Home Techniek lost alles op

Techniek lost alles op

Door Frank Mulder op 29 oktober 2013

Techniek lost alles op
Cover van 11-2013
11-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

De oplossing van praktische problemen is een doel op zichzelf geworden, stelt politiek filosoof Paul Frissen. Maar dit verlangen naar maakbaarheid is totalitair. Een gesprek over ‘vermijdbare sterfgevallen’ en ‘operatie badeend’.

Wij moderne mensen houden niet zo van problemen. Als we er eentje tegenkomen, is onze reflex altijd dezelfde: wegorganiseren. Een aanranding op een crèche? Voortaan moet iedereen een verklaring van goed gedrag hebben. Ongewenste migranten? We bouwen desnoods een hek rond het hele continent. Om boeven te vangen hangen we de straat vol camera’s, om onze vetzucht te beheersen installeren we een calorie-app op onze mobiel.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

We willen de wereld zo graag efficiënt en ordelijk hebben, maar dat doel bereiken we nooit. De wereld is weerbarstig. Problemen glippen ons tussen de vingers en iedere oplossing leidt weer tot nieuwe fricties. Een maakbare wereld is een illusie. Waarom houden we daar dan zo hardnekkig aan vast?

‘We kunnen het tragische niet accepteren’, zegt filosoof en bestuurskundige Paul Frissen. ‘Alle leed, pech en risico moeten worden uitgebannen.’ Volgens Frissen is veiligheid en zekerheid op ieder gebied een nationale obsessie geworden. ‘We richten er onderzoeksraden voor in, stapelen toezicht op toezicht en schrijven op dat als de overheid geen fouten meer maakt, er ook geen slachtoffers zullen vallen. In de zorg kennen we zelfs het fenomeen van vermijdbare sterfgevallen. Ministers kunnen er zomaar over struikelen.’

In zijn nieuwe boek De fatale staat richt Frissen zijn pijlen vooral op de overheid. Maar wat hij schrijft is net zo goed van toepassing op alle andere domeinen des levens waar de tragiek onze slimme plannetjes in de soep laat lopen.

Is het geloof in maakbaarheid niet van alle tijden?
‘Nee, de geschiedenis laat verschillende manieren zien om met problemen om te gaan. De Grieken geloofden niet dat wij het noodlot kunnen afwenden. Sterker nog, door ons handelen roepen we het over ons af. De tragedies gaan over helden die er recht op afstevenen, met grote heroïek. Het christendom bracht een andere verhouding met het lot. Er is geen onvermijdelijk lot, laat staan goddelijke wispelturigheid. En bovendien is er een hiernamaals waar we van alle leed verlost zullen zijn. De moderniteit heeft dat idee van verlossing overgenomen. Alleen dat heil moet hier en nu worden gerealiseerd.’

Met hulp van de ratio?
‘Ja, met behulp van wetenschap en techniek. Max Weber noemt dat de doel-middelrationaliteit. Mensen gaan de oplossing van problemen als doel formuleren. Als we vervolgens maar genoeg effectieve middelen creëren, selecteren en rationeel inzetten, dachten ze, dan is ieder doel te realiseren.’

En, dat klopt niet, denkt u?
‘Rationaliteit is een mythe. Rationaliteit betekent twee dingen: waarheid en redelijkheid. Met die eerste betekenis bedoel ik dat de rationaliteit van de Verlichting berust op de zekerheid dat de wereld kenbaar is langs de weg van het wetenschappelijk onderzoek. Dat we de wereld steeds beter kunnen kennen, met steeds betere methodes. Deze rationaliteit veronderstelt de mogelijkheid van een volledig weten. Veel wetenschappers lijken wel te dromen van een voltooide kennis, waarin geen contradictie, paradox of dilemma meer bestaat en alles transparant is geworden.’

