Home Sluit deuren en ramen en… zet de radio aan

Sluit deuren en ramen en… zet de radio aan

Door Dirk van Weelden op 06 februari 2013

09-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Er is iets aan de mensen en hun wereld, wat alleen te begrijpen en aan te voelen is, door middel van het openbare oor op afstand, de radio.’ Het gebrekkigste medium dat we kennen overtreft, volgens Dirk van Weelden, zelfs de werkelijkheid in intensiteit. ‘Je kunt radio niet bevrijden van de beperkingen van ruimte en tijd zonder radio door iets anders te vervangen.’ Over het geluid van de openbare ruimte.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Je kunt het niet zien, het ‘bodysuit’ dat me als een tweede huid van top tot teen omsluit. Het is gemaakt van het geluid dat ik beluister. In mijn kamer staat een apparaat ter grootte van een doos voor een paar kinderschoenen, dat elektromagnetische golven uit de lucht vangt en omzet in geluid. De trillende lucht raakt mij aan en ik kan stemmen horen; en muziek en andere geluiden van ver weg en dichtbij, van gisteren, vroeger en nu.

Radio is een zo plooibaar medium geworden dat je kunt autorijden, fietsen, timmeren, tuinieren, vissen, hardlopen, strijken, baden, vrijen of vliegeren terwijl je naar de radio luistert. Maar ook als het geluid niet uit een vestzak- of oorknop-ontvanger komt, heb je er alleen je oren en een deel van je aandacht voor nodig. De rest van je lichaam en je hersens zijn vrij om te doen en te laten wat ze willen. Dat radio zoveel bewegingsvrijheid laat, hebben we te danken aan het feit dat oren een bereik van 360 graden hebben en niet nodig zijn om onze lichamen soepel door de ruimte te sturen.

Met ogen is dat anders. We hebben ze niet in onze rug, zoals het gezegde luidt. En rondlopen zonder zicht is een kunst die we maar beter aan goed getrainde blinden kunnen overlaten. Ogen dwingen en de complexe visuele boodschappen die bioscoop en beeldschermen leveren, immobiliseren ons. Radio geeft de gebruiker de vrijheid zich te bewegen en zijn aandacht voor het radiosignaal te vermengen met die voor de voorwerpen, dieren, mensen en activiteiten in zijn nabijheid. Alleen het oor van de radioluisteraar is telepathisch geworden, maar de andere zintuigen hebben niets van hun vermogen verloren, ze worden niet gehinderd of tot medewerking gedwongen door de radio.

Wielerklassieker
De combinatie van bewegend beeld en geluid die cinema en televisie bieden, is algemeen aanvaard als optimaal realisme en in het geval van een directe verbinding als voorlopig maximum aan tele-aanwezigheid. Het oog is het machtigste zintuig, zien is geloven, heet het niet voor niets. Maar het is de schijn van volledigheid, die het ingrijpendste verschil uitmaakt tussen televisie en radio. Televisie houdt ons de schijn voor dat we ernaar kunnen kijken zoals naar de wereld die we zonder media beleven.

Radio is openlijk gemankeerd, het medium bedient maar één in plaats van twee zintuigen, en breekt zo met onze natuurlijke aanschouwing. Radio maakt ons weliswaar helderhorend, maar ziende blind. Er wordt iets aanwezig gemaakt wat we niet kunnen zien. Dat levert een provocerend zintuiglijk vacuüm op. En ons voorstellingsvermogen haast zich die leegte met beeld te vullen. Wat de radio ons levert, presenteert zich niet als kant-en-klaar, we moeten het gehoorde, maar ongeziene nog afmaken in ons hoofd. Daarin lijkt radio luisteren op lezen. We ‘lezen’ woorden en stemmen, geluiden en muziek in de zin dat we er op eigen kracht ruimtes, situaties, gezichten, landschappen bij bedenken, of we dat nou graag willen of niet.

Het loskoppelen van zicht en gehoor is iets dat ons zenuwstelsel niet goed verdraagt. Er gaat een alarmbelletje af. Als het geluid wegvalt bij een beeld, worden we geërgerde, ontevreden gebruikers. Als het beeld wegvalt, hebben we radio, en aangezien het oog nog steeds de baas is in ons brein, wordt dat gauw aan het werk gezet om beelden samen te stellen. Een oor dat telepathisch wordt terwijl de andere zintuigen een naturel aanbod krijgen, maakt ons medeplichtiger aan de boodschap dan wanneer het geluid met beelden gepaard gaat. Evenmin als van lezen kun je van radio luisteren zeggen dat het een vluchtiger effect heeft dan cinema of televisie kijken. De medeplichtigheid van ons voorstellingsvermogen kan juist de intensiteit verhogen en een sterker gevoel van contact met de werkelijkheid geven dan een televisieverslag.

Iemand vertelde me dat hij zich in een huis bevond dat aan de route lag van, ik meen, de Amstel Gold Race, de enige echte wielerklassieker die ons land rijk is. Een buitenkans, dacht hij als liefhebber, om de kopgroep met zijn helden en hun spektakel optimaal mee te maken. Dat viel tegen. Ze raasden zo snel voorbij dat hij geen tijd had ervan te genieten. Ook de televisiebeelden die hij binnen kon zien, waren saai vergeleken bij de opwindende radioverslaggeving uit dezelfde koers. Terwijl het peloton met achtervolgers langs het huis pedaleerde (hij kon door het raam de kleurige stoet gebogen ruggen  voorbij zien schieten), zat hij aan de radio gekluisterd en voelde zich werkelijk deelgenoot van de wedstrijd en het wel en wee van de renners. In het geval van de wielersport kan radio dus zelfs de werkelijkheid in intensiteit overtreffen.

Internetradio
In de ogen van hen die radio als een achterhaald en overbodig medium beschouwen, heb je de krant, televisie en internet voor het nieuws. Snel nieuws kan via de sms op je mobiele telefoon of de op het internet aangesloten opvolgers ervan. Muziek haal je van het net als mp3 en speel je af op je draagbare mp3-speler, of op je telefoon. En de verkeersinformatie onderweg kan automatisch worden gedownload door je routeplanner, die trouwens de informatie zelf in spraak kan omzetten. Wie er dan nog behoefte heeft aan het een of ander exotische onderwerp of een curieuze muzieksoort kan ruimschoots terecht bij de honderden internet-radiostations.

Het gepropageerde voordeel van internet-radio is zijn bevrijding van de beperkingen van ruimte en tijd. Alle zenders zijn per definitie mondiaal en een vast programma kunnen, maar hoeven ze niet te hebben. De gebruikers kunnen de opgenomen programma's van hun keuze aanklikken en beluisteren, wanneer en hoe vaak ze maar willen. De nadelen, de matige geluidskwaliteit en de noodzaak van een computer met internettoegang, zijn met de komst van grotere bandbreedte en de zelfstandige, draadloze internetradio (allebei in de nabije toekomst beloofd) verholpen.

Maar, internetradio is geen radio. Het is een digitaal postorderbedrijf van geluidsdocumenten. Wie zich meldt, krijgt een eigen exemplaar van het programma elektronisch thuisbezorgd. De hyper-individualisering zit hem niet alleen in de extreme specialisering van het zenderaanbod (alleen maar Oost-Jamaicaanse dub; tekstuitleg van het Boek van Mormon) of de meerkeuze-menu’s die het station biedt, maar is verankerd in de techniek van het medium. Er zit al gauw een technische limiet aan dat individualisme. Mocht een internet-radiostation onverhoopt door een massale schare luisteraars gelijktijdig bezocht worden, dan zal de server, die de pakketjes geluid verstuurt naar alle afzonderlijke klanten, overbelast raken. Einde programma.

Een internet-radiostation zendt niet uit. Het bedient een massa individuen, maar het is geen massamedium. Radio veronderstelt het principe van de uitzending, oftewel het voor iedereen tegelijkertijd toegankelijk maken van hetzelfde signaal in een bepaald gebied. Internetradio is dus geen radio, ook al lijkt het erop. Radio is namelijk geen individualistisch medium, het is een openbaar geluid met een zendgebied. Je kunt radio niet bevrijden van de beperkingen van ruimte en tijd zonder radio door iets anders te vervangen. Een radiostation biedt de mensen in haar zendgebied de gelegenheid om gezamenlijk de tijd in een bepaalde stijl, met behulp van bepaalde muziek, informatie en vermaak te laten verstrijken.

Een radiostation heeft een zendgebied en hoort bij de openbare mediaruimte van alle mensen in dat gebied. Ook al ze de uitzendingen van het station banaal, weerzinwekkend of verwerpelijk vinden. Als het goed is heeft iedere stad, streek en land een heleboel, flink van elkaar verschillende radiozenders, zoals er cafés, restaurants, theaters en concertpodia zijn van verschillende signatuur.

Ik sta niet dagelijks te trappelen om alle Turkse pizzeria’s in mijn stad af te lopen, maar ik ben ik blij dat ze bestaan. Goede, echt hedendaagse stedelijke instellingen. Niet alleen voor mezelf, die er een of twee keer per jaar eet, maar voor de stad in haar geheel. Het zijn een beetje ‘mijn’ Turkse pizzeria's. Als ik naar de radio luister en een politicus klassieke muziek hoor presenteren, of duizelig word van de kwakende querulanten in de zoveelste phone-in, dan zijn dat ondanks alles stemmen die een deel uitmaken van de wereld die ik bewoon.

De verwondering over de bewegingen van de sociale atmosfeer, de verbijstering over de vraag welke positie je inneemt in allerlei kwesties, de nieuwsgierigheid naar stemmen, muziek, smaken, stijlen die niet in je eigen leefwereld voorkomen maar wel om je heen bestaan, voor al die onderdelen van de mediale openbaarheid luister je naar de radio. Terwijl internetradio een avontuur voor de spiegel is, hoor je dankzij de aan tijd en plaats gebonden radio, met walging of sympathie, in welke stad, welke streek, in welk land je woont. Radio, dat zijn de stemmen en de muziek aan de hemel boven wat Lucebert ‘de bevuilde weg tussen verlatenheid en gemeenschap’ noemt.

Kletsen, oreren en neuzelen
Wie meent dat televisie ook zoiets is,  nota bene inclusief beeld, miskent het intieme effect van stemmen zonder beelden, lichamen, kostuums of gebaren. Als onze ogen ons nergens ‘tegenaan’ laten kijken, is het moeilijker afstand te nemen van de stemmen en suggesties, denkbeelden en associaties die ze oproepen. Het vullen van het zintuiglijke vacuüm maakt ons, zoals gezegd, medeplichtig. We worden medescheppend-luisteraar. En dat natuurlijk niet alleen van de stemmen die we mooie, grappige en verstandige dingen horen zeggen op een aangename toon en met een prettig timbre. Terwijl de televisie als openbaar organisme koortsachtig probeert het gemiddelde van de massa in uiterlijk, gedrag, mening en spraak te tonen, is de radio het medium geworden voor de ontplooiing van het meervoud aan stemmen. Op de radio zijn mensen met een regionaal getekende spraak, zeldzame kennis, of een curieus jargon veel langer aan het woord dan op de televisie. Religieuze, spirituele, sportieve, ambtelijke en wetenschappelijke taalvarianten tieren welig op de radio.

Nergens anders kun je zo indringend ervaren dat het mensenbedrijf aan elkaar hangt dankzij een taai breiwerk van gepraat. Mensen praten zoals honden elkaars aars besnuffelen en apen elkaar vlooien. Radio is de verheviging van de spraakwater-infrastructuur die de maatschappij draaiend en stromend houdt. De reden daarvoor is dat technisch en economisch gezien radio op het tweede plan functioneert. Er is tijd op de radio. En het kletsen, oreren en neuzelen is er in pure staat te horen. Zonder afleidende visuele indrukken, verwarrende geuren, de kansen op vrij- of vechtpartijen, zonder plicht tot instemming of weerwoord. Maar ondertussen ben je als luisteraar wel medeschepper van al het getetter en geouwehoer. Niet de radio, maar jij, als luisteraar bent de belichaming van het geluid uit de verte. Dat betekent dat je voor eventjes binnenin de horror en de pracht bent die woorden oplevert als ‘systeemgastronomie’, ‘luchtgordijnen’, ‘schadecirkels’ en ‘geurcontouren’. En dat je intiem en onlichamelijk aanwezig bent bij opwindende wedstrijden en gebeurtenissen, op een manier waartoe alleen radio in staat is. Er is iets aan de mensen en hun wereld, ja aan het universum, wat alleen te begrijpen en aan te voelen is, door middel van het openbare oor op afstand, het worden van een helderhorende blinde, dankzij de radio.