De mens heerst overal, zegt Rüdiger Safranski. En juist daardoor heeft de wereld haar betovering verloren. Als romanticus pleit hij voor een herwaardering van Heimat, traditie en spel.
De Romantiek: een beladen thema in de Duitse geschiedenis. Had het Duitse nationalisme geen Romantische wortels? Bij een gewetensvol denker als Rüdiger Safranski kan die verbinding niet onbesproken blijven. Zelfs de ondertitel van zijn nieuwste boek verwijst er naar: Romantik. Eine deutsche Affäre. Safranski: ‘Ik heb de term affaire expres gebruikt om er een scandaleus tintje aan te geven. Want de Duitse Romantiek is een ambivalente geschiedenis. Een geschiedenis met gevaarlijke trekken.’
Safranski is even in Nederland om de Karl Popper-lezing te houden, in opdracht van het Forum voor de Europese Cultuur, over de problematiek van de globalisering. We spreken elkaar op de middag die voorafgaat aan de lezing. Uiteraard komt de globalisering in ons gesprek aan de orde. Maar we hebben het vooral ook over de Romantiek. Safranski mag dan de romantische wortels van het fascisme benadrukken, toch ziet hij binnen diezelfde Romantiek ook oplossingen voor de grote problemen waar de globalisering toe leidt.
De globalisering, constateert Safranski, dreigt ons van onze geworteldheid te beroven. Safranski pleit daarom voor een herwaardering van het begrip ‘Heimat’, dat in de tijd van de Romantiek zo sterk op de voorgrond kwam te staan, maar later zo besmet raakte. Hij citeert in dit verband een uitspraak die Goethe ooit deed naar aanleiding van de noodlottige gevolgen van de Franse Revolutie: ‘De mens stort zich in het ongeluk, als hij ertoe wordt gebracht om naar iets te streven waarmee hij zich niet door regelmatige zelfwerkzaamheid kan verbinden.’ Safranski: ‘Ik zie zijn uitspraak als aanzet om te overdenken hoever onze competentie nog echt reikt en waar we te ver gaan, waar we het gevaar lopen ons houvast te verliezen en in een situatie terecht te komen die ons een latent gevoel van hysterie en paniek bezorgt. We moeten ons ervan bewust zijn dat we in heel veel dingen verwikkeld raken die we niet meer kunnen bevatten. We dienen, net als Socrates, te weten wat we niet weten.’
Tegenover de huidige globalisering plaatst Safranski zijn waardering voor het lokale. Hij denkt dan ook niet dat er ooit een werkbare werelddemocratie mogelijk is. ‘Eén ding is heel duidelijk geworden. Als we de democratie willen bewaren, moeten we in regio’s denken. Daarover gaat het ook in de huidige discussies over de Europese Unie. Een wereldregering zou veel te hoog gegrepen zijn. We zouden moeten streven naar federalistische verbindingen tussen staten, verbindingen waarbij die staten hun eigen identiteit kunnen behouden.’
Onttovering
De globalisering ontwortelt ons niet alleen, volgens Safranski versterkt ze ook de onttovering van onze wereld. De toenemende verdichting van het mondiale netwerk ontneemt die wereld ook haar laatste geheimzinnigheid. In visionaire historische lijnen schetst Safranski een proces van onttakeling: ‘Je zou kunnen zeggen dat er in vroeger tijden sprake was van drie grootheden: God, de natuur en de mens. In eerste instantie verdween God, ten tijde van de Verlichting. Toen bleven alleen de natuur en de mens nog over. Maar inmiddels begint de natuur meer en meer onze sporen te dragen. Overal heerst de mens, overal zien we onszelf terug. We lijken ons niet meer aan onszelf te kunnen onttrekken. En dat bezorgt ons heel diep van binnen een gevoel van verveling. Alles is ons bekend en juist daardoor missen we iets. Er is sprake van een beklemmende tautologie.’
De relativering van de grote thema’s begon al in de Romantiek. Dat kwam mede door het belang dat de romantici gingen hechten aan de geschiedenis. ‘De geschiedenis gaat een centrale rol spelen. Voor ons is dat tegenwoordig heel gewoon, maar in die tijd was dat volstrekt nieuw. De ontdekking van de geschiedenis betekent dat er geen absoluutheden meer zijn. De grote relativering begint. Kijk maar eens naar het begrip religie. Ineens werd er onderzocht hoe religies ontstonden, hoe ze tot ontwikkeling kwamen. En dus was religie geen absoluut gegeven meer.’
