Toen mijn vader op zijn sterfbed werd gewassen, maakte de spons een ratelend geluid op zijn ribbenkas. Hij was de laatste weken broodmager geworden. De zuster probeerde het merkwaardige geluid te overstemmen met een ‘och menneke toch’, maar deze ietwat macabere xylofoon liet zich niet wegdrukken.
In plaats van ongemak voelde ik bevrijding. Het was zelfs komisch, zoals in de animatiefilm Corpse Bride van Tim Burton het hiernamaals wordt voorgesteld als één grote musical waar skeletten jazzy op elkaars knoken rammelen.
Ik heb in mijn leven weinig sterfbedden meegemaakt, maar ik kan me zo voorstellen dat het gestuntel vaak opduikt. Ik heb daarom ook moeite met een term als ‘voltooid leven’. Hoewel ik voorstander ben van een zelfgekozen dood, leest het te veel als een perfecte afronding. In werkelijkheid is er gestuntel en gerotzooi. Hier moet oog voor zijn; het maakt de zaken lichter, en misschien dat euthanasiefundamentalisten dan minder snel een nauwelijks getest ‘wit poeder’ beschikbaar stellen. In dit nummer bespreken Bert Keizer en Paul van Tongeren de mogelijkheid van een voltooid leven.
Naar het einde stuntelen vinden we ook in het fascinerende interview met de Britse filosoof Timothy Morton. Hij is de vertolker van de klimaatcrisis, maar verwacht van hem geen morele preken. Zijn idee? Laten zien hoe stuntelig we zijn – we wilden slechts een autootje en nu vergiftigen we de planeet. En verder duidelijk maken dat een ecologische levensstijl geen heilige plicht is, maar fun. Inspirerend. Ik dacht aan de beroemde woorden van T.S. Eliot:
This is the way the world ends. Not with a bang but a whimper.
En waar ik vroeger altijd plechtig zweeg als ik hieraan dacht, kon ik nu een glimlach niet onderdrukken.