Filosoof René ten Bos is de nieuwe Denker des Vaderlands. Hij is een literair begaafde hoogleraar met getatoeëerde armen en houdt van voetbal en cafés. Filosofie Magazine wandelt met hem door zijn woonplaats Nijmegen, op zoek naar sporen van het antropoceen – het onderwerp van zijn laatste boek.
Nijmegen, een gure donderdagochtend. Het is enkele graden boven nul, het regent en er is storm op komst. Maar de gedachte om af te zien van de geplande wandeling komt niet eens op bij René ten Bos. ‘Hondenweer?’ zegt hij met een frons als we elkaar ontmoeten bij Nijmegen Centraal Station. ‘Nou en? Het klimaat vind ik interessant, maar het weer interesseert me geen zier.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: BMfotografie
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De nieuwe Denker des Vaderlands komt net terug uit Sint-Petersburg, waar hij heeft gewandeld bij -16 graden. Hij wandelt tegenwoordig bijna elke dag. ‘Tot een paar jaar terug woog ik 122 kilo. Op een gegeven moment heb ik in stilte besloten dat ik elke maand een kilo kwijt wilde raken. Het werkte, vooral omdat ik het programma zelf bedacht had, in plaats van een diëtist. Ik vind het alleen wel jammer dat ik er nu minder imposant uitzie. Ik heb nu van die dunne schrijversarmpjes.’
Toch is zijn voorkomen niet dat van de gemiddelde hoogleraar. Op zijn armen prijken tatoeages van de uitgestorven Tasmaanse buidelwolf, waarover hij geschreven heeft in zijn antropologische boek Het geniale dier. Ook in zijn nieuwe boek Dwalen in het antropoceen speelt extinctie een rol. Het antropoceen is het tijdperk waarin de mens een geologische kracht is geworden, met een vernietigende invloed op soortenrijkdom, ecologie, bodem, zee en klimaat, en daarmee op zijn eigen toekomstige leefomgeving.
We gaan op pad. Ten Bos stapt monter door de plassen op een fietspad langs het spoor en begint uit te leggen waarom het begrip ‘antropoceen’ zo problematisch is. ‘Het is een geologische term. Maar geologen baseren de benamingen van tijdperken op wat er te zien is in aardlagen. En in aardlagen is de impact van de mens nog steeds betrekkelijk futiel, dus juist de geologen willen die term niet gebruiken. Ze willen ervoor waken om de wetenschap te laten dicteren door alarmisme. Maar anderen gaan juist nog veel verder en vinden dat “de mens” als veroorzaker van de veranderingen te ruim gesteld is. Feministen zeggen: niet de mens is schuldig, maar de man. Volgens hen moet ons tijdvak androceen heten. Marxisten zeggen: de echte daders zijn de kapitalisten. Dus: we bevinden ons in het capitaloceen.’
En uzelf omhelst de term ‘antropoceen’ wel?
‘Ik zie in elk geval weinig in die alternatieven. Ik denk dat het goed is om de fenomenen die ontegenzeggelijk met elkaar samenhangen een naam te geven, en waarom dan niet antropoceen? Naamgeving is een essentieel deel van het proces van begripsvorming. Maar we moeten niet de fout maken om te denken dat we eruit zijn als we de naam hebben. De naam is maar een begin, al weet ik niet eens waarvan – je zou het ook mythevorming kunnen noemen.’
Er wordt gezegd dat de mens zichzelf met deze term te veel als het centrum van het universum ziet, ongeveer zoals in de Middeleeuwen.
‘Tja, dat is de aard van het beestje. Toch denk ik niet dat de term “antropoceen” enkel van menselijke arrogantie of hoogmoed getuigt. Ik zie het begrip dwars door alle narcisme en ijdelheid heen als een uiting van twijfel over wie wij zijn en waar wij ons bevinden. Die onzekerheid is wat ik in mijn boek aanduid als “pliocene wanhoop”.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: BMfotografie
Stalker
We lopen intussen over een rommelig industrieterreintje aan de Waal-oever. Hoewel – zo rommelig blijkt het bij nader inzien ook weer niet te zijn, en industrie is er nauwelijks meer te vinden; in de oude loodsen en productiehallen zijn nu ontwerpers en hippe creatieve bedrijven gevestigd. In zijn boek beschrijft René ten Bos hoe hij in zijn jeugd ronddwaalde in de deels gebruikte, deels verlaten industriële gebieden in de omgeving van Hengelo. Zijn vader, die zich erop voorstond dat hij Twente zo goed als nooit verliet, koos ervoor om de mooie boerenlandschappen te bezoeken, maar Ten Bos voelde zich juist aangetrokken tot dat wat velen als afstotelijk zouden ervaren.
