Een van de meest gestelde vragen door studenten is: ‘Komt dit ook op het tentamen?’ Is het antwoord ontkennend, dan verdwijnt de belangstelling voor de besproken stof dikwijls als sneeuw voor de zon. Menig student denkt immers: als het niet getoetst wordt, is het ook niet belangrijk. Dit valt de studenten overigens nauwelijks aan te rekenen; ze zijn zo geconditioneerd. Sterker nog: docenten lijken ze daarin vaak te volgen, al dan niet bewust of gedwongen. Teaching to the test wordt dat genoemd: je besteedt in de les dan uitsluitend aandacht aan datgene wat aan het einde getoetst wordt. De omgekeerde wereld, want een toets was immers bedoeld als meetinstrument om vast te stellen of de leerling de stof beheerst.
Bovendien leidt deze omkering dikwijls tot een verschraling van het vakgebied. Zo klonken er afgelopen maanden kritische geluiden van de VO-raad over het centraal examen, dat het voortgezet onderwijs te veel zou sturen. Op veel scholen draait het in het vak Nederlands bijvoorbeeld louter nog om leesvaardigheid, omdat daarop de nadruk ligt in het centraal examen, met als resultaat dat leerlingen met een havo- of vwo-diploma nauwelijks nog een coherente tekst kunnen schrijven. Het betreft hier een typisch voorbeeld van Goodhart’s law: als een maatstaf een target wordt, houdt het op een goede maatstaf te zijn. Dat zien we overal in onze samenleving, omdat systemen nu eenmaal de neiging hebben om zich aan te passen aan de meetlat waarlangs ze gelegd worden. Zo werd begin negentiende eeuw in Nederland de vensterbelasting ingevoerd: het aantal vensters in je huis was een aardige indicatie voor hoe vermogend je was. Het resultaat laat zich raden: de zuinige Nederlanders begonnen en masse hun ramen dicht te metselen.
Ongetwijfeld zal het koor van onderwijskundigen roepen dat dergelijke kritiek toch vooral aanleiding geeft om toetsen te verbeteren, aan te scherpen, en vooral ook om vaker te toetsen. Dat is een misvatting, omdat het inherent aan elke toets is om te veranderen wat ze meet. Wij mensen zijn ‘moving targets’, zoals wetenschapsfilosoof Ian Hacking ooit schreef. Het is een gevaarlijke misvatting bovendien, omdat de proliferatie van toetsen slechts zal leiden tot nog meer werkdruk, zowel onder docenten – iemand zal al die toetsen immers moeten nakijken – als onder leerlingen. Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid berichtte recentelijk over toenemende burn-outklachten onder basisschoolleerlingen, terwijl de Onderwijsinspectie meldde dat leerlingen steeds slechter presteren. We zijn kennelijk zo druk met toetsen dat we niet meer toekomen aan leren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees