Home Rein Gerritsen: ‘Damn the Absolute mag je op mijn grafsteen beitelen’

Rein Gerritsen: ‘Damn the Absolute mag je op mijn grafsteen beitelen’

Door Marco Kamphuis op 21 februari 2005

02-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

'James had een wat onstuimig, ongeduldig karakter, net als ik. Hij leed aan zware depressies, doodsangst.' Ex-bokser Rein Gerritsen schreef de monografie van William James.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


William James (1842-1910) geldt als de geestelijk vader van het pragmatisme. Deze wijsgerige stroming wenst niet al te lang stil te staan bij de oorzaak van (intellectuele) problemen, maar legt de nadruk op resultaten, op het vinden van oplossingen; de praktijk is de toetssteen van alles wat we beweren. James bestreed de pretenties van de wetenschap. Een van de illusies die hij genadeloos doorprikte was die van de mogelijkheid van objectiviteit – de visie op de wereld wordt gevormd door temperament, door hoogst persoonlijke motieven. Dat roept de vraag op welke persoonlijke redenen Rein Gerritsen (1959) heeft om zich lang en intensief met William James bezig te houden: hij werkt aan een proefschrift en een biografie over de Amerikaanse filosoof, en onlangs verscheen van zijn hand de monografie James.

‘James had een wat onstuimig, ongeduldig karakter, net als ik. Hij leed aan zware depressies, doodsangst. Dat heb ik ook meegemaakt. Ik ben met zijn werk in contact gekomen toen ik op twintigjarige leeftijd na een ernstig auto-ongeluk in het ziekenhuis lag.’ Gerritsen vertelt iets van zijn levensverhaal, dat zo dramatisch is dat geen enkele romanschrijver het zou durven verzinnen, uit angst ongeloofwaardig over te komen.

Hij is opgegroeid in kloosters. Zijn vader kende hij nauwelijks, zijn moeder kon of wilde hem niet opvoeden. In zijn jeugd ontwikkelde hij zich tot een technisch verdienstelijk bokser (zwaargewicht), maar zelfs voor die sport was hij te agressief. Het auto-ongeluk gebeurde toen hij, samen met zijn broer, zijn moeder bij een verhuizing hielp. De aanhangwagen schaarde, de auto kwam tegen een boom tot stilstand. Gerritsen liep verbrijzelde ledematen op en overleefde ternauwernood; zijn moeder en broer vonden de dood. Twee jaar lang lag Gerritsen in het ziekenhuis, niet alleen gekweld door fysieke pijn, maar ook door het schuldcomplex van wie als enige een ongeluk overleeft, en de daaropvolgende gedachte aan zelfmoord. ‘De eerste keer dat ik mezelf in het ziekenhuis in de spiegel zag, herkende ik mezelf niet. Van honderddertig kilo woog ik nog maar zeventig, ik zat helemaal onder de littekens, in mijn ogen zat geen leven meer. De geur van het graf hing om me heen.’

Drogreden

‘Een van James’ belangrijke onderwerpen is wat hij “de psychologische drogreden” noemt: de verwarring van je eigen standpunt met het psychische feit waar je verslag van doet. Die psychologische drogreden heb ik toen van nabij meegemaakt. Mensen die kort na het ongeluk aan mijn bed kwamen, me in de kreukels zagen liggen en wisten dat ik mijn moeder en broer had verloren, hadden met me te doen. Ze zagen me lijden… terwijl ik me op dat moment juist kiplekker voelde. Of het nu kwam doordat mijn zenuwen zo’n opdoffer hadden gekregen dat ze pijnloos waren geworden, of doordat ik vier opiumderivaatspuiten per dag kreeg – ik voelde me werkelijk prima. De pijn voelde ik pas toen ik weer beter werd. Dat is waar James op hamert: je moet je steeds afvragen waarop je je uitlatingen over de werkelijkheid baseert, want de werkelijkheid is veel complexer dan we denken.’

Na de periode in het ziekenhuis leed hij aan een psychose. Een vreselijke tijd, zegt hij. Hij was doodsbang, en door de grote hoeveelheden alcohol die hij dronk verslechterde zijn toestand alleen maar. Om zijn angst te bezweren begon hij rare dingen te doen. Uiteindelijk pleegde hij een bankoverval. Hij werd gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarvan hij twee jaar uitzat waarna hem gratie werd verleend. Na zijn vrijlating pakte hij zijn studie, die hij vóór het ongeluk begonnen was, weer op. Hij studeerde wijsbegeerte, natuurkunde en theoretische psychologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht.

Ondertussen diende hij nog wel af te rekenen met een gewoonte die hij ‘verabsoluteerd’ had: om gezondheidsredenen ging hij overmatig sporten, en hij raakte geobsedeerd door gezonde voeding. Hij schoot daarin door, zegt hij. Hij leefde bij grafieken. Dat aanvankelijk nuttige gewoontes zich tegen hun rechtmatige eigenaar keren, dat is één van James’ scherpe observaties die in de monografie aan de orde komen. Maar James was tevens van mening dat een slechte gewoonte overwonnen kan worden. Mede dankzij de liefde van zijn leven lukte het Gerritsen zijn excessieve gedrag los te laten. Met James deelt hij het hoopvolle, pragmatische standpunt dat je door schade en schande een ander karakter kunt verwerven.

James wijst Gerritsen de weg in het leven. James had als lijfspreuk: ‘Damn the Absolute’. Gerritsen stemt daar van harte mee in. Evenals James is hij anarchist, hij heeft een hekel aan instituties (de overheid, de kerk), die uit de aard der zaak absolutistisch zijn. Tegelijkertijd helpt deze lijfspreuk hem, geconfronteerd met die instituties, zijn neiging tot cynisme te temperen. ‘Het verhaal dat we te vertellen hebben moet een integer verhaal zijn. Een integer verhaal is een genuanceerd verhaal. We mogen niet in absolutisme vervallen. “Damn the Absolute” mag je op mijn grafsteen beitelen.’

James, Rein Gerritsen, uitg. Lemniscaat, € 12,50; De zieke ziel, de pragmatist