Hij herinnert zich dat hij dode vissen voorbij zag drijven in een sterk vervuild kanaal. Later, toen hij de film Stalker van Tarkovsky zag, dacht hij eraan terug. In die film betreden een professor en een schrijver een verboden gebied vol giftige resten. Het gebied blijkt een eigen leven te leiden. De enige die er niet door geïntimideerd wordt, is hun gids, de stalker, de titelheld.
Ten Bos: ‘Wat mij zo boeit aan die figuur, is dat hij er geen probleem mee heeft om te verdwalen. De professor en de schrijver proberen beiden krampachtig om grip op de zaak te krijgen via woorden en namen. Maar het lukt ze niet. De stalker doet daar niet aan. Misschien wijst hij ons als verdwalende gids wel de weg voor een levenshouding in het onbevattelijke tijdperk dat het antropoceen lijkt te zijn.’
We naderen in onze wandeling een brug over de Waal. We bestijgen de trap naar het wegdek. Er is ook een lift, maar de liftkoker is in zijn geheel in plastic verpakt, dat hier en daar uit elkaar begint te scheuren. ‘Die lift is geloof ik één dag gebruikt’, zegt Ten Bos. ‘Sindsdien hebben ze er een soort Christo van gemaakt.’
Een stuk zeil waait een braakliggend terreintje op, richting de rivieroever – op naar de Noordzee? Très antropoceen: geen plekje op aarde is meer vrij van menselijke sporen – zelfs op kilometers diepe oceaanbodems worden in de kleinste zeediertjes resten van plastic ontdekt.
Transparantie
De brug biedt een prachtig uitzicht op de stad en het omliggende land. Ten Bos vertelt intussen over een volgend boek dat hij wil schrijven, over porno, liefde en intimiteit. Zijn boeken worden geprezen om hun literaire kwaliteit, ook al schreef hij nooit romans. Wel gedichten, maar die heeft hij nooit gepubliceerd. Hoe komt hij eigenlijk op zijn onderwerpen? Na een korte stilte: ‘Transparantie is steeds mijn onderliggende thema’, zegt hij. ‘Alles draait in mijn werk om de vraag: wat kunnen we doorzien en wat kunnen we niet doorzien? Van Stilte, geste, stem tot mijn boek over water, een transparant medium. Het is eigenlijk één groot project: transparantie doorvorsen. Daar valt mijn fascinatie voor pornografie waarschijnlijk ook onder. Net als intimiteit. Transparant zijn voor de ander en voor jezelf. Die krankzinnige illusie dat introspectie tot meer zelfkennis leidt. Het tegendeel is waar. Hoe dieper ik in mezelf kijk, hoe minder ik ervan begrijp. De gedachte dat er een soort kern in jezelf zit, die de waarheid over jezelf bevat, daar heb ik nooit in geloofd. Elke inwaartse blik leidt bij mij tot totale mist.’
En in het antropoceen?
‘In het antropoceen speelt het vraagstuk van de transparantie vooral ten opzichte van de ecologie. De verhouding tussen wat ooit natuur en cultuur werd genoemd verandert totaal. Ze staan niet meer tegenover elkaar, maar grijpen steeds meer op elkaar in.’
We verlaten de Waal-brug aan de andere kant van de rivier en betreden een kunstmatig eiland. Drassig en bijna onbegroeid. Het is samen met een nieuwe, kunstmatige zijtak van de Waal aangelegd in het kader van de opvang van gletsjerwater, dat hier bijna elk jaar voor overstromingen zorgde.
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: BMfotografie
Ten Bos: ‘Hoe meer we ingrijpen in de natuur, hoe harder die natuur toeslaat. We hebben de natuur nooit handelingsvermogen toegekend. Maar nu beginnen we te begrijpen dat de natuur kan reageren op wat wij doen. Dat leidt tot een nieuwe ecologische relatie. En die is volkomen niet-transparant. We weten niet wat er aan de hand is. Klimaatverandering, bijvoorbeeld, is iets wat nog helemaal niet goed begrepen wordt.’
Dat zeggen klimaatsceptici ook.
