Daar was hij dan, de seculiere filosofenpreker: Alain de Botton. Vanaf het spreekgestoelte in De Nieuwe Liefde spreidde hij zijn handen en sprak: ‘Zelfs de meest verstokte atheïsten onder ons kunnen iets opsteken van religie’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In een geïndividualiseerde samenleving zijn we, aldus De Botton, teveel op het ego gericht. Het instituut religie heeft een aantal rituelen die zo gek nog niet zijn: een rustdag, samen eten, zorgzaamheid, plekken voor reflectie, spiritualiteit, een plek voor het lichaam, bezinning via kunst. Oh ja, we kunnen ook iets opsteken van de fraaie religieuze manier van spreken: predikers, die weten tenminste nog een beetje hoe dat moet.
Ademloos luisterde de zaal: Alain de Botton kan namelijk uitstekend spreken. Onderhoudend, scherp, amusant. Maar zou ook maar één atheïst de zaal hebben verlaten en gedacht hebben: Christus, waarom heb ik u links laten liggen?
Ik volg Alain de Botton al vanaf het begin van zijn carrière. Toen ik 21 was, las ik zijn Essays in Love. Ik studeerde filosofie en was onder de indruk van de eigenzinnige filosofische lichtheid van het boek. ‘Er is altijd een Marxistisch moment in iedere relatie’, schreef De Botton bijvoorbeeld. Ik had toen net een vriendje dat nooit geld had, en net peinzend de andere kant op staarde als er betaald moest worden, De Botton schreef verder dat ‘de telefoon een instrument van marteling wordt in de demonische handen van een geliefde die niet belt’. Ik raakte ervan overtuigd dat deze man wist wat ik in mijn dagboek schreef.
De Bottons boeken – of ze nu gaan over architectuur, reizen of werken – zijn meestal een aantrekkelijke mix van filosofie, kunstgeschiedenis en het fotografische essay. De toon is altijd lichtvoetig, vrolijk, wit Romantisch, opwaarts, Alain is yes we can!. Bij zijn nieuwste boek, Religie voor atheïsten. Een heidense gebruikersgids, voel ik mij echter niet op mijn gemak bij die toon. Dat heeft ten eerste met mijn eigen relatie tot religie te maken. Ik associeer religie niet met al die blijmoedige zaken die De Botton opsomt. Ik denk meteen aan patriarchale onderdrukking van de vrouw en van homo’s, machtsmisbruik en volksmennerij. Als mijn ziel spiritualiteit zoekt, dan zoek ik mijn heil in het oosten: yoga. Ten tweede heeft mijn wantrouwen te maken met het huidige tijdsgewricht: De Bottons pleidooi lijkt erg ver weg te staan van de huidige politieke realiteit waarin religie (over de Islam heeft hij het niet) voor botsing zorgt, niet verlichting.
Omdat ik de avond modereerde kon ik hem meteen al mijn aarzelingen voorleggen.
‘Natuurlijk, als ik een vrouw in Saoedi-Arabië was geweest had ik het niet geschreven’, antwoordde De Botton. Hij zei dat hij religie als een cocktail beschouwde waarbij je sommige ingrediënten niet hoefde te drinken, en je kon beperken tot de lekkere kanten.
‘En yoga?’ ‘De boeddhisten…’ Er volgde een korte uiteenzetting waaruit bleek dat ik met mijn yoga-beoefening in feite blijmoedig van een cocktail bleek te drinken die religie heet!
Zo werd ik retorisch in het betoog van Alain de Botton ingelijfd. Het was alsof ik een vriendelijke aai over mijn bol kreeg. Na enkele vragen over fascisme, humanisme en seks, die hij soepeltjes pareerde (‘Altijd fijn als iemand over nazi’s begint’) stroomde de zaal uit om zijn boek in grote getalen te kopen. De Botton is religie voor atheïsten.