklaren ze nog niet wat muziek is. Een voor de hand liggende definitie is dat muziek geordend geluid is. Dat is (bijna) altijd waar. Maar niet elk geordend geluid is muziek – denk aan de menselijke stem of het geluid van machines. Een aanvullende definitie luidt dat muziek de kunst van geordend geluid is – maar dat geldt ook voor poëzie. De Britse filosoof Roger Scruton noemt een klank ‘muzikaal’ als die een toonhoogte heeft, dus een plaats inneemt in een structuur, zoals een noot in een toonladder. Maar niet elk geluid in muziek heeft een toonhoogte – denk aan vormen van percussie. Bovendien: hoe moeten we dan stilte in muziek duiden? Hoe zit het met 4’33’’ van John Cage – een volkomen stil muziekstuk?
Filosofische theorieën over muziek
Muziek als taal
Hoewel er vele gedachten zijn over muziek, kun je twee filosofische kampen onderscheiden. Het ene kamp ziet muziek als een soort taal. Net zoals taal ‘betekent’ muziek iets, of drukt ze iets uit. Als we naar de late strijkkwartetten van Beethoven luisteren, kunnen we ons de vraag stellen: ‘Wat wilde hij hiermee zeggen?’ Muziek kan dan ofwel worden gezien als een representatie van de werkelijkheid (muziek drukt bijvoorbeeld natuurgeweld uit), ofwel als een expressie van emoties. De eerste theorie wordt niet veel meer aangehangen; ze ontkent te veel de scheppende kracht van muziek. Muziek máákt ook werkelijkheid.
Maar de tweede theorie is nog altijd invloedrijk: muziek als ‘taal van de emoties’. In het baanbrekende boek Language of Music (1959) beschrijft Deryck Cooke hoe muzikale motieven corresponderen met bepaalde emoties. Toch zijn er nogal wat bezwaren tegen deze expressietheorie aan te voeren. Voelen we ons bijvoorbeeld daadwerkelijk verdrietig als we een muziekstuk in mineur horen? Waarom luisteren we er dan zo graag naar?
Absolute muziek
Het andere kamp ziet muziek niet als ‘drager’, maar als volstrekt autonoom. Een mooie anekdote handelt over Schubert, aan wie eens – nadat hij een pianostuk had gespeeld – werd gevraagd wat het stuk nu betekende. Als antwoord speelde hij het stuk opnieuw.
Op het hoogtepunt van de Romantiek, midden in de negentiende eeuw, verscheen van Eduard Hanslick het boek Vom Musikalisch-Schönen, waarin hij stelt dat muziek niets representeert, noch iets uitdrukt. Een positie die sindsdien bekendstaat als het formalisme: muziek is tönend bewegte Formen. ‘Absolute muziek’ is een andere omschrijving. De opvatting van Arthur Schopenhauer, voor wie muziek de hoogste kunstvorm is, komt daar overigens al dicht bij in de buurt. Muziek drukt bij hem geen pijn of vreugde uit, maar ís pijn of vreugde.
Overigens is het formalisme van grote invloed op religieus geïnspireerde componisten uit de twintigste eeuw, zoals Messiaen en Pärt; juist omdat muziek is losgemaakt van een specifieke betekenis, kan ze het onzeglijke toegankelijk maken. Muziek is een religieuze openbaring, net zoals orthodox-christelijke iconen niet ‘verwijzen’ naar God, maar zelf goddelijk lijken te zijn.
Nietzsche: synthese van vorm en expressie
‘Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn’, schrijft Friedrich Nietzsche. Zijn filosofisch debuut De geboorte van de tragedie uit de geest van de muziek beschrijft hoe in muziek twee tegengestelde principes – die beide aan het leven ten grondslag liggen – samenkomen: vorm en expressie. Ofwel, ontleend aan de Griekse mythologie, Apollo en Dionysus. Apollo staat voor de vorm: harmonie, schoonheid, maat, verhouding. Dionysus representeert het expressieve, het zinnelijke, emotionele, zelfs extatische. Muziek is een pas de deux tussen beide. Een harmonieuze verzoening is het nooit, maar het apollonische en het Dionysische principe hebben elkaar wel nodig.