'Het is lastig om mij te schilderen, want ik ben veel te beweeglijk', meende Schopenhauer. Je zou het niet zeggen als je die indrukwekkende portrettengalerij ziet. Als we de in zijn tijd zo populaire frenologie, de 'wetenschap' die uit de vorm van het gezicht het karakter afleidt, erop loslaten zien we nog veel meer: deze man is gedecideerd, geestig, onorthodox, hij is een en al wil.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Met de adrenaline en de bravoure van een twintigjarige schreef de jonge Schopenhauer zijn hoofdwerk Die Welt als Wille und Vorstellung. Duidelijk genspireerd door Plato, Kant en de oosterse upanishaden ontwerpt hij een omvangrijk kennistheoretisch, ethisch en esthetisch systeem, neergeschreven in meeslepend proza. Basishouding van Schopenhauer is een theoretisch pessimisme, dat stoelt op de aannames dat het beter is om niet geboren te zijn en dat de wereld een oord van lijden is, een 'strafkolonie'. De wereld bestaat uit wil en voorstelling, Wat we waarnemen en kennen is de voorstelling, wat ons drijft is de wil. De wil (drang, drift, beweging) is rusteloos, voortdurend op zoek naar bevrediging maar kan die alleen maar heel kortstondig vinden, en dat is de basis voor het continue lijden.
Een opvallend hoofdstuk in Die Welt als Wille und Vorstellung, constateert ook Christopher Janaway in zijn monografie over Schopenhauer, is het hoofdstuk over kunst. Het is opmerkelijk vrolijk en licht geschreven. Van alle kunsten waardeert Schopenhauer muziek verreweg het meest. Muziek is volgens Schopenhauer in staat onmiddellijk en zonder tussenkomst van begrippen de essentie van de wil te representeren. 'Muziek drukt dus niet deze of gene afzonderlijke en concrete vreugde uit, deze of gene droefenis, pijn, ontzetting, vrolijkheid of gemoedsrust; maar de vreugde als zodanig, de droefenis, de pijn, de ontzetting, de vrolijkheid, de gemoedsrust. Ze drukt deze stemmingen als het ware in abstracto uit.'
'Ein Himmelsgeschenk in meine Einsamkeit', schreef componist Richard Wagner toen hij kennismaakte met Schopenhauers filosofie. Hij was druk doende met zijn opera 'Ring der Nibelungen' en constateerde met terugwerkende kracht dat deze geheel en al voldeed aan Schopenhauers criteria voor goede muziek. Wagner identificeerde zich zo vergaand met zijn idool dat hij zichzelf regelmatig als 'Wille' en zijn vrouw Cosima als 'Vorstellung' voorstelde. Maar helaas was de bewondering niet wederzijds. 'Der Kerl ist ein Dichter und kein Musiker', schamperde Schopenhauer, zelf verdienstelijk fluitist, en 'Er hat keine Ohren, der taube Musikant'. Dit vrolijke gemopper is terug te lezen in het Duitse Arthur Schopenhauer; Szenen aus der Umgebung. De hoofdstukken behandelen zes tamelijk willekeurig gekozen thema's – althans: ik heb er geen logica in kunnen ontdekken – en geven een aardige kijk op Schopenhauers denken én karakter. De verschillende stukken zijn voornamelijk gebaseerd op correspondentie en lezen als een pars pro toto. Schopenhauers opvattingen over muziek, over portretten, zijn voorwoorden – 'mijn tijdgenoten gunnen mij de eer om mij al minstens tien jaar totaal te negeren' -, zijn briefwisseling met een jeugdvriend, zijn ontdekking van een oude druk van een boek van Kant en zijn inspanningen om die uitgegeven en vertaald te krijgen: uit al deze hoofdstukken spreekt eenzelfde drang en het doorzettingsvermogen, zijn rusteloze wil. Ik weet niet of een dergelijk ad hominem als aanbeveling geldt: niet alleen qua voorkomen, maar ook wat karakter betreft valt Arthur Schopenhauer samen met zijn filosofie. In het Nederlandse Arthur Schopenhauer, deel uit de reeks Kopstukken, staan leven en werk wat logischer op een rijtje. Het verandert gelukkig niets aan de boodschap: het leven is ellendig en alleen muziek kan een beetje verlichting geven.
Arthur Schopenhauer; Szenen aus der Umgebung, door Alfred Estermann, uitg. Insel Verlag, Frankfurt 2000, 322 blz., DM 56,-
Schopenhauer, door Christopher Janaway, vert. Jos den Bekker, uitg. Lemniscaat, Rotterdam 2000, 152 blz., ¦ 24,90/bef.490