Het is moeilijk discussiëren over de verbetering van het menselijk ras (eugenetica) omdat de uitgangspunten onduidelijk of onwetenschappelijk zijn. Zuiver wetenschappelijke onderzoek vraagt een ándere benadering en ethiek dan de toepassingen ervan. Dit onderscheid wordt op pagina 3 niet gemaakt. Men kan aan humane selectie doen zónder abortus, euthanasie en gentechnologie. Het past echter bij onze materialistische tijdgeest de oplossing te zoeken via techniek en niet via menselijke vermogens als zelfbeheersing, eerbied, wijsheid. Zolang mensen zich meer ‘dierlijk’ dan menselijk gedragen, wordt eerder naar ‘technische’ oplossingen gegrepen dan gestreefd naar veredeling van het innerlijk.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Dhr. Rietdijk maakt onvoldoende onderscheid tussen het natuurkundige niveau (de dode natuur) en het biologische niveau (de levende natuur). Voor élk niveau is een aparte wetenschap of benadering nodig: voor het minerale rijk (1), het plantenrijk (2), het dierenrijk (3) en het mensenrijk (4). (Zie Schumacher 1977)
Rietdijks kromme gedachtegang blijkt uit het citaat ‘Er zijn bedrijven die openlijk reclame maken met zaadcellen van de knapste Harvardstudenten. Dat wordt gewoon geaccepteerd’. Is er wetenschappelijk bewijs voor de directe relatie van zaadcellen en intelligentie? Of hóópt men slechts daarop? Er zal juist een verarming in de diversiteit van het ‘genenmateriaal’ van de mensheid optreden: men bereikt dus het tegendeel van wat men beoogt!
Kortom: slordige uitgangspunten, onvoldoende doordenking en teveel (onwetenschappelijke) vooroordelen. De mens is géén ‘biologisch product’: wat maakt de mens tot mens? De toekomst staat niet volstrekt vast, hooguit ten dele binnen de fysica, voor culturen en individuen is de toekomst open. Zou de toekomst vaststaan dan is eugenetica trouwens helemáál overbodig… Tot nu toe is wel bewezen dat de mens ‘biologisch leven’ kan vernietigen, maar niet scheppen.
En al is ‘iedereen’ het eens met van Rietdijk, dan nóg is dat géén argument.