Home Spinoza – ook tafels hebben een ziel

Spinoza – ook tafels hebben een ziel

12 oktober 2017

In de zeventiende eeuw kwam de filosoof René Descartes met de beroemde stelling dat alles in de wereld tot twee substanties teruggeleid kan worden: lichaam of geest. Baruch de Spinoza voerde hiertegen aan dat er maar één substantie is: God. En God is de oorsprong van alles:

Spinoza’s positie staat bekend als ‘substantie-monisme’, volgens welk alle dingen aspecten zijn vaneen enkel ding, in tegenstelling tot ‘substantie-dualisme’, volgens welk er twee soorten dingen in het heelal zijn, in de regel ‘materie’ en ‘geest’ genaamd.

Ten grondslag aan onze ervaring ligt dus de substantie. Maar volgens Spinoza kan deze ook worden gekend door zijn verschillende attributen. Het zijn er oneindig veel, maar Spinoza zegt dat we er maar twee kunnen kennen – namelijk het attribuut uitgebreidheid (lichamelijkheid) en het attribuut denken (geestelijkheid).

Om deze reden staat Spinoza ook als een ‘attribuut-dualist’ bekend, en hij beweert dat deze twee attributen niet door elkaar kunnen worden verklaard en dat ze daarom in iedere volledige uitleg van de wereld moeten worden opgenomen. Wat de substantie zelf betreft, Spinoza zegt dat we deze ‘God’ of ‘natuur’ mogen noemen (Deus sive natura): dat zelfverklarende ding dat, in menselijke vorm, zichzelf vanuit de attributen lichaam en geest kan bezien.

Op het niveau van de individuele dingen, waaronder de mens, is Spinoza’s attribuut-dualisme deelsbedoeld om een verklaring te geven voor de interactie tussen lichaam en geest. De dingen die we als individuele lichamen of geesten ervaren, zijn in feite modificaties van de ene substantie, bezien vanuit een van de attributen. Iedere modificatie is zowel een fysiek ding (voor zover het bezien wordt vanuit het attribuut van de uitgebreidheid) als een mentaal ding (voor zover het bezien wordt vanuit het attribuut van het denken). Een menselijke geest is een modificatie van de substantie bezien vanuit het attribuut van het denken, en de hersenen van een mens zijn dezelfde modificatie van de substantie bezien vanuit het attribuut van de uitgebreidheid. Op deze manier omzeilt Spinoza iedere vraag naar de interactie tussen lichaam en geest: er is geen interactie: slechts een een-opeen- correspondentie.

Hierdoor ziet Spinoza zich ook gedwongen om de opvatting te verdedigen dat niet alleen mensen zowel lichamen als geesten zijn, maar alle andere dingen ook. Tafels, stenen, bomen, al deze dingen zijn modificaties van de ene substantie onder de attributen denken en uitgebreidheid. Het zijn dus allemaal fysieke en mentale dingen, hoewel hun mentale hoedanigheid erg eenvoudig is. Voorveel mensen is dit deel van Spinoza’s theorie erg moeilijk te begrijpen en te accepteren.

Dit is een fragment uit het Grote Filosofieboek

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.