De kerken lopen weg, maar het belang en rol van religie blijven volgens filosoof Hent de Vries onverminderd groot. De Vries legt uit wat het NWO-project ‘The Future of the Religious Past’ behelst: invloedrijke wetenschappers uit allerlei disciplines denken, discussiëren en schrijven over heilige teksten en plaatsen, Lady Di en Pim Fortuyn, de politieke islam en christelijk fundamentalisme.
Het is misschien wat flauw om het een ‘bijbel’ te noemen. Maar toch: de eerste bundel van het NWO-project ‘The Future of the Religious Past’, Religion. Beyond a Concept getiteld, is een vuistdikke pil geworden onder redactie van projectcoördinator Hent de Vries, verbonden aan de Johns Hopkins-universiteit in Baltimore en hoogleraar systematische wijsbegeerte van de godsdienst aan de Universiteit van Amsterdam. Er staan stevige teksten in van gezaghebbende auteurs: Charles Taylor, Jean-Luc Marion, Emmanuel Levinas, Jacques Derrida, Jean-Luc Nancy, Job Cohen – om er maar een paar te noemen. Jaren van intensief onderzoek, tal van symposia en een stortvloed aan artikelen gingen eraan vooraf. Het boek – of liever: de boekenreeks, want dit is slechts het eerste deel van een serie van vijf, met als overige titels Powers, Things, Gestures en Words – is dus geheid een standaardwerk over de verschijningsvorm van religie in de eenentwintigste eeuw.
Des te opmerkelijker is de uiterste voorzichtigheid waarmee de auteurs uitspraken doen over hun thematiek. Al in de uitvoerige inleiding van De Vries vallen de vele voorbehouden en aanhalingstekens op. Religie is nooit gewoon religie bij De Vries, maar altijd ‘religie’, alsof het een betrekkelijk begrip betreft, een term voor zowel vage alsook uiterst concrete verschillende dingen. Het lijkt een wat wankele basis voor zo’n omvangrijk onderzoek – de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) trok er negen jaar en 5,4 miljoen euro voor uit. Volgens Hent de Vries is er echter bewust voor gekozen om niet meteen een dichtgetimmerde definitie van het begrip ‘religie’ te bieden.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Vries: ‘Wij zijn dit project begonnen in het besef dat er al te vaak verondersteld wordt dat we precies weten wat religie is. Dat leidt vaak tot erg eenzijdige benaderingen. Lange tijd heeft het onderzoek naar religie exclusief plaatsgevonden op de faculteiten voor theologie en religiewetenschappen. Het was onze ambitie om een breder onderzoeksprogramma te ontwerpen waarbij ook andere wetenschappers betrokken zijn, zoals sociaal wetenschappers, antropologen, literatuurwetenschappers, kunsthistorici, vertegenwoordigers uit mediastudies, alsmede sommige beleidsmakers in de politiek. Een consequentie daarvan was dat we niet zonder meer een voorgegeven definitie van het woord “religie” konden hanteren.’
Lady Di
Om toch wat algemene uitspraken te kunnen doen, is besloten het onderzoek op te delen in vier pijlers – vier meetlatten zogezegd waarlangs je alle verschijningsvormen van religie kunt leggen: machten, dingen, gestes en woorden. De Vries: ‘Die laatste term, “woorden”, ligt natuurlijk het meest voor de hand. By and large zijn religies immers tekstuele operaties. Wanneer we het dus over “woorden” hebben, gaat het in eerste instantie om narratieve aspecten van religie, om heilige teksten, het vocabulaire en idioom van religies enzovoort. De grote invloed die religie in het heden en verleden heeft uitgeoefend op mensen is niet te scheiden van de invloed van teksten.’
