Jan Drost: ‘Liefde maakt je ontzettend kwetsbaar en is tegelijkertijd een bron van kracht en veiligheid die je niet wil kwijtraken. Elke relatie heeft daarom afspraken en beloftes nodig die de liefde beschermen. Vreemdgaan is het verbreken van een belofte, wat de relatie bedreigt. Het is begrijpelijk dat dit taboe is, want je kan er iemand vreselijk pijn mee doen.
Toch denk ik dat vreemdgaan onuitroeibaar is. De toekomst is nu eenmaal onzeker, en onze relaties zijn dat ook, hoezeer je ze ook probeert te beschermen. Je zou kunnen denken dat een niet-monogame relatiestructuur het probleem van vreemdgaan oplost. Maar ook in een polyamoureuze of open relatie maak je afspraken, waar iemand zich niet aan zou kunnen houden. Je kunt nooit de hoofdprijs van mooie liefde ervaren zonder het pijnlijke risico te lopen dat je verlaten of zelf bedrieger wordt.
Vaak zien we vreemdgaan alleen als iets slechts, maar het is ook een uiting van onze vrijheidsdrang. Literatuur zoekt die spanning vaak op. Denk aan de roman Effi Briest van Theodor Fontane. Effi heeft een vreselijk, eenzaam huwelijk. Je snapt dat ze ergens aandacht en aanraking zoekt. Is dat moreel juist? Het is in elk geval heel begrijpelijk.
Fontane zet ook de veroordeling uit de omgeving knap neer: uiteindelijk is dat waar Effi kapot aan gaat. Het taboe-bevestigende gedrag van anderen kan heel wreed uitpakken. Veel stellen blijven na het vreemdgaan immers bij elkaar. De veroordeling van buitenaf maakt de kwetsbaarheid en de schaamte alleen maar groter. Dat het taboe op vreemdgaan bestaat is begrijpelijk en functioneel, maar niet als het ervoor zorgt dat mensen elkaar niet mogen vergeven.’
Jan Drost (1975) is filosoof. Hij publiceerde onder meer in NRC, Trouw en de Volkskrant en schreef o.a. de boeken Als de liefde voorbij is (2017) en Het romantisch misverstand (2011).