Richard Rorty laat een onbehaaglijke erfenis na voor individuen die zich koesteren in het Grote Gelijk.
Op vrijdag 8 juni is Richard Rorty, één van de meest spraakmakende filosofen van de voorbije decennia, overleden op 75-jarige leeftijd.
Toen Rorty in 1979 zijn Philosophy and the Mirror of Nature publiceerde, rekende hij zeer kordaat af met een bepaalde manier van filosoferen. Vooral de Angelsaksische filosofie moest het ontgelden en dan met name de daar heersende idee dat de menselijke geest een exacte, objectieve weerspiegeling zou kunnen produceren van alles wat zich buiten die geest bevindt. Hij vond het onzin dat filosofen er zich mee bezig hielden uit te vissen wat al dan niet als ware kennis kan gelden. Rorty greep na zijn verbrijzeling van de Mirror liever terug naar de pragmatistische traditie en zou voortaan de opvatting huldigen dat waarheid synoniem is voor wat goed is voor ons. We hebben oplossingen te vinden voor problemen die zich in een bepaalde context aandienen, maar je kunt er maar beter van uit gaan dat diezelfde problemen in een andere context om andere oplossingen vragen. Dat ziet er wat onbehaaglijk uit voor individuen die zich graag koesteren in het Grote Gelijk, maar voor Rorty was het zondermeer de garantie voor een vrije, solidaire en open samenleving. Eén van de leidmotieven van zijn pragmatisme luidde: ‘Morgen kan er altijd iemand komen met een beter idee’.
Enige eigenzinnigheid was hem niet vreemd. Liberaal zijn betekende voor hem bijvoorbeeld: anderen niet kwetsen. Vandaar ook zijn grote sociale bekommernis en de kritiek op een bepaald soort academisch links, waar discussies gaan over ‘discoursanalyse’, ‘alteriteit’ en ‘logocentrisme’, maar debatten over minder intellectueel verheven problemen als armoede niet meer op de agenda staan.
Als filosoof pleitte Rorty voor een grote bescheidenheid. De politieke analyse in één van zijn laatste boeken, De voltooiing van Amerika (uitg. Boom), noemde hij slechts een pamflet. Hij vond zelfs dat hij dat boek niet als filosoof had geschreven. Filosofen hebben geen enkele bijzondere bekwaamheid die hen in staat zou stellen interessantere dingen te vertellen over politiek dan om het even welke kritische geest, vond Rorty. Ze hebben zich vooral onledig te houden met wat hij zelfcreatie noemt. Uiteindelijk bleek hij daar dan vooral inspiratie te vinden in romanliteratuur, veel meer dan in de filosofie. Een literaire cultuur, daar was het hem op het einde van zijn loopbaan om te doen. In een dergelijke cultuur draait het enkel nog om producten van de menselijke verbeeldingskracht, en niet op iets wat aan gene zijde van het menselijke ligt en wat ons een of andere verlossing in het vooruitzicht meent te mogen stellen.
Marc Van den Bossche
Richard Rorty (1931-2007)
20 juni 2007
Relevante berichten


Kun je kiezen niet te kiezen?
Als therapeut wordt Marte Kaan weleens in de narcistische draaikolk meegezogen. In een shortread laat ze de Tao het werk doen.


Filosofie is makkelijker als je leest: Hannah Arendt
Rondom November Denkmaand pitcht de redactie elke week een filosofische klassieker. Dit keer: Eichmann in Jeruzalem van Hannah Arendt.


Hoe een taalfilosoof de geallieerden aan een overwinning hielp
J.L. Austin toonde dat een uitspraak de werkelijkheid kan veranderen. Mark Rowe ontdekte dat hij ook een rol speelde bij D-day.


Hoe een tragisch mensbeeld tegenwicht biedt aan onze controledwang
Tegenspoed laat ons in verwarring achter: waarom ik? Een sterker besef van tragiek helpt ons onze emoties te begrijpen, schrijft Ignaas Devisch.