De Netflix-serie The Good Place gaat over een egoïstische en onbeschofte jonge vrouw, Eleanor Shellstrop, die na een dodelijk ongeluk in de hemel komt ten gevolge van een fout in het systeem. Ze probeert wanhopig te voorkomen dat de vergissing ontdekt wordt, en doet ondertussen haar best haar plaats op ‘de goede plek’ alsnog te verdienen door lessen ethiek te volgen bij een professor filosofie genaamd Chidi Anagonye, die daar ook woont. Dat levert, naast wederzijds onbegrip en ongemakkelijke situaties eigen aan het genre van de sitcom, grappige reflecties op over Kant, Hume en Mill (en leuke dialogen als deze: Eleanor zegt geërgerd: ‘Who died and left Aristotle in charge of ethics?’ Chidi roept gefrustreerd: ‘Plato!’)
Maar meer nog dan een spoedcursus ethiek bevat The Good Place een interessante kritiek op de ethiek, of althans op de dominante moderne traditie binnen de ethiek. De verdeling van zielen over de ‘goede’ en de ‘slechte’ plek (de hel) berust op een systeem dat van iedereen tijdens het leven op aarde een individuele score bijhoudt. Met geld inzamelen voor goede doelen, vegetarisch eten of een gevonden portemonnee terugbrengen scoor je punten. Moord en brandstichting, maar ook je schoenen en sokken uitdoen in het vliegtuig of kijken naar The Bachelor, kosten je juist punten. Hoe simplistisch ook, een dergelijk ‘puntensysteem’ ligt aan de basis van zowel de utilitaristische als de kantiaanse deontologische ethiek. Namelijk de gedachte dat je op een individuele handeling een soort berekening zou kunnen loslaten om vast te stellen of die goed of slecht is. ‘Ethiek van de zakjapanner’ noemde een docent van mij dat ooit. Het probleem daarvan is niet alleen dat je de handeling van zijn cruciale context ontdoet (zoals in het beruchte trolleyproblem, waarop de serie overigens een hilarische parodie bevat), maar bovendien dat je die handeling terugbrengt tot één individuele persoon.
In The Good Place komt Eleanor erachter dat haar vermogen om het goede te doen uiteindelijk bepaald wordt door haar liefde voor Chidi, en voor de andere mensen om haar heen, en het verlangen om hen met respect te behandelen. Ze stuit met andere woorden op de sociale – en zelfs politieke – basis voor ons morele handelen, waar denkers als Bentham en Kant te weinig oog voor hadden, en bevraagt zo tegelijkertijd het hele puntensysteem waar het hiernamaals op gebaseerd is. Of zoals Chidi het samenvat: ‘We are not in this alone.’