Aristoteles hanteert een brede definitie van vriendschap, legt Paul van Tongeren uit. Zo kunnen volgens Aristoteles Facebookvrienden of zakenrelaties prima echte vriendschappen zijn, zolang er maar sprake is van wederkerige welwillendheid: je moet elkaar het beste toewensen.
Vanuit die houding kun je nog steeds om verschillende redenen met iemand bevriend zijn: omdat het nuttig is, omdat het aangenaam is, of omdat die ander een goed mens is. Een functionele vriendschap, zoals een zakenrelatie, kan dus wel degelijk een vorm van vriendschap zijn, zolang die relatie maar aan de eis voldoet van wederkerige welwillendheid. Je gunt elkaar wat, je probeert de ander niet alleen maar af te zetten. Doe je dat wel, dan gebruik je iemand alleen maar.
Maar Aristoteles erkent wel dat er een hogere vorm van vriendschap is, waarbij het vooral gaat om de morele kwaliteiten van de vriend, om deugden als vrijgevigheid, bedaardheid, vriendelijkheid, oprechtheid, geestigheid en rechtvaardigheid. Ook Van Tongeren ziet vriendschap vooral als een deugd:
Volgens Aristoteles is een deugd altijd een midden tussen uitersten. Vriendschap is dan het perfecte midden tussen egoïsme en altruïsme. Als je enkel van een ander houdt om wat die persoon of de relatie jou oplevert, kun je niet van vriendschap spreken. Maar evenmin kun je van vriendschap spreken wanneer je van iemand houdt zonder aan jezelf te denken of zonder dat die persoon ook van jou houdt. Perfecte vriendschap is de verhouding tot de ander waarin je via de ander van jezelf en via jezelf van de ander houdt.
Paul van Tongeren bespreekt ook nog andere opvattingen over vriendschap, bijvoorbeeld die van Michel de Montaigne en Friedrich Nietzsche.
Dit artikel is exclusief voor abonnees