Waarom is dat een mythe?
‘Er zijn diepere waarheden die losstaan van de empirische feiten die we met een wetenschappelijke methode kunnen ontdekken. Ik denk aan verhalen, die een bepaalde waarheid kunnen bevatten. Of bijvoorbeeld aan iemands persoonlijkheid, die meer is dan alleen de gegevens die we met een hersenscan op het scherm kunnen laten. Er zijn dus grenzen aan wat we met de wetenschappelijke methode in empirische gegevens kunnen uitdrukken. De mythe van rationaliteit geeft betekenis aan dit teleurstellende feit door te zeggen dat we al die grenzen kunnen overwinnen.’

Toch heeft de rationele, wetenschappelijke methode ons tot zover veel gebracht.
‘Klopt. De rationele ordening heeft ons welvaart gebracht, architectuur, onderwijs, kennis, wetenschap, gezondheidszorg. Toch zullen we altijd tegen een grens lopen bij het oplossen van problemen en het uitbannen van risico’s. Neem de rampenbestrijding. Nederland heeft 25 veiligheidsregio’s om de rampen te temmen. Ik heb begrepen dat er zo’n vijf tot tien incidenten per jaar plaatsvinden die als ramp worden gezien. Maar dan komt de brand bij de Moerdijk. Wat blijkt? De rook waait naar een andere veiligheidsregio. Dat schopt de coördinatie volledig in de war. Heel erg slordig van die ramp!’

Maar zou het al niet veel beter zijn als mensen zich wat rationeler gedroegen?
‘Dan hebben we het over de tweede betekenis van rationaliteit: de redelijkheid. De moderniteit gelooft dat we een rechtvaardige samenleving kunnen krijgen als iedereen maar redelijk handelt. Maar mensen zijn niet redelijk. Daarin ligt juist onze autonomie! We hebben uiteenlopende voorkeuren. Op hoger niveau is de wereld dus ook contingent, onderhevig aan toevalligheden, geen uitkomst van een rationeel plan. Dat is de voorwaarde voor vrijheid, dat ik me onredelijk kán gedragen. Ik heb het recht om stomme dingen te doen. Ik heb recht vetzuchtig te zijn, of ongeëmancipeerd. Om in boerka over straat te gaan.’

Maar dat zijn wel zaken die ook anderen raken. Daar zullen we toch orde in moeten aanbrengen?
‘Vrijheid brengt ongemak voort, en strijd. We doen dingen die in de ogen van anderen kwaad zijn. Daarom geloof ik ook niet dat waarheid en empirie vanzelf laten zien wat goed en rechtvaardig is en wat niet. Dat is de uitkomst van een strijd. Dat is de kern van de politieke orde: strijd, onenigheid, verschil, tekort. Machiavelli formuleerde het zo: politiek is een autonoom domein waar we onze strijd vormgeven. Macht gaat aan het recht vooraf.’

Frissen citeert in zijn boek de politiek filosofe Hannah Arendt. ‘Zolang wij blijven geloven dat wij op het publieke domein te doen hebben met doeleinden en middelen, zolang zullen wij niemand ooit kunnen beletten alle middelen te gebruiken om een eenmaal gesteld doel te bereiken.’

Zij bedoelt: politiek moet een doel in zichzelf zijn, geen middel om een probleem op te lossen?
‘Ja. De doel-middelrationaliteit van Weber vindt ze gevaarlijk in de politiek. Als je zo gaat denken, gaat het doel al gauw de middelen heiligen. In plaats van dat juist de middelen genormeerd worden. Machiavelli, en Arendt, laten zien dat de politiek zich voorbij waarheid en moraal bevindt. We zijn verdeeld. Er is niet één duidelijke objectieve waarheid. Daar moeten we eerst over strijden. En daarvoor hebben we een rechtsstaat, om die strijd fatsoenlijk te voeren, met respect voor minderheden.’

De overheid wil die strijd steeds meer naar haar hand zetten, schrijft u. Waar ziet u dat bijvoorbeeld?
‘Ik kan beter zeggen: waar zie ik het niet? De staat heeft de neiging om te bepalen wat waar en rechtvaardig is. Ik denk aan de jeugdzorg, waar tegenwoordig hele databestanden worden aangelegd over kinderen. Zo was er een ‘operatie badeend’. Een medewerkster van de jeugdgezondheidszorg ging kijken of er speelgoed in de badkamer stond, want dat duidt op een goed pedagogisch klimaat. Deze interventies gaan heel ver, tot ver achter de voordeur. Deze benadering komt uit de hoek van de inlichtingendiensten, die aanslagen willen voorkomen, maar ze is doorgedrongen tot alle domeinen van de samenleving. We zijn nu aanbeland bij een staat die een massief voorzorgsbeleid voert, allemaal gebaseerd op wetenschappelijke kennis, om problemen te voorkomen.’

Hoe heeft deze neiging om alles te ordenen zich zo ver kunnen ontwikkelen?
‘Er zijn verschillende autonome bronnen. Wetenschap, allereerst. Ook het belang van de professional. Hulpverleners willen hulp verlenen, en daar zoeken ze mogelijkheden voor. Dit is allemaal versterkt door de technische ontwikkeling. Techniek laat een enorme gulzigheid zien. Techniek biedt ons grote capaciteiten, denk aan alle elektronische hulpmiddelen, waar we nooit om hebben gevraagd. Die gaan we vervolgens gebruiken. Als we iets kunnen, dan doen we het ook. Een probleem is pas een probleem, als we een oplossing hebben. In het benoemen ervan zit de interventie al ingebakken. Minister Jacqueline Cramer zei aan het begin van haar ministerschap iets over de “verrommeling” van de openbare ruimte. Maar als eenmaal is vastgesteld wat dat is, dan moet je het natuurlijk opruimen! Er moet orde zijn!’

Maar dat is toch ook zo? Onze samenleving is zo complex en zo kwetsbaar. We kunnen niet zonder orde en zonder veiligheid.
‘Dat is waar, daarom noem ik dat ook een fatale staat. Maar: ik denk dat bestuurders soms wél terughoudend kunnen zijn.’

Dan krijgen ze meteen een journalist of een populistische politicus op hun dak.
‘Het populisme radicaliseert dat verlangen naar maakbaarheid. Het eist het nu. Het antwoord van de politieke elite is vervolgens: nog meer technocratie. ‘Wij herkennen het probleem en zullen ons hele instrumentarium daarvoor inzetten’. Altijd met de beste bedoelingen, uiteraard. Elke vorm van social engineering gebeurt met de beste bedoelingen. We willen minder huiselijk geweld, we willen meer cohesie in achterstandswijken. Maar deze politiek zal in zichzelf vastdraaien.’

Waarom?
‘De samenleving ontworstelt zich er altijd aan. De samenleving is reflexief. Dat wil zeggen dat zij reageert op de interventie op een manier die de interventie ondermijnt. Als er een belastingmaatregel wordt genomen, heeft de samenleving binnen een week manieren bedacht om de maatregel te ontduiken.’

Wat vindt u van de roep om een transparanter bestuur?
‘Het verlangen naar totale transparantie is een totalitair verlangen. De kern van de vrijheid is namelijk dat ik geheimen heb. Dat begint al bij vriendschap en liefde, die berusten op de zekerheid dat niet alles zal worden gezegd. Het geldt ook voor de politiek. Het streven naar transparante politiek is vaak een reactie van mensen die inzien dat zij zelf alles aan de staat moeten laten zien. Maar uiteindelijk maakt Julian Assange met zijn Wikileaks deel uit van hetzelfde discours als de NSA en andere geheime diensten, namelijk dat de wereld inzichtelijk en overzichtelijk moet worden gemaakt in het belang van een hoger doel: veiligheid dan wel wereldvrede. Het is allebei een utopisch verlangen. Het is naïef te denken dat we nooit bemiddeling nodig hebben.’

Wat voor bemiddeling bedoelt u?
‘Het verlangen naar volledige maakbaarheid en transparantie is een verlangen naar onmiddellijkheid. Dat de dingen zich direct tonen zoals ze zijn. Maar wij zijn vrije wezens. Ons handelen is ingegeven door voorkeuren, vooroordelen, tradities, vergissingen, geheimen. Met andere woorden: we handelen bemiddeld.’

Er zitten lagen en maskers tussen? Ook al zijn die misschien irritant?
‘Of zelfs slecht, in de ogen van de ander. Vrijheid brengt altijd strijd. Daarom is er politiek. Dat is een strijdtoneel waar een voorlopige, tijdelijke orde wordt ingesteld. Het verlangen naar een volmaakte orde is antipolitiek. De Duitse filosoof Jürgen Habermas wil een Herrschaftsfrei Diskurs. De G1000 in België en de G500 in Nederland willen dat ook. Die willen lid worden van alle partijen om buiten de partijpolitiek te staan. Ik geloof er niet in. Het is een illusie. Er zal altijd strijd en conflict zijn. We zullen altijd compromissen nodig hebben. Compromissen zijn niet vuil en vunzig, die laten juist een grote schoonheid zien.’

Wat moeten we in onze oren knopen als we weer een probleem zien?
‘We moeten durven zeggen dat we iets niet kunnen oplossen. Het is mogelijk, ik geloof dat politici daar best draagvlak voor kunnen vinden. Al is het niet makkelijk in het huidige politiek-mediacomplex. Ik denk dat we het als een optie moeten gaan zien om ons ergens niet mee te bemoeien, om bewust op onze handen te gaan zitten. Nietsdoen is een optie, zeg ik altijd. Maar dat vinden we heel moeilijk.’

Illusie 1: Efficiëntie lost alle problemen op
Als je het de hedendaagse technologen vraagt, zijn de meeste problemen op deze aardbol toch wel oplosbaar. Niet alleen vervuiling, armoede of corruptie, maar ook alledaagse imperfecties, zoals verdwalen, of thuiskomen met een slecht boek. Als we de wereld maar wat beter organiseren en de burger via apps op zijn mobiel de juiste prikkels geven, komen we een stuk dichter bij het ideaal: totale efficiëntie. Frictionless, noemen ze dat bij Apple.

Maar volgens René Munnik, techniekfilosoof, is efficiëntie altijd relatief. ‘Er bestaan concrete inefficiënties, die we kunnen weghalen om een proces beter te laten verlopen. Niks mis mee. Maar alomvattende efficiëntie, op zichzelf, bestaat niet. In de praktijk worden er, telkens wanneer we iets proberen te bereiken, allerlei processen in gang gezet met onbedoelde effecten. Vergroten we de gemiddelde levensverwachting? Een onbetaalbare vergrijzing is het resultaat. Iedere oplossing leidt tot een eigen tegendraadsheid.’
Wiskundige modellen zijn vaak het ideaal voor veel procesverbeteraars. ‘Maar in zichzelf is wiskunde niet efficiënt of inefficiënt. Wiskunde is pure abstractie, pure logica. Reële processen zijn nooit helemaal in modellen te vangen. Een human resource-afdeling, die de afdeling efficiënter wil laten werken, zal er altijd tegenaan lopen dat mensen helemaal niet rationeel zijn. Dat mensen bijvoorbeeld vanuit jaloezie reageren. Daar kun je niet omheen.’

Gelukkig maar, want dat zijn precies de dingen die ons menselijk maken. Dat schrijft Evgeny Morozov, een jonge filosoof die vanuit Californië zijn pijlen richt op de illusies van de internetwereld. Solutionisme, noemt hij het, de neiging om alle problemen technisch te willen oplossen.

Zo zijn game-ontwikkelaars bezig met apps om ons te stimuleren tot energiebesparing, hardlopen of diëten. ‘De realiteit motiveert ons niet effectief genoeg’, zegt game-expert en internetgoeroe Jane McGonigal. ‘De realiteit is niet gemaakt om het maximale uit ons te halen.’ Daarom hebben we games nodig. Als we via onze telefoon punten en prijzen en andere incentives zouden krijgen om ons gedrag te verbeteren, zou de wereld veel beter kunnen zijn. Dat werkt veel efficiënter dan al die halfbakken campagnes van de overheid.

