Home Recensie: Kunst dénkt
Kunst

Recensie: Kunst dénkt

Door Alexandra van Ditmars op 12 augustus 2019

Recensie: Kunst dénkt
Cover van 09-2019
09-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

We hebben een nieuwe kunstkritiek nodig. Een die niet nadenkt óver kunst, maar erkent dat een kunstwerk zelf een denkbeeld is. Dat betoogt kunstfilosoof Thijs Lijster in zijn nieuwe boek Kijken, proeven, denken.


In de nacht van 16 op 17 januari 2007 werd uit de tuin van het Singer Museum in Laren een exemplaar van De Denker gestolen – u weet wel, Rodins creatie van een naakte, zittende man met zijn hoofd rustend op zijn hand, die tot een clichématige voorstelling van het denken is verworden. Twee dagen later vond de politie het beeld zwaar beschadigd terug. De dieven, die het blijkbaar om het brons te doen was, hadden het beeld met een slijptol toegetakeld. De Denker had een gedeeltelijk geamputeerd been, een doorgezaagde schedel en een gebroken arