Home ‘Vertrouw niet op je goede bedoelingen’

‘Vertrouw niet op je goede bedoelingen’

Door Florentijn van Rootselaar op 22 november 2017

‘Vertrouw niet op je goede bedoelingen’
Cover van 12-2017
12-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

De wereld wordt niet beter van goede bedoelingen, zegt de Wageningse filosoof Vincent Blok. Als je echt iets voor elkaar wilt krijgen, kun je beter een eed afleggen.

Goede bedoelingen zeggen niets over ons gedrag, zegt Vincent Blok al langer. Dat inzicht wordt regelmatig bevestigd als hij een groep mensen Fishbanks laat spelen, een game waarin ze reder zijn van een vissersvloot.  Voor ze aan het spel beginnen, verklaart iedere deelnemer zich duurzaam te gedragen. ‘Maar als het erop aankomt, kiezen ze allemaal voor het grote geld. Ze trekken de wereldzeeën leeg.’ Groepen van wel 150 mensen die ondanks hun goede intenties allemaal het economisch gewin boven duurzaamheid stellen, dat is geen toeval volgens Blok; dat zegt iets over ons. ‘De mens vist dus ook in het echt de wereldzeeën leeg, en anders dan in dit spel betekent game over daar ook echt game over.’

Blok ging op zoek naar andere manieren om ons gedrag beter te maken. Een urgente kwestie vanwege de dreigende klimaatcrisis, zegt de filosoof, die aan de Universiteit Wageningen onderzoek doet naar filosofie en ethiek van bedrijven en innovatie. Zijn oplossing: kijk niet naar intenties, maar alleen naar gedrag. ‘Om goed gedrag te stimuleren, kun je nieuwe rituelen ontwerpen, zoals een eed dat je je duurzaam zult gedragen. Of we kunnen de omgeving zo inrichten dat mensen zich beter gedragen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het is toch niet zo raar dat mensen zich mee laten slepen door de wetten van het spel en daarmee hun goede bedoelingen verraden? Zouden ze in het echt niet heel anders handelen?
‘Het is een game, toch ben ik ervan overtuigd dat die veel zegt over het echte leven. Neem die hele cultus rond ondernemerschap. Die zie je niet alleen in het bedrijfsleven, maar in de hele samenleving. Er worden voortdurend metaforen gebruikt als spel, winnen en competitie. Dat is niet anders dan in zo’n game.

En kijk eens naar het weinig duurzame gedrag van veel mensen. We blijven autorijden, ook al willen we ons verantwoordelijk gedragen. De wetenschap dat het slecht is voor het milieu verandert daar niets aan. Blijkbaar is kennis, zoals we vaak denken, niet voldoende om ons gedrag te veranderen.’

Denken we dat echt?
‘Het is een klassieke manier van denken die je al bij Aristoteles ziet. Hij heeft het over akrasia, een discrepantie tussen oordeel en gedrag – in dit geval het verschil tussen het inzicht dat duurzaamheid nodig is voor het klimaat en het weinig duurzame gedrag. Volgens Aristoteles beletten emoties ons om goede keuzes te maken. Maar kennis zou dat ten goede kunnen keren. Hoe meer we weten, hoe redelijker ons gedrag. Dat uitganspunt zie je ook in onze tijd: als we burgers goed informeren – bijvoorbeeld door een spotje – brengen ze vanzelf hun flessen naar de glasbak. Voor duurzaam ondernemen geldt hetzelfde. Kennis van alles wat het klimaat bedreigt – samen met een beetje altruïsme – zou ervoor zorgen dat bedrijven ook echt duurzaam worden.’

Tekst gaat door onder afbeelding

Fotografie: Bram Budel

Uitgaan van goede bedoelingen werkt dus niet. Kennis draagt ook al niet bij aan een betere houding. Is er een alternatief dat wel werkt?
‘Klassiek gezien leidt een moreel oordeel via een morele intentie tot moreel handelen. Misschien moeten we dat wel omdraaien. Alles begint bij de handeling. Die handeling komt dan niet voort uit je goede bedoelingen, maar is een reactie op de omgeving. Denk ook aan Levinas: ethiek betekent dat je reageert op het appel van de ander; het lijden van de ander zorgt ervoor dat je je om die persoon bekommert. Levinas had het over een appèl dat uitging van het gelaat van de ander, van zijn face. Maar het is de moeite waard om te onderzoeken of je dat kunt uitbreiden tot surface, tot de wereld waarin we leven. Doet de ervaring van klimaatverandering of achteruitgang van de natuur een appèl op jou om ethisch gedrag te vertonen?’

En?
‘Er valt op het eerste gezicht veel voor te zeggen dat dat inderdaad het geval is. De invloedrijke theorie van de psycholoog James Gibson over affordances kan helpen om dit te begrijpen. Zijn vraag was: hoe weet een dier meteen wat voor gedrag het moet vertonen in een bepaalde situatie? De theorie is dat de omgeving uitnodigt tot gedrag.

Dit inzicht ligt aan de basis van nudging: we richten onze omgeving steeds meer zo in dat die aanzet tot bepaald gedrag. Die manier van denken is gemeengoed in de wereld van de marketeers: de omgeving of het product moet aanzetten tot kopen. Maar ook designers laten zich hierdoor leiden. Neem de open balie bij een uitkeringsinstantie die zo is ontworpen dat je er moeilijk een ambtenaar overheen kunt trekken. Of de lichte muziek en pasteltinten in een parkeergarage die veiligheid suggereren en de-escalerend werken.

Ook de relatie tussen moeder en kind kun je begrijpen vanuit die affordance-theorie. Er gaat een affordance van het kind uit die het handelen van de moeder stuurt: als het kind huilt, geeft de moeder melk. Het filosofische punt is hier dat dit zorgzame gedrag – zoals filosofen zeggen – identiteitsstichtend is: het gedrag vormt de identiteit van de moeder, en daarmee haar bedoelingen.’

Dat is een gedachte waar ik even aan moet wennen.
‘Die gedachte is op het eerste gezicht verrassend: de zorgzame moeder ontstaat pas als een reactie op het kind. Maar als je goed kijkt naar dat soort verhoudingen, zie je dat dit toch niet zo’n vreemde observatie is.’

Maar is er dan nog wel een individu dat zelf een beslissing neemt?
‘Ik twijfel eraan, op empirische en filosofische gronden. Ben je er wel vóór die relatie? Toch zeg ik daarmee niet dat jij er niet toe doet. Misschien moeten we de mens meer gelijkstellen aan zijn daden. Je bent wat je doet. Dat is toch best een aanlokkelijk idee?’

Maar waarom leidt de dreigende klimaatramp – waarvan we al tekenen ervaren – dan niet tot ander gedrag?
‘De gedachte dat de natuur aanzet tot duurzaam gedrag zie je bij de mensen van deep ecology, de invloedrijke milieubeweging die begin jaren zeventig ontstond. Wij moderne mensen zijn maar cartesiaanse subjecten, zeggen ze. We hebben ons opgesloten in onszelf en ons afgesloten van de wereld. We zijn blind geworden. Maar het komt goed als we ons weer openstellen voor de aarde, vooral als we ervaren hoe kwetsbaar die is. Als je je weer verbonden voelt met de aarde, volgt die verantwoordelijkheid vanzelf.

Deep ecology laat zich leiden door ideeën van Heidegger. De mens leeft niet geïsoleerd van de wereld, maar is erin geworpen. Het is verleidelijk om deze gedachten nog wat verder te voeren. Je zou kunnen zeggen dat we nu pas ervaren wat Heidegger het zijnde in z’n geheel noemt, waartoe ook de mens behoort. Tot nu toe was dat een abstract idee, maar die dreigende klimaatramp is misschien wel een vingerwijzing naar dat zijnde in z’n geheel, naar het geheel van de globe waar we niet buiten kunnen denken en niet buiten kunnen bestaan.’

Tekst gaat door onder afbeelding

Fotografie: Bram Budel

Mooie gedachten, maar uw toon is vrij kritisch.
‘Hoewel ik heilig geloof dat de omgeving affordances heeft die uitnodigen tot gedrag, denk ik niet dat het appèl van de aarde of de natuur direct leidt tot duurzaam gedrag. Op dat idee van harmonieus samenleven met de natuur valt wel wat af te dingen. De natuur is allesbehalve een vriendelijke oermoeder; soms is ze eerder een moordmachine, een oppervlakte vol dodelijke vulkanen en stormen. Dat zijn affordances die ons niet alleen maar vragen om haar te behouden of te verzorgen.’

Hoe kan de omgeving dan wel aanzetten tot duurzaam gedrag?
‘Laat ik een voorbeeld geven. Laatst was er een discussie over zwerfvuil in de Ooijse natuur. Recreanten gooien er de boel vol met rotzooi, die de paarden vervolgens opeten. De oplossing was om kliko’s te plaatsen, een gedachte die uitgaat van de redelijkheid van mensen. Maar zou het niet veel beter zijn om de natuur zo in te richten dat die je uitnodigt om je goed te gedragen, bijvoorbeeld door er meer een spel van te maken? Een bekend voorbeeld daarvan is de vlieg in het urinoir, waardoor je voorkomt dat mensen naast de pot pissen. Hier zou je een korf kunnen plaatsen die je uitnodigt om er iets in te gooien. Het moet een sport worden. Je moet mensen echt verleiden om zich goed te gedragen.’