Ook de angst voor het daarmee samenhangende nihilisme, een van de hedendaagse leidmotieven, werd indertijd al gevoeld. ‘De Romantici anticipeerden al op de analyse van Max Weber, die de onttovering van de wereld thematiseerde. Met esthetische middelen wilden ze de betovering herstellen. Er was in wezen sprake van een voortzetting van de religie, met imaginatieve middelen. Dat is het grondmotief van mijn boek. Sinds die tijd zie je een slingerbeweging tussen onttovering en hernieuwde betovering, tussen materialisme en anti-materialisme.’
De Romantiek ontstond ooit als antwoord op de Verlichting, als verdieping en verbreding van haar eenzijdige rationaliteit. ‘De Romantiek vormde niet simpelweg een antithese met de Verlichting. Het ging juist ook om een voortzetting van de Verlichting met Romantische middelen. Om een subjectivering en een emotionalisering van de Verlichting. De Romantici keerden de Verlichting niet de rug toe, ze wilden het domein van de Rede verbreden. Zo hebben ze bijvoorbeeld de droom ontdekt als kennisbron, honderd jaar voordat Freud dat deed.’
Volgens Safranski zou die Romantiek ook vandaag de dag nog als tegenwicht kunnen dienen in onze door het natuurwetenschappelijk materialisme gedomineerde wereld. ‘De Romantiek werkt tegenwoordig als openende kracht, ze opent deuren die anders gesloten zouden blijven. De Romantische aandacht voor het niet-verklaarbare, het geheimzinnige, werpt een dam op tegen het dogmatisme, de geslotenheid. De Romantiek wilde de beperkingen van de rationele Verlichting overstijgen. Voor die houding zou ik ook nu willen pleiten. We moeten ons weliswaar niet aan de ratio onttrekken, maar we mogen ons er ook niet toe beperken. We moeten niet onder, maar boven het niveau van de ratio opereren, om zo het volle leven recht te doen.’
Waar het Safranski uiteindelijk om gaat in zijn kritiek op de globalisering? Dat is, zegt hij, de leefwereld van het vrije individu. Hij beschouwt het individualisme, de individuele vrijheid, als een van de belangrijkste verworvenheden van de Europese cultuur. ‘De zin van het geheel, zo noteerde hij in zijn boek Hoeveel globalisering verdraagt de mens? ‘is het mogelijk maken van een rijkere individualiteit.’ Van de Romantiek kunnen we leren dat we het individu niet ongelimiteerd mogen uithollen. Onze individualiteit moet geworteld zijn, vindt Safranski, het individu moet zich nog ergens thuis kunnen voelen: ‘Individualisme betekent ook: het vermogen hebben om je eigen traditie op een productieve manier te leven. Het individu moet zich kunnen bewegen. Individualiteit is geen leeg begrip, het begrip individu moet zich steeds blijven vullen. Daarom is het bijvoorbeeld ook zo belangrijk om een offensief vormingsbeleid te voeren. Vorming is het middel dat ervoor zorgt dat de individuele mens niet aan zijn eigen verveling bezwijkt. En dan gaat het niet alleen om opleiding, om het onderwijs dat de mens kwalificeert voor een beroep. Het gaat om de vorming die het individu met leven vult.’
Vorming en traditie, dat zijn ernstige woorden. Toch gebruikt Safranski ze minder plechtstatig dan bijvoorbeeld meer conservatieve denkers. Ook in dat opzicht denkt hij te romantisch. De Duitse Romantiek, zegt Safranski, kreeg een enorme impuls door het werk van Schiller, een man aan wie Safranski eerder al een omvangrijke biografie wijdde. ‘Schiller benadrukte de betekenis van het spel voor het menselijke leven. In zijn Briefe über die esthetische Erziehung des Menschensgeschlechtes schreef hij: “… de mens speelt alleen wanneer hij in de volle betekenis van het woord mens is, en hij is alleen helemaal mens wanneer hij speelt”. Die gedachte is van doorslaggevende betekenis geweest. Mede door toedoen van Schiller kreeg de literatuur, het literaire spel, een centralere positie. Van die prestigewinst van de literatuur hebben de Romantici geprofiteerd.’
