‘The Dutch, it seems, like their philosophy’, concludeerde The Stone, het online filosofieforum van de New York Times. Onder de kop ‘Thinking Dutch’ verbazend de Amerikanen zich over wat er op filosofiegebied in Nederland allemaal gebeurt: van Filosofie Magazine, de Denker des Vaderlands, de Filosofie Nacht en de vele filosofische cafés tot de opkomst van de levenskunst (zie nieuws, p. 8). Wat begon als een tijdschrift, twintig jaar geleden, groeide uit tot een hele beweging. Filosofie, destijds volkomen afwezig in het publieke domein, heeft inmiddels haar plek gevonden in de samenleving, en duikt op in radio- en tv-programma’s, in de kranten, op podia in debatcentra. et cetera.
Een ontwikkeling die je spectaculair kunt noemen, is de groei van het aantal scholen in het voortgezet onderwijs waar men filosofie doceert. Dat waren er 20 in 1992, het zijn er nu ongeveer 180; 9 keer zo veel! Na schatting volgen nu zo’n 9000 leerlingen filosofie op school – een onvoorstelbare bijdrage aan de ontwikeling van de toekomstige generatie, naar mijn idee.
Een van die scholen is het Odulphuslyceum in Tilburg. Hun filosofiedocent, Jan Verweij, is net verkozen tot Leraar van het Jaar 2012. Hij vat zijn lesmethode als volgt samen: ‘Ik leer ze niet wat denken is. Ik leer ze dénken’. Dat komt heel dicht in de buurt van het pedagogisch ideaal van John Lock (1632-1704). Leer kinderen redeneren en argumenteren. Zorgvuldig denken, dát moet naar zijn idee het doel van de opvoeding zijn, en dat is in de eerste plaats een kwestie van training. De volgende stap voor de ontwikkeling van de filosofie in Nederland ligt voor de hand: de verspreiding van filosofie op de basisscholen. Want denken moet je, net als dansen, leren volgens Locke, en daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.