Zo krijg je allemaal prachtige dingen voor elkaar. Maar is dit niet gewoon manipulatie?
‘Dat zien we zo omdat we moeite hebben om afscheid te nemen van het subject, we willen in control zijn – en dat begrijp ik heel goed. Maar je moet je bedenken dat we nu eenmaal in een wereld leven vol affordances die bepaald gedrag uitlokken, ook als die omgeving niet door de mens zo is bedacht. De natuur zelf doet op verschillende manieren een beroep op ons. Hetzelfde geldt voor de relatie met mensen. In dit gesprek met jou ga ik een relatie aan waarin ik allang dat oude subject niet meer ben en responsief ben naar jou.’

Aangesproken worden door een bos of een persoon vind ik prima. Maar het is lastiger voor me als een speciaal ontworpen omgeving mij zou moeten sturen. 
‘Maar dan moet je het tijdsgewricht waarin we leven serieus nemen. Het bos bestaat niet. Techniek en natuur zijn niet langer los van elkaar te zien. En in relaties wordt er ook heel wat gemanipuleerd. Dat kind dat om melk vraagt levert misschien een idyllisch plaatje op, maar het gaat ook gewoon krijsen als het niets krijgt.’

Rituelen

Toch moeten we volgens Blok niet alles overlaten aan de omgeving die ons verleidt goed te doen. Er is nog steeds een rol voor de mens. Niet voor de mens met goede bedoelingen, maar voor de mens die zich door nieuwe rituelen engageert met zijn omgeving. ‘Vertrouw niet op intenties, maar laat mensen in het openbaar verklaren wat ze voor goeds zullen doen. Laat ze bijvoorbeeld een eed afleggen waarin ze beloven dat ze zich duurzaam zullen gedragen. Zo’n eed is een ritueel, en bij rituelen luistert het heel nauw. Vergelijk het met het huwelijk. Het is belangrijk dat die eed wordt afgelegd in een bepaalde context waarin we die eed als betekenisvol zien, net zoals we niet in elke omstandigheid kunnen trouwen. Verder moet de eed uiteraard worden afgelegd door iemand die in de positie verkeert om dat te doen. Ook beloof je bepaalde dingen wel te doen en andere niet, net zoals bij een huwelijk hoort dat je niet vreemdgaat.’

Verder is zo’n eed, benadrukt Blok, ook ‘identiteitsstichtend’. ‘Zoals je in het huwelijk door de huwelijksgelofte een echtgenoot wordt, zo word je door de duurzaamheidseed een duurzaam handelend persoon. Daarom noemen we dit soort uitspraken ook wel performatief: je constateert niet dat je duurzaam bent, maar je vormt je door de uitspraak als duurzaam persoon.’

Falen

Een belangrijk kenmerk van zo’n eed is dat er meer ruimte komt om te falen, zegt Blok. ‘We doen ons uiterste best om duurzaam te handelen, maar dat is niet altijd mogelijk. Als je dan niet meer kijkt naar de goede bedoelingen van iemand, maar louter naar gedrag, hoeven we mensen er ook niet moreel op af te rekenen als ze zich niet kunnen houden aan een eed. Natuurlijk, onbetrouwbaarheid is niet geoorloofd, en onoorbaar gedrag evenmin, maar soms lukt het gewoon niet om iets goed te doen. Bedenk ook dat kennis eindig is; soms is niet altijd duidelijk wat goed gedrag is, zeker als het om het klimaat gaat.

Als je erkent dat het mis kan lopen, is fout gedrag meer een aanleiding tot reflectie: hoe kan het gedrag beter? Daar komt bij: als je in een eed hebt afgesproken welk gedrag je precies vertoont, is het ook eenvoudiger om dat praktische gesprek te voeren als het mislukt. Wat was het afgesproken gedrag, waarom ging het mis? Wat kun je doen om dat goede gedrag in de toekomst wel mogelijk te maken? Dat is bij goede intenties veel minder eenvoudig. Wanneer weet je nu precies of iemand zich aan zijn goede bedoelingen heeft gehouden?’

Een ander voordeel van zo’n eed is dat je niet meteen het absoluut goede hoeft te doen, terwijl dat bij goede bedoelingen wel de verwachting is. In plaats daarvan kun je precies afspreken wat je wel en wat je niet gaat doen. ‘Dat uitgangspunt zou je kunnen toepassen bij die nieuwe modulaire telefoons van Fairphone. Die zijn wel heel verantwoord omdat je modules kunt vervangen, maar ze blijven gebruikmaken van een batterij waarvan je de materialen niet zomaar kunt hergebruiken. Dan kun je bijvoorbeeld precies afspreken wat je gedrag is: het hoeft allemaal nog niet perfect te zijn, maar je kunt wel zeggen dat het over tien jaar opgelost moet zijn. Zo verlos je de mens van zijn schuld, en op de lange termijn bereik je ook meer.’