Maar wat verliezen we ermee? Zit er onder dit ‘probleem’ of deze ‘inefficiëntie’ misschien niet een deugd verstopt? Misschien ondermijnt zo’n game wel andere – hogere – drijfveren. Misschien gaan we wel minder eten als we op onze telefoon zien hoe dun we erdoor worden. Maar wellicht verdringt de waarde van afvallen wel andere waarden, zoals het idee dat een maaltijd met vrienden of familie meer is dan een pakketje voedingsstoffen tot je nemen. De conclusie van Morozov: perfectie is de vijand van het goede.

Er is nu een app die je kunt downloaden om sudoku’s op te lossen. Je mikt op de puzzel en je mobiel doet de rest. Handig, wat bespaart dat een tijd! Kun je lekker nog een kruiswoordraadsel maken. Wat maar weer laat zien dat efficiëntie nooit een doel op zich kan zijn.

Illusie 2: Een democratisch bestuur kent geen geheimen
We houden niet meer van geheimen en achterkamertjespolitiek. In deze tijd van hackers en onderzoeksjournalisten willen we ‘open bestuur’. En daarom zou de regering, omdat de mondige burger zijn geloof in democratie anders helemaal kwijtraakt, gewoon alle stukken, verhoren en verslagen op een website moeten kieperen. Dat is pas democratie!

Typisch weer een illusie van de solutionisten, vindt Evgeny Morozov, die zo graag problemen willen oplossen dat ze daarmee het hogere doel – zoals democratie –  ondermijnen. Hij verwijst naar Obama, wiens allereerste maatregel het was om waardevolle informatie openbaar te maken, onder andere via de site data.gov. Maar wat is waardevol? Ministeries overspoelen de site met een berg technische stukken en bureaucratisch papierwerk. De principes van het project zijn zo technisch en apolitiek dat de Grote Leider van Noord-Korea er ook aan zou voldoen als hij al zijn propagandaspeeches online zou zetten, vindt Morozov. Terwijl Washington tegelijkertijd jacht maakt op klokkenluiders die misstanden openbaar wilden maken. Transparantiekenners noemen dit het ‘ondersneeuweffect’. Rousseau kende dit principe in 1754 al, blijkt uit zijn klacht dat het gedetailleerde boekhouden geen eind maakt aan fraude, maar het alleen maar beter weet te verstoppen.

Openheid kan dus verduisteren, paradoxaal genoeg. Op verschillende manieren. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat mensen minder aangifte doen van criminaliteit wanneer de statistieken openbaar worden bijgehouden, omdat men bang is dat de wijk een slechte naam krijgt en de huizenprijzen dalen. En als het gaat om rechtszaken: mensen zijn minder bereid om te getuigen wanneer verslagen openbaar zijn. De Amerikaanse president James Madison constateerde in 1787 al dat het maar goed was dat de vergaderingen over de Grondwet geheim waren. Was het publiek geweest, dan hadden ze hun best gedaan om consistent over te komen, zei hij. ‘Nu voelde niemand zich verplicht om bij zijn mening te blijven als die niet standhield onder de kracht van argumenten.’

Zoals de Britse filosofe Onora O’Neill zegt: ‘Transparantie kan ertoe leiden dat mensen minder eerlijk worden.’ Dat leidt tot wantrouwen en meer geheimen.

Informatie heeft dus een soort feedback-effect. Maar nog fundamenteler: kennis bestaat helemaal niet in autonome, maagdelijke vorm, zegt socioloog Nikolas Tsoukis. Je kunt kennis nooit reduceren tot pakketjes objectieve feiten. Informatie heeft altijd een sociaal leven. Zowel de zender, het medium als de ontvanger interpreteren en vervormen de informatie wanneer ze die ‘lezen’.