‘Maar ik ben geen klimaatscepticus, integendeel. Ik stel alleen vast dat we niet precies weten hoe, waar en waardoor de veranderingen plaatsvinden. We zien een hele cascade aan catastrofes. Maar als we eerlijk zijn, hebben we niet veel benul van de oorzakelijkheden. Natuur en cultuur grijpen op elkaar in en er ontstaat een ondoorzichtige puinhoop. Ecologisch denken is dus: omgaan met ondoorzichtigheid. Daarin verdwalen is misschien iets waar we aan moeten wennen. We moeten leren omgaan met complexiteit. Daar zijn we vooralsnog niet zo goed in.’
In debatten domineren ouderwetse tegenstellingen en goed- en kwaadschema’s.
‘Precies. Ze willen van mij vaak weten: ben je voor of tegen kapitalisme? Wie zoiets vraagt, heeft volgens mij niet begrepen hoe complex kapitalisme is. Ik heb zeker kritiek op bepaalde vormen van kapitalisme. Maar dat neemt niet weg dat ik hoop dat mijn boeken goed verkopen.’
Denker des Vaderlands
We steken weer een brug over en lopen langs een oude stadsmuur terug Nijmegen in. De wandeling loopt ten einde. Ten Bos heeft als enige geen natte voeten gekregen, dankzij zijn oerdegelijke Russische schoenen, die kou en water effectief buiten houden. Hij betreurt het dat hij de fotograaf en interviewer niet mee kan nemen naar zijn stamcafé De Tempelier. Dat is zo vroeg op de dag niet open.
We drinken ergens anders een kop koffie en praten over zijn benoeming tot Denker des Vaderlands. Hij is na Hans Achterhuis, René Gude en Marli Huijer de derde die deze eretitel mag voeren.
Als Denker des Vaderlands hoopt Ten Bos de komende twee jaar onder andere meer jonge mensen warm te maken voor de filosofie. ‘Mijn kinderen zijn 19 en 21, en die lezen nooit meer een papieren krant of tijdschrift. Maar ze houden zichzelf wél op de hoogte, via online media als Vice, Blendle, De Correspondent. Ik hoop ook op die schermpjes te verschijnen; Vice heeft me al een paar keer geïnterviewd. Verder ga ik meewerken aan Thinking Planet, Brainwash en andere jonge initiatieven. En ik blijf college geven. Dat doe ik heel bewust. Ik haal veel energie uit het contact met studenten. Maar ik wil ook graag een brug slaan naar schrijvers en dichters. Er is bijvoorbeeld een plannetje om met A.F.Th. van der Heijden te gaan optreden, ook een oude Tempelier-ganger.’
Hebt u een concreet programma als Denker des Vaderlands?
‘Nee. Ik zal spreken in lijn met mijn boeken en de thema’s die ik daarin behandel. Er zal me vaak om een mening gevraagd worden. Filosofen zijn er alleen niet om meningen te geven, maar om die te bestrijden via paradoxen. Plato heeft dat in de Politeia al omschreven als de taak van de filosofie. Het woord “paradox” komt van para en doxa, “tegenover” en “mening”. De wetenschap probeert meningen te vervangen door kennis. De filosofie wil meningen bestrijden door paradoxen te formuleren. Dus als een minister zegt: “We moeten de bureaucratie terugdringen”, dan zal ik de vraag opwerpen: met hoeveel bureaucratische processen zal die de-bureaucratisering gepaard gaan? Hoeveel nieuwe regels ontstaan er bij het afschaffen van regels?’
Wat heeft het vaderland daaraan?
‘Dat weet ik niet. Ik denk dat het belangrijk is dat mensen zich realiseren hoe complex de dingen zijn. Verwacht van mij geen pasklare antwoorden, en zeker geen moraal. Ik heb een hekel aan moralisten. Het lost ook niets op om in termen van schuld naar de problemen van deze wereld te kijken. Mensen die dat doen, maken zichzelf meestal schuldig aan ernstige simplificaties. Ik wil dat voorkomen. Ik wil juist laten zien hoe loopy de realiteit is. Hoe kronkelig. Mijn boek over het antropoceen is dat ook, het is één grote kronkel. Of nee: een wirwar aan kronkels. Ik zal proberen mijn favoriete filosofen – Friedrich Nietzsche, Gilles Deleuze of Michel Serres – niet te verloochenen. Of dat in de media goed valt, weet ik niet.’
Aan uw rock-’n-roll-uitstraling zal het niet liggen.
Hij glimlacht. ‘Hou toch op! Ik ben een doodserieuze academicus, een ernstige professor.’