Een vriendin van me is pasgeleden gescheiden van haar man. Niet zien aankomen, niet haar keuze. Plotsklaps, onverwacht, rollercoaster van emoties, de hele rambam.
Ze vertelde me dat veel mensen tegen haar zeggen ‘dat ze dit niet verdiend heeft’. Mijn eerste reactie was: ‘Nee, natuurlijk heb je dit niet verdiend.’ Meteen daarna dacht ik: maar wie zou dit wel verdiend hebben? Is er een lijstje van mensen wie iets naars mag overkomen? Als ik mijn best doe kan ik heus wat namen bedenken, maar dat zijn dan toch vaak de excessen: terroristen, verkrachters, moordenaars, een verdwaalde politicus die er echt een potje van maakt.
Maar gemiddeld genomen kan ik – zeker in mijn omgeving – tussen de ‘gewone’ mensen weinig personen aanwijzen van wie ik vind dat ze ziekte X, relatiebreuk Y of rampspoed Z hebben verdiend.
Vroeger als klein meisje dacht ik dat goede dingen gebeurden bij goede mensen en ellende was gereserveerd voor de slechteriken. Rampspoed overkwam ‘de goeden’ niet of heel soms, en als dat zo was, kwamen ze er beter en sterker uit. Dan was het ergens goed voor. Langzamerhand werd me duidelijk dat het niet zo werkt en dat iedereen ellende te verduren krijgt.
Wat heeft het leven precies met verdienen te maken? Vast wel iets, anders zouden we dit soort dingen niet tegen elkaar zeggen. Of hebben we dergelijke constructies zelf bedacht om te verzachten of te troosten? En wie troosten we dan eigenlijk? Degene tegen wie we het zeggen heeft er doorgaans geen drol aan. Die denkt: er overkomt me ellende en dat is blijkbaar ook nog onterecht. De ellende wordt er niet per se minder van.
Hebben we het misschien zelf nodig om zulke dingen te blijven zeggen – en te geloven –, omdat de gedachte dat het leven niet rechtvaardig is onverdraaglijk is?