Home Verder denken met Piketty
Economie

Verder denken met Piketty

Door Alexandra van Ditmars op 28 oktober 2014

Cover van 11-2014
11-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Piketty zette ongelijkheid opnieuw op de agenda. Wat betekenen verschillen in de praktijk? 

Autochtoon & allochtoon
Tamar de Waal
Promovenda politieke filosofie aan de Universiteit van Amsterdam 
‘Als je succesvol bent, heb je dat volledig aan jezelf te danken, zo klinkt het vaak. Het is dus je eigen schuld als je weinig verdient. Deze redenering klopt niet. Migranten die in Nederland zonder bezit aankomen lopen meteen al achter. Piketty laat zien hoe dat komt: kapitaal rendeert beter dan arbeid. Mensen die al vermogen hebben schieten hierdoor in welvaart omhoog, mensen met alleen salaris niet. Tot die laatste groep behoort ongeveer 50 procent van onze bevolking, waaronder het merendeel van de migranten. 

Veel migranten verdienen wel loon, maar hebben gemiddeld weinig vermogen. De verwachting was dat dit binnen enkele generaties zou bijtrekken. Nu blijkt dat private vermogens sneller groeien dan de economie is deze achterstand moeilijker te doorbreken dan gedacht: wie aankomt zonder bezit begint onderaan de sociale ladder. Het hedendaagse kapitalisme benadeelt de migrant die iets wil opbouwen in een nieuw land. Daarbij kampen samenlevingen met grote economische ongelijkheden met negatieve bijeffecten van deze ongelijkheid. Bijvoorbeeld met intolerantie, racisme en criminaliteit. Daarom is het ook voor de rijken beter als de samenleving meer egalitair is. Ongelijkheid raakt niet alleen aan de economie, maar ook aan veiligheid, vertrouwen in de rechtsstaat en gevoelens van lotsverbondenheid.’

Rijke & arme kinderen 
Liesbeth Noordegraaf-Eelens
Erasmus Universiteit in Rotterdam
‘Het belangrijkste doel van het onderwijs is alle leerlingen gelijke kansen bieden. Het is echter de vraag in hoeverre dat lukt. De ongelijkheid die Piketty beschrijft is hierdoor ook een vraagstuk voor het onderwijs: slaagt het erin economische structuren te doorbreken? Denk bijvoorbeeld aan de Cito-toets, die oorspronkelijk bedoeld is als tegenwicht tegen het oordeel van de docent. Cito werkt samen met bedrijven die het oefenmateriaal voor de test commercieel aanbieden. 

Bovendien kunnen meer vermogende ouders het zich veroorloven hun kinderen bijles te laten volgen. Rijke kinderen krijgen dus meer mogelijkheden aangereikt om de test goed te maken dan minder rijke kinderen. Ook hoge collegegelden kunnen bijdragen aan instandhouding van het klassenverschil. Dat zien we sporadisch in Nederland, maar in de VS moet een leven lang gespaard worden voor een opleiding. De toegankelijkheid van veel opleidingen vermindert hierdoor. Het onderwijs moet zich afvragen hoe discriminerend het is en hoe obstakels te overbruggen vallen – bijvoorbeeld door (meer) studiebeurzen aan te bieden. Ongelijkheid in het onderwijs is hardnekkig: zaken als de achtergrond van de ouders en economische motieven zorgen ervoor dat je er telkens weer tegenaan loopt.’

Man & vrouw
Ingrid Robeyns
hoogleraar Ethiek van instituties aan de Universiteit Utrecht 
‘In zijn boek heeft Piketty het niet over genderongelijkheid, maar als je zelf nadenkt kun je wel wat conclusies trekken. Rijke vermogenden worden steeds rijker, terwijl de rest van de mensen hun inkomen en vermogen niet ziet toenemen. Het is heel waarschijnlijk dat vrouwen slecht vertegenwoordigd zijn in deze groep rijken. Er zijn eigenlijk twee manieren om vermogen op te bouwen: via een erfenis of via een topfunctie in het bedrijfsleven. Vermogen uit een erfenis is ongeveer gelijk verdeeld over mannen en vrouwen, maar de excessieve beloningen in het bedrijfsleven zijn een bijna geheel mannelijke aangelegenheid.
Daarnaast leveren rijken geen eerlijk aandeel aan de verzorgingsstaat: belastingen op vermogen zijn lager dan op inkomen, en door belastingontwijking en -ontduiking wordt ook over veel vermogen nauwelijks belasting betaald. Als de verzorgingsstaat onder druk komt te staan doordat de rijken er niet genoeg aan bijdragen, krijgen de vrouwen door het hedendaagse gendercontract de zorg weer toegeschoven. Dit vergroot genderongelijkheid in betaald en onbetaald werk. De verzorgingsstaat maakt namelijk emancipatie mogelijk; zonder voorzieningen als kinderopvang en professionele zorg is de vrouw veroordeeld tot onbetaalde zorg, wat haar financieel zeer kwetsbaar maakt en de inkomensongelijkheid vergroot.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.