‘Een democratie die leeft, is als de Kuip die kolkt. En de Kuip die kolkt betekent in praktijk de Coolsingel die wordt afgebroken.’ De democratie is op zijn best een illusie, een illusie waarvan men mag verwachten dat zij de middeleeuwen laat waar ze zitten. In het hoofd. Marek van der Jagt bezingt de lof der saaiheid in de democratie.
De algemeen aanvaarde wijsheid klinkt altijd sympathiek, niet voor niets is zij algemeen aanvaard, zij doet het goed in het debat, zolang je er niet te lang over nadenkt, en zij is zelden wijs en waar. Anders gezegd, het probleem van het gesundes Volksempfinden is dat het zo ongezond is. Maar net als roken schijnt het erg lekker te zijn. Al zet je op het pakje dat je er dood aan kunt gaan, het helpt nauwelijks.
In Nederland doet zich de interessante, en ironische, situatie voor dat de elite, of wat er van over is, over elkaar heen struikelt om dat Volksempfinden te verwoorden. Hadden we maar eerder ons oor te luisteren gelegd bij de man in de straat, want hij had ons al jaren geleden, in de pauze van het voetballen, kunnen uitleggen wat er allemaal mis is in Nederland. Om voor racist te worden uitgemaakt is niet leuk, voor nazi evenmin, maar nog erger dan dat is het om elitair te worden genoemd, waar het bijvoeglijke naamwoord ‘zelfgenoegzaam’ niet eens meer aan toe hoeft te worden gevoegd. Iedereen weet dat de elite zelfgenoegzaam is, incestueus, in één woord: eng.
Lezersonderzoek
Een andere mogelijkheid is dat de hoofdredacteur tegen de denker heeft gezegd: “Lezersonderzoek heeft uitgewezen dat je door 2% van de vrouwelijke en 6% van de mannelijke lezers wordt gelezen. Als dat zo doorgaat, ga ik die column van je killen. Dan zet ik je op de sportpagina, want daar hebben we deze zomer nog een gaatje over.”
De denker wil wel graag bij het gewone volk horen, en door hen bejubeld worden, maar de sportpagina is hem toch iets te gewoon. Dus doet hij ijverig zijn best bij het volgende lezersonderzoek beter uit de bus te komen. Ik zou deze ziekte de kijkcijferziekte willen noemen. De denker vraagt zich tijdens het denken af, gebruik ik een woord dat men niet kent, verwijs ik naar een gebeurtenis waar men nog nooit van gehoord heeft, pakweg van voor 1995. Heeft lezersonderzoek niet uitgewezen dat de lezers de Tweede Wereldoorlog veel té jaren negentig vinden, net als Bill Clinton en de Nasdaq. Een andere oorlog a.u.b.
De kijkcijferziekte is een typisch democratische ziekte, al was het maar omdat ze net als de democratie uitgaat van de macht van het getal. In een discussie zullen weldenkende mensen de macht van het getal zelden een overtuigend argument vinden en toch hebben diezelfde mensen de ijdele hoop dat het democratische proces die macht zuivert en transformeert in een triomf van de rede.
Als wij democratie zouden vertrouwen, zouden we misschien ook tot de conclusie moeten komen dat een boek dat 100.000 keer wordt verkocht literatuur is, en een boek dat 56 keer wordt verkocht niet. Het heeft de kiesdrempel niet gehaald.
De verkoop van boeken, frisdrank en democratische politici is een kwestie van marketing, van suggestie, illusie, genegenheid, van het bespelen en opwekken van gevoel. Met de rede heeft dit allemaal niets te maken. Succesvolle marketing vereist een cynisch mensbeeld, misschien moet ik zeggen, een realistisch mensbeeld. Manipulatie van de democratische massa is niet echt een verheffende bezigheid. De waarheid is vaak collateral damage bij dit proces. Er zijn nogal wat waarheden die de massa niet wil horen. Geen politicus die als politicus wil overleven zal zich hieraan kunnen onttrekken.
Coca-Cola
Zo nestelen zich onware waarheden in het collectieve bewustzijn waar zelfs, tot mijn verbazing, weldenkende mensen gevoelig voor blijken te zijn. Misschien in de vrees om koud, en kil over te komen, of uit angst ontmaskerd te worden als buitenstaander, als iemand die met de vijand heult. “Wie niet voor ons is, is tegen ons”, is niet langer een retorische zinswending van een president, maar een doorleefde waarheid van de massa, die bij gebrek aan enig gemeenschappelijk ideaal, aan enig gemeenschappelijke ambitie – misschien wel aan enige ambitie überhaupt – moet leven met het substituut van een ideaal: een vijandbeeld.
Het woord ‘democratie’ heeft in onze cultuur een heilige klank. Net als liefde en vrede. Je hebt mensen die democraten zijn en je hebt mensen die dat niet zijn, en dat zijn eigenlijk geen mensen meer. Democratie is ons Jeruzalem. Als het Nederlandse volk was gevraagd of de honden van de heer Fortuyn democratische honden zijn, dan had men daar de tweede week van mei met een overweldigende meerderheid van stemmen “ja” op geantwoord.
Wim T. Schippers haalde het wereldnieuws door een toneelstuk op te voeren met uitsluitend honden, Going to the Dogs. Wij hadden Schippers kunnen overtreffen, door twee honden aan te wijzen als onze Minister-President. Een daad waarmee het Nederlandse volk de eerste overwinning van de rede in deze eeuw had kunnen bewerkstelligen. Hierdoor had het volk aan kunnen geven dat het bereid is zijn eigen zotheid onder ogen te zien, en ook bereid is te erkennen dat democratie een illusie is die alleen kan functioneren als zij niet te serieus wordt genomen. Een overwinning op de duisternis zou dat geweest zijn.
De Nederlandse kiezer doet mij denken aan een man die naar de hoeren gaat en na afloop teleurgesteld is dat hij geen liefde heeft gekregen, alleen seks. En dan ook nog op een stinkend bed. Uit woede steekt hij de hoer neer. In naam van de liefde, de vrede en de democratie. De onvrede die heerst is rancune, en de rancune is, als zo vaak, angst en onzekerheid. Die weer te wijten zijn aan gebrek aan ambitie en gebrek aan een gemeenschappelijk ideaal. Hiermee bedoel ik niets hoogstaands. Dat ideaal zou kunnen zijn, zou moeten zijn, het vergaren van meer geld, het verkrijgen van een betere positie in de maatschappij. Een materiële wellust, in de hoop dat je kinderen, als je die er onverhoopt op na mocht houden, het beter hebben dan jij.
Romantisch is dit niet, egoïstisch waarschijnlijk ook, maar vele malen te verkiezen boven welk vijandbeeld dan ook. En om dit ideaal na te streven hoef je zelf niet eens de taal te spreken van het land waar je woont.
Romantiek
Zij die, met recht van spreken, naar islamitisch fundamentalisme uithalen, zijn straks bereid, net als veel burgers in Arabische landen nu, Amerikaanse producten te boycotten, om de eigen identiteit hoog te houden, of om wat voor reden dan ook. Zij lijken erg op wat zij bestrijden, de middeleeuwen wonen in het hoofd.
Een democratie die leeft, is als de Kuip die kolkt. En de Kuip die kolkt betekent in praktijk de Coolsingel die wordt afgebroken. Wat je van de illusie die democratie heet (dat is democratie op haar best, op haar slechtst is zij puur en kwaadaardig bedrog) mag verwachten is dat zij de middeleeuwen laat waar ze zitten. In het hoofd. De latente xenofobie, die te beluisteren is in menig café, op menig kantoor, in menig voetbalkantine, kan vermoedelijk niet worden bestreden. Je mag hopen dat die rancune, die kwaadaardige cocktail van mythes, leugens en halve waarheden niet gebruikt wordt door politici als een instrument om eigen doeleinden mee te bereiken. De Tweede Wereldoorlog heeft ons met een aantal taboes opgezadeld. Sommige van die taboes zijn nuttig, andere minder. Ze zullen vanzelf verdwijnen. De geschiedenis is onbarmhartig. Een van de meer nuttige taboes is het taboe op de persoonlijkheidscultus, die altijd op zal duiken zodra politiek geromantiseerd wordt. Joschka Fischer, de Duitse minister van buitenlandse zaken, ex-marxist en een begenadigd spreker, had het talent, de capaciteit en de wilskracht gehad om het Duitse electoraat in vuur en vlam te zetten. Om de politiek en zichzelf, zijn biografie leent zich daar uitstekend toe, te romantiseren. Laten we voor een keer uitgaan van het beste in de mens en veronderstellen dat hij dit niet deed omdat hij het electoraat wantrouwde. Een wantrouwen dat gebaseerd is op het besef dat als de romantiek de politiek binnen komt geslopen, het electoraat ontembaar wordt. De middeleeuwen die zich eerst alleen nog in het hoofd bevonden, spuiten naar buiten, want eindelijk zegt iemand wat wij allemaal denken. Wat opmerkelijk dat Nederland de romantiek vond op die ene plek waar je haar nou juist niet moet zoeken.