Op 3 februari overleed George Steiner. De cultuurcriticus en filosoof had de gezegende leeftijd van 90 jaar bereikt. Al in de tweede helft van de twintigste eeuw leek de man een anachronisme. Zijn eruditie, de pijlers van zijn geestelijke vorming, zijn voorkomen – alles riep de herinnering aan vervlogen tijden op. Paradoxaal genoeg maakte precies dat zijn denken tijdloos en van blijvende waarde. Een immer actueel anachronisme dus.
Steiner groeide op in een uitzonderlijk meertalig gezin, met verschillende moedertalen. Frans, Duits, Engels – het werd in huize Steiner allemaal gesproken, afhankelijk van het tijdstip van de dag. Dat vormde hem. Het lag aan de basis van de enorme reikwijdte van zijn belezenheid. En niet toevallig was taal zelf een van de centrale thema’s van zijn filosofisch onderzoek. Steiner belichaamde de grote intellectuele waarde van meertaligheid. Maar meertaligheid is niet enkel voor denkers en schrijvers een zegen. Er zijn talloze voordelen aan meertaligheid verbonden. Niet alleen het evidente praktische nut ervan op reis. De waarde van talenkennis gaat het nuttige te boven.
Er bestaan ook eloquente schoften
Dat zou ook blijken uit onderzoek, dat aantoont dat meertaligheid een positieve invloed op onze algemene cognitieve competenties heeft. Zowel onze focus op korte termijn als ons concentratievermogen op lange termijn zou toenemen naarmate ook onze talenkennis toeneemt. En ook zou blijken dat meertaligheid het brein fit houdt.
Uit eigen ervaring weet ik dat meertaligheid je denkkader kan verruimen. Waardoor je je meer thuis kunt voelen in de wereld. Een taal opent de vensters van de ziel, zodat de zachte bries en verse lucht van een andere cultuur kunnen binnenwaaien. Je innerlijke leefwereld wordt groter, de afstanden in de buitenwereld kleiner. ‘Chaque langue ouvre une fenêtre sur un nouveau monde.’ Zo verwoordde Steiner het ooit. Steiner betreurde ook het verdwijnen van kleinere talen. Daarmee verdwijnt immers een stukje wereld, een mogelijkheid om meer grip op de werkelijkheid te krijgen. Ons denken is een grotendeels talige aangelegenheid. Met het verleggen van de grenzen van onze taal verleggen we de grenzen van ons denken.
Meertaligheid kan helpen om een betere wereld met meer begrip en verbinding te krijgen. Of we er ook betere mensen van worden, lijkt dan weer twijfelachtig. ‘Hoe meer talen je kent, hoe menselijker je wordt.’ Zo luidt een oude (Slavische) zegswijze, die soms aan Tomas Masaryk wordt toegeschreven, de grote Tsjecho-Slowaakse staatsman en filosoof. Er bestaan echter te veel eloquente schoften en heel goede mensen met een beperkt vocabulaire om daar echt in te geloven.