Omdat ik met skivakantie ging trakteerde ik mezelf op een luchthavenbestseller. Paula Hawkins’ The Girl on the Train gaat over een vrouw die elke dag dezelfde route met de trein forenst. Op een dag ziet ze uit haar raam iets ongewoons en ze wordt daardoor een sleutelfiguur in een moord. Maar ze blijkt een onbetrouwbare verteller: ze drinkt te veel en heeft gaten in haar geheugen. Ook is ze labiel omdat ze verlaten is door haar ex voor een ander. Ze blijft hem lastigvallen; er ontstaat een handgemeen, de tabloids smullen ervan. Ze begint standaard al haar gesprekken met het woord ‘sorry’, want ze gaat ervan uit dat ze altijd iets verkeerd doet of zal gaan doen. Slim of slap?
Het boek was snel uit, dus ging ik over op kranten. Er werd zoveel geschreven over de val van een wonderboy dat ik even dacht dat hij de belangrijkste persoon op aarde was. Hij groeide op met een gouden lepel in de mond en schopte het tot topbestuurder. Een zogenaamd ‘wederzijds handgemeen’ met zijn ex en een verlaat halfbakken sorry leidden tot zijn val.
In The Art of the Public Grovel wijst Susan Wise Bauer erop dat media-excuses niet zoveel effect meer hebben – het zijn er te veel en we wantrouwen ze, want ze dienen het eigenbelang. Niet een sorry, maar alleen een echte confessie kan helpen, waarbij je morele verantwoordelijkheid neemt voor je fouten en je aan de goede kant van de moraal schaart. Bill Clinton lukte dat: hij was een feilbaar mens die vocht om het goede te doen en hoopte met de hulp van God en volk zichzelf en de natie te kunnen helen na zijn overspel. Lance Armstrong lukte het niet; die toonde te weinig zelfreflectie, verantwoordelijkheidsgevoel en berouw.
Het halfbakken sorry van de wonderboy werd interessant genoeg óók de journalist aangerekend die het had opgetekend. De honger naar een primeur zou tot kritiekloze journalistiek hebben geleid. Een soortgelijke verwarring als bij de fenomenale thriller van Hawkins bekroop me: had de journalist het sorry op een hoger niveau kunnen of zelfs moeten brengen? Met andere woorden, als de journalist kritischer was geweest, en geen genoegen had genomen met de verhullende antwoorden, was er dan een succesvolle confessie geweest? Of kregen we nu, paradoxaal genoeg, juist door de slappe journalistiek, de meest waarachtige opportune aard van zowel wonderboy als de pers te zien – namelijk: jezelf verkopen?
Een goede confessie van een man maakt volgens mij nog altijd meer indruk dan die van een vrouw – en kan zelfs op sympathie en applaus rekenen. Maar onderschat de chronisch sorryzeggende vrouw die zint op revanche niet, leerde ik uit het boek van Hawkins.
Dit artikel is exclusief voor abonnees