De ideologie van de tolerantie kan leiden tot onderdrukking. Wat is tolerantie eigenlijk? In de bundel De lege tolerantie staan kritische beschouwingen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Tolerantie is het onderdrukken van de neiging om anderen te onderdrukken. Tolerantie is een onvolmaakte deugd omdat je iets toelaat wat je in feite afkeurt. Dat is eigenlijk onverteerbaar en kost moeite; het is met pijn in het hart dat je duldt waar je een hartstochtelijke hekel aan hebt. Hoe meer je moet dulden, des te meer er klaarblijkelijk niet deugt in de samenleving. Wanneer het niet in je vermogen ligt iets tegen te houden of te verbieden, is het onzin over tolereren te spreken; noem jezelf dan gewoon machteloos. Spreken over het tolereren van etnische minderheden is ongepast, want zij hebben het recht hier te zijn; er valt niets te verdragen. 'Waar recht komt, verdwijnt de deugd.' Aldus Kees Schuyt in een poging het begrip tolerantie verhelderen.
Dat is precies wat de samensteller van De lege tolerantie, Trouw-redacteur Marcel ten Hooven, voor ogen stond: het begrip tolerantie minder leeg maken. Die opzet is redelijk geslaagd. In De lege tolerantie buigen filosofen, juristen, sociologen, historici en publicisten zich over dit 'leeg' en vrijwel door iedereen lichtzinnig gebruikt concept. Dat resulteert in twintig in diepgang en invalshoek uiteenlopende beschouwingen.
Volgens rechtsfilosoof Andreas Kinneging wordt tolerantie vaak gebruikt als dekmantel voor laffe berusting, eigenbelang of onverschilligheid. Wie geen sterke gevoelens van afkeur heeft, lijkt wel tolerant, maar is vooral onverschillig. Tolerantie als deugd vergt immers uitgesproken normatieve standpunten en, zo zou je kunnen toevoegen, een sterke maag.
Filosoof Sjaak Koenis relativeert het morele gehalte van de oorsprong: 'Het onvermogen om in principiële levensbeschouwelijke zaken de eigen wil op te leggen aan anderen heeft Nederlanders tolerant gemaakt, maar ze waren daar niet echt toe geneigd. Nederlanders zijn pluralisten tegen wil en dank geworden.' Belangrijker is in zijn ogen een tolerante politieke praktijk waarin wetten en rechten de vernedering van mensen tegengaan. Positieve acceptatie van anderen is niet nodig; een beetje onverschilligheid kan geen kwaad.
Weer andere auteurs menen dat scepsis over de eigen overtuigingen bijdraagt aan een tolerante praktijk: door wat meer te twijfelen aan de eigen waarheid zijn we minder geneigd anderen te veroordelen of uit te sluiten, en dat is goed voor de maatschappelijke vrede en de prettige omgangsvormen.
Maar raakt door deze relativistische benadering de klassieke deugd van het tolereren niet uitgesleten en dreigt niet het gevaar van kritiekloosheid? Ongelijkwaardige behandeling en kwetsend gedrag wijzen we weliswaar af, maar door de sceptische houding zijn we ook terughoudend in het afkeuren van allerlei andere vormen van leed veroorzaken, meent Bas van Stokkom. De link met het Nederlandse gedoogbeleid is dan gauw gelegd.
James Kennedy, hoogleraar Europese geschiedenis, geeft een onthutsend voorbeeld van die terughoudendheid in het (ver)oordelen. Het lukte hem niet om Nederlandse en Amerikaanse studenten te laten zeggen dat de holocaust verkeerd was. 'Nee, ze zeggen liever dat ze het er persoonlijk niet mee eens zijn.'
Ondanks alle verschillen van mening, zo constateert Marcel ten Hooven in zijn eindbeschouwing, vindt vrijwel iedereen dat verdraagzaamheid erkenning, maar geen relativering, van het verschil vereist. Een andere overeenkomst tussen de auteurs is wellicht interessanter en minder vleiend voor deze omstreden deugd: bij tolerantie, zo blijkt ook uit bijna alle bijdragen, gaat het om een machtsrelatie. Een verhouding tussen sterken en zwakken, tussen degene die tolereert en degene die getolereerd wordt. Reden waarom graaf de Mirabeau in de Assemblée aandrong het woord niet op te nemen in de Franse verklaring van mensen- en burgerrechten van 1789. En zo geschiedde. Gewetens- en godsdienstvrijheid is een recht en de staat is verplicht dat recht te garanderen; het is niet iets dat je naar believen wel of niet tolereert. In de woorden van socioloog Anton Zijderveld: 'Zodra de machtige wordt bedreigd, is het met de tolerantie snel gedaan.'
Veel mensen kunnen de verleiding niet weerstaan om links-liberalen tolerant te vinden en de conservatieven intolerante trekjes toe te schrijven. Want wie zijn tegen het gedogen van softdrugs en bordeelbezoek, tegen het homohuwelijk, tegen euthanasie? In Book of Virtues van William. J. Bennet, katholiek en Republikein, komen alle deugden voor behalve die van tolerantie. Dat voorbeeld is van James Kennedy, die echter in zijn bijdrage ook de andere kant van de medaille laat zien. In Nederland is een dominante meerderheidscultuur ontstaan van seculiere, liberale en blanke snit. Die bepaalt wat tolerantie is. Wie tegen het homohuwelijk is, krijgt het verwijt van homofobie en intolerantie. De levensovertuigingen van religieuze en culturele minderheden worden door Paars genegeerd of afgedaan als 'exotische rariteiten' die geen rol mogen spelen in het vormgeven van de maatschappij. De ideologie van de tolerantie kan daardoor leiden tot intolerantie en de dictatuur van de politieke correctheid.
De lege tolerantie; Over vrijheid en vrijblijvendheid in Nederland, Marcel ten Hooven (red), uitg. Boom, Amsterdam 2001, 303 blz., ¦ 39,55/bef.790.