Stel, een werknemer van een bedrijf geeft geld aan een anti-immigratiecampagne. Een website maakt dat openbaar en een bekende journalist schrijft er een vlammend stuk over. Wie vervolgens op google informatie zoekt over het betreffende bedrijf, zal voortaan direct de link zien met ‘iets dubieus’. Dit voorbeeld laat zien dat er geen ‘dubbelklik’-informatie bestaat, zoals de Franse techniekfilosoof Bruno Latour dat noemt. Elk medium vergroot bepaalde aspecten uit en filtert andere aspecten weg, voordat het de informatie doorgeeft naar een context waar weer heel andere overwegingen gelden.

Transparantie kan een nuttig middel zijn. Maar openheid kan ook leiden tot meer geheimzinnigheid, een groter wantrouwen en een gebrek aan objectieve kennis. Een volledig transparant bestuur is een illusie.

Illusie 3: De economie kan uit de schulden groeien
Terwijl de eurocrisis voortwoekert, bestoken politici elkaar met elkaar tegensprekende modellen om de boel weer op de rit te krijgen. ‘We moeten Nederlanders verleiden om meer geld uit te gaan geven’, vindt de coalitie, bij monde van Diederik Samsom. Onzin, zeggen anderen, we moeten overheden juist verleiden om meer uit te geven. Toch is hun doel hetzelfde: uit de schulden groeien. Permanente groei van het bruto binnenlands product (bbp) is het fundament van onze economie.

Daarmee rekenen we buiten de natuur, zegt de 74-jarige Herman Daly, oud-Wereldbankeconoom en vader van de milieueconomie. ‘Economen denken dat de economie het systeem is, maar dat is niet zo. Economie is een subsysteem van iets groters, namelijk de biosfeer. Die is eindig. Er komt alleen zonne-energie bij, maar ook die hoeveelheid is constant. Het is een wiskundige wet dat een eindig systeem geen oneindig groeiend subsysteem kan bevatten.’

Vroeger was het economische subsysteem klein ten opzichte van de natuur, maar nu begint het te wringen aan de grenzen ervan, aldus Daly. ‘Denk aan klimaatverandering, of aan de stijgende prijzen voor grondstoffen.’ Dat is de werkelijke oorzaak van de groeivertraging in de laatste drie decennia, aldus Daly.

Banken hebben geprobeerd om met een claim op toekomstige winsten de groei erin te houden, zodat we daarmee later alle schulden kunnen aflossen. Maar intussen blijkt dat we met elkaar helemaal niet zoveel kunnen produceren. Het loopt ergens vast – of het nu bij de Amerikaanse huizenbezitter is of bij de Spaanse overheid die niet meer uit zijn schulden kan groeien.

‘Ons systeem is wezenlijk onduurzaam’, zegt ook cultuurfilosoof Ad Verbrugge. ‘Het heeft continu groei nodig, omdat we rente willen op onze investeringen. Het is dynamisch en gericht op expansie, maar dat kan alleen maar zolang er nieuw kapitaal in wordt gepompt.’

Maar voor nieuw kapitaal moet iemand zich in de schulden steken. Nu zijn de schulden zo groot geworden dat we in de val zitten, zegt Philip Goodchild, theoloog en filosoof aan de Universiteit van Nottingham. ‘Schulden kunnen alleen worden afbetaald met nieuwe schulden. Het is een vicieuze cirkel geworden. De centrale banken hebben de schulden nu op zich genomen om de economie draaiend te houden. Maar de macht die daarbij hoort is enorm. Economisch beleid zal nog maar één doel hebben: financiële stabiliteit. Dat zal de democratie in een crisis storten. Bovendien zullen we de schulden moeten kwijtraken, via devaluatie, massale inflatie of een faillissement. We stellen het uit, maar de klap moet een keer komen.’

O ironie. Het cijfertje bbp hadden we juist bedacht om daarmee de welvaart beheersbaar te maken en te maximaliseren. We vergaten echter dat een cijfer blind is voor zaken die je niet kunt berekenen. Ook al zijn die cruciaal voor onze welvaart, zoals de atmosfeer, onze gezondheid of de bankiersmoraal. Het geloof in eeuwige groei is een klassiek voorbeeld waarbij ons doel, welvaart, door de middelen wordt ondermijnd. Het is, met andere woorden, een illusie.

Illusie 4: De techniek lost alle milieuproblemen op
Als we de Sahara nu eens zouden betegelen met zonnepanelen, zeggen sommige technologen, wordt energie bijna gratis en is het klimaat in één keer gered. Dan hebben we nog een paar lastige milieuproblemen, zoals uitputting van oerwouden en visgronden, maar ook daar kunnen we met satellieten of camera’s technologisch wel een mouw aan passen.

Maar Peter-Paul Verbeek, techniekfilosoof aan de Universiteit van Twente, gelooft er niet in. ‘We zijn natuurlijk technische wezens, dus we hebben altijd technologie nodig, maar die heeft geen effect zonder een verandering van onze levensstijl.’

Het mechanisme dat hier vaak bij opduikt, is het rebound-effect. ‘Wasmachines zijn veel zuiniger en schoner geworden dan vroeger. Maar doordat wassen goedkoper voelt, draaien mensen veel vaker een halve was. En er zijn speciale programma’s bijgekomen, die meer water, energie en zeep nodig hebben. Het totale verbruik is toegenomen.’

Het is vergelijkbaar met wat je de ‘wet van behoud van reistijd’ zou kunnen noemen in het hoofdstuk filestrijding. Mensen blijken een bepaalde reistijd naar hun werk acceptabel te vinden. Om files aan te pakken leggen we er asfalt bij. Maar als gevolg daarvan zijn mensen minder geneigd om naar een plek dichtbij hun werk te verhuizen. Ze gaan meer kilometers maken, waardoor de files aangroeien tot het moment dat de maximaal aanvaardbare reistijd weer is bereikt.

Volgens Klaas van Egmond, hoogleraar geowetenschappen te Utrecht en voormalig directeur van het Natuur- en Milieu Planbureau, is het geloof in technologische oplossingen deel van het probleem: de eenzijdige materialistische oriëntatie van de moderniteit. ‘In de moderniteit worden problemen opgelost door ze naar een hoger plan te tillen’, zegt Klaas van Egmond. ‘Het is het verhaal van de tovenaarsleerling van Goethe, die een klein probleem oploste door een groter probleem te creëren.’

‘Wij hebben bij het NMP gepleit voor gedragsverandering. Maar de politiek wilde dat niet, die wilde meer techniek.’ Dat helpt soms, je kunt concrete problemen technisch oplossen. ‘Met de katalysator hebben we de smog verminderd. Maar intussen zijn er zo veel auto’s, dat er opnieuw smog is ontstaan. En ook voor de fijnstof hebben we nog geen oplossing. Uitstoot is intussen een mondiaal probleem geworden. De problemen worden alleen maar grootschaliger.’

Vroeger maakte men zich zorgen over de wereldbevolking, dat daarvoor niet genoeg voedsel zou zijn. ‘Dat werd opgelost door kunstmest. Maar nu doemt het probleem weer op van het tekort aan fosfaat. Fosfaatvoorraden zijn eindig! Misschien kunnen we fosfaat terugwinnen, ja. Maar dat kost wel energie.’
Veel problemen worden opgelost door ze af te wentelen op energie, zegt Van Egmond. ‘Om rotzooi op te ruimen heb je een stofzuiger nodig.’ Maar dan zou een gigantisch zonnepark in de Sahara toch uitkomst bieden? ‘Ook dan zullen we tegen een nieuw probleem aanlopen.’ Waar gaan we bijvoorbeeld de grondstoffen voor al die zonnecellen en batterijen vandaan halen? Er zal iets moeten gebeuren met onze levensstijl, want de milieuproblemen puur technologisch ‘oplossen’ is een illusie.

Frank Mulder