Fascisme
Als de Romantiek zulke goede antwoorden heeft op de problemen van deze tijd, hoe kan ze dan ook aan het begin staan van een van de grootste ontsporingen in de recente geschiedenis? In vrijwel alle boeken van Safranski keert het fascisme terug. Hoe heeft het kunnen ontstaan, hoe kunnen we voorkomen dat het weer de kop opsteekt? Safranski is zich maar al te bewust van de keerzijde van de Duitse geschiedenis en hij schuwt de moreel-politieke boodschap niet. Hij beschrijft uitgebreid hoe de Romantiek in dat troebele vaarwater belandde. Aanvankelijk stond de politiek in de Romantische beweging op het tweede plan. En dat terwijl de Franse Revolutie toch van vitaal belang was voor het ontstaan ervan. ‘Novalis, Schiller, Hegel, Hölderlin, allemaal werden ze gefascineerd door de Revolutie. Daarbij zijn twee punten van belang. In de eerste plaats moet je bedenken dat een politieke revolutie in Duitsland kansloos was. Daarom ontketenden zij een esthetische revolutie. En het ging daarbij om iets alomvattends. Het hele levensgevoel moest veranderen, niet alleen de literatuur. Zo werd er bijvoorbeeld ook geëxperimenteerd met nieuwe relatievormen. In de tweede plaats zette de Revolutie aan tot een nieuw subjectivisme. Mede onder invloed van de filosofie van Fichte ontwikkelde zich een sterk subjectgevoel. Er ontstond een nieuwe behoefte om “ik” te zijn.’
De gevaarlijke, gepolitiseerde Romantiek ontstond volgens hem in eerste instantie als reactie op de bezetting van de toenmalige Duitse rijkjes door Napoleon. ‘Het nationalisme was in feite een Frans exportartikel. Als reactie op het nieuwe Franse zelfbewustzijn ontstonden overigens overal in Europa nationalistische tendensen. In Duitsland paarde zich dat nationalisme aan de Romantiek. De Duitse Romantiek begint met het “ik” en maakt dat “ik” dan later tot een groot, collectief “wij”: de gemythiseerde natie.’
En die gedachte werd een belangrijke voedende kracht voor het nationaal-socialisme. Toen Goebbels op 15 november 1933 een feestrede hield ter gelegenheid van de opening van de Reichskulturkammer, bepleitte hij ‘Een romantiek die de moed heeft de problemen tegemoet te treden en die vast, zonder te knipperen en met meedogenloze ogen aan te zien.’
Safranski wijst er wel op dat het nationaal-socalisme een complex amalgaam was: ‘Goebbels heeft het over de “stalen Romantiek”. Die term ontleende hij trouwens aan Lenin. Hij bedoelde dat hij de nationaal-socialistische fascinatie voor techniek een romantisch cachet wilde geven. Natuurlijk heeft ook het romantisch estheticisme een rol gespeeld bij de nationaal-socialisten. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de films van Leni Riefenstahl. Maar gevaarlijker nog dan die typisch Romantische impuls was de pseudo-natuurwetenschap, het verminkte naturalisme. De eugenetica, de rassenleer. Het estheticisme van de nationaal-socialistische tijd wordt nogal eens eenzijdig benadrukt. Men gaat dan te gemakkelijk voorbij aan het gevulgariseerde Neo-Darwinisme, dat zoveel nare consequenties had.’
Romantiek en politiek – Safranski acht het raadzaam om die twee van elkaar te scheiden. Maar tegelijk denkt hij dat we de Romantiek niet kunnen missen. ‘We hebben ze beide nodig’, vindt hij, ‘de avonturen van de Romantiek en de nuchterheid van een vermagerde politiek. Vermagerde politiek – de term werd ooit gemunt door Helmut Schmidt – betekent: van de politiek geen zingeving verwachten. In de politiek gaat het om gerechtigheid. Zin moet de mens zelf creëren. Je moet van de politiek geen surrogaatreligie maken.’
Romantik. Eine deutsche Affäre, door Rüdiger Safranski, Hanser Verlag, München 2007, 432 blz., € 24,90
Jabik Veenbaas
Jabik Veenbaas is filosoof en publicist