Een collega vertelde eens dat zijn toen 5-jarig dochtertje ’s ochtends op een dag uit haar bedje sprong, en uitriep: ‘allemaal dingen!’. Dit is de meest treffende beschrijving van verwondering die ik ooit heb gehoord. Wie zich verwondert, vindt even niks van de wereld. Hij is weliswaar geconcentreerd – meer dan ooit valt op dat er allemaal dingen zijn – maar hij heeft nog geen houding of richting bepaald. Misschien volgt na de verwondering boosheid of vreugde, of een tocht naar kennis. Maar dat is later.
Verwondering is niet per se een fijn gevoel. Ze is vervreemdend, juist omdat we ons even geen houding weten te geven. We voelen ons overvallen. De wereld schijnt even betekenisloos, en we zullen opnieuw moeten ontdekken hoe we ons erin thuis voelen. Tegelijkertijd is die vervreemding noodzakelijk om oprecht te kijken en te denken. Wie zich verwondert, ziet dat de wereld niet vastligt, maar een scala aan mogelijkheden openlaat. Daarom begint de filosofie volgens Socrates bij verwondering; kritisch denken veronderstelt de durf om alle opvattingen, die zo vanzelfsprekend zijn, te bevragen – en andere mogelijkheden te onderzoeken, hoe onwaarschijnlijk ook.
Het is dan ook geen wonder dat populisten of autoritaire figuren een hekel hebben aan verwondering. Verwondering begint in het vreemde, en alles wat vreemd is, is een bedreiging voor het eigene. Eng. Liever regisseren ze een schijnopwinding, waar geen ruimte is voor kritisch denken. En we kunnen ons afvragen tot op welke hoogte voor onze markt- en mediagestuurde samenleving hetzelfde geldt.
Daarom plaatst Filosofie Magazine de verwondering hoog op de agenda met dit zomernummer. Misschien is verwondering, eerder dan boosheid of wrok, het beste wapen tegen starheid of vooroordelen. Ik wens u een zomer met allemaal dingen. Fijne dingen.