‘Toch kun je religie niet louter tekstueel benaderen, zoals theologen en religiewetenschappers vaak geneigd zijn te doen. In de laatste decennia is er vanuit culturele en sociale wetenschappen juist enorm veel aandacht besteed aan wat je materiële religie kunt noemen. Denk aan religieuze objecten, heilige plaatsen, architectuur, citaten in popular culture. Al die zaken hebben we gevat onder de noemer “dingen”. Daarnaast spelen “gestes” een grote rol: denk daarbij aan symbolen en rituelen.’ Die rituelen, zo vertelt De Vries, hebben in onze tijd steeds minder te maken met traditionele, institutionele religie. In recente decennia zien we juist steeds meer publieke, ‘seculiere’ rituelen. Denk aan de begrafenissen van beroemdheden als Lady Di, Pim Fortuyn en André Hazes, die ware volksevenementen werden. Of aan gedenkplekken rondom gewelddaden, waar spontaan beertjes, kaarsjes, bloemen en gedichten worden neergelegd. ‘In dergelijke publieke rituelen wordt een exces aan emoties gekanaliseerd, en deze relatief nieuwe praktijken herinneren ons zo aan hetgeen de grote religies ooit deden’, aldus De Vries.
Inspiratie en troost
In het eerstvolgende boek, met als titel Powers, dat dit najaar verschijnt, draait het echter vooral om de eerste onderzoekspijler: machten. ‘Het gaat daarbij niet alleen om de verhouding tussen religie en politiek, maar ook om allerlei psychologische en sociale aspecten van religie. Denk aan empowerment, emancipatie, inspiratie, zingeving, troost. Deze pijler draait om de invloed van religie in breedste zin. Ook daarbij is niet-institutionele, informele religie een belangrijk aspect, dus nieuwe religieuze stromingen, digitale vormen van religie enzovoort.’
Al die nieuwe vormen van religie ziet De Vries overigens niet als een terugkeer van religie. ‘Religie was nooit weg. De grote fout van de secularisatiethese is geweest dat men verminderd kerkbezoek heeft gekoppeld aan verminderd belang van religie in het publieke domein. Ook zien we deze nieuwe vormen van religie niet als een verzet tegen de moderniteit. Het zijn juist zeer moderne fenomenen, al is het alleen maar omdat al die vormen van religie heel adequaat en scherpzinnig gebruikmaken van moderne en steeds nieuwere media. Dat geldt voor verschijningsvormen van de zogenoemde politieke islam, voor het christelijk fundamentalisme van de voormalige Moral Majority in de Verenigde Staten, en a fortiori voor het meer recente succes van Obama, wiens politieke aanpak ten dele is geïnspireerd door de twintigste-eeuwse progressieve Social Gospel.’
‘Er zijn wereldwijd veel voorbeelden van de trend waarin religie en media elkaar wederzijds vormgeven. Er ontstaat daardoor zoiets als een global religion, gedragen door economische, politieke en technologische mondialisering. Het interessante is dat die globalisering en intensivering van de religie hand in hand lijken te gaan met een trivialisering, een banalisering, zonder dat we weten wat de uitkomst van dit proces zal zijn. Neem de schoen die naar Bush werd geslingerd in Irak. Is dat een religieuze uiting met diepe wortels in de traditie, of was het een goedkope mediastunt? Was deze geste iets diepzinnigs, waar we maar beter nog eens over moeten nadenken, of uiteindelijk iets louter banaals? Het is heel moeilijk uit te maken welke van deze twee interpretaties uiteindelijk de juiste is. Vooralsnog bevatten beide een kern van waarheid.’
In dat spanningsveld proberen de vele onderzoekers die meewerken aan het NWO-project een zinnig beeld te schetsen van religie anno nu. De Vries: ‘Ondanks de gigantische investering van NWO qua tijd, geld en energie, ben ik ervan overtuigd dat we uiteindelijk meer vragen zullen opwerpen dan we beantwoorden.’ Zelfs die vuistdikke ‘bijbel’ is niet meer dan een momentopname, een snapshot, benadrukt De Vries. ‘Maar ik hoop dat we er de fundering mee leggen voor talloze vervolgonderzoeken alsmede voor een meer gefundeerd beleid ten aanzien van de rol van religie in het publieke domein. Religie is een springlevend thema, dat men niet zomaar dood kan verklaren, maar religie kan ook niet op dezelfde manier worden bedreven of geanalyseerd als in het verleden. Dit onderzoek biedt een nieuwe, meer integrale manier van denken over dit fenomeen.’