‘Je wilt niet weten hoe vies en kapot de kleding en dekens vaak zijn’, aldus schrijver en filosoof Désanne van Brederode over de staat van de goederen die mensen doneren om de vluchtelingen in Nederland te helpen. Van Brederode spant zich al jaren in voor Syrische vluchtelingen, en was spreker op een debat in De Rode Hoed, dat ik leidde. Van Brederode was beslist te spreken over de bereidwilligheid van Nederlanders om vluchtelingen te helpen. Maar besteed zorg aan wat je geeft, is haar boodschap.
We kunnen er niet omheen dat we een verplichting hebben om mensen te helpen. Om met Immanuel Kant te spreken: als we ons niet in een medemens kunnen verplaatsen, waarom zouden we onszelf dan nog een mens noemen? Als filosofisch tijdschrift onderkennen we die plicht, maar ze zou gratuit zijn als we geen oog hebben voor de praktijk. Hoe ver ga je? Wat moet je doen? In dit nummer laten we zien dat oog voor medemensen begint bij het alledaagse leven. In onze jacht op kicks en succes, vergeten we de kwetsbaarheid van mensen om ons heen, aldus filosoof Awee Prins. Redacteur Nele Goutier vond de alledaagsheid in vinexwijk Haverleij, vlak bij Den Bosch. Mensen kweken daar hun eigen groenten, en starten een ruilhandel via Facebook, als tegenwicht tegen de ratrace.
Thijs Lijster stelt de vraag hoe we anderen kunnen helpen als onze levensstijl bijdraagt aan hun ellende. We kunnen dekens aan vluchtelingen geven wat we willen, maar zo lang er niks verandert aan de mondiale verhoudingen van macht en bezit, blijven ze komen. Dat klopt – maar moeten we daarom niks doen? Uit het debat in De Rode Hoed kwam in ieder geval één ding naar voren: wees goed geïnformeerd. Dan weet je dat de fractievoorzitter van de grootste regeringspartij shame free politics bedrijft als hij vluchtelingen associeert met welvaartbedreiging en gratis borstvergrotingen. We kunnen de belangrijke vragen van deze tijd, zoals hoe anderen te helpen, alleen beantwoorden als de publieke opinie zich laat leiden door informatie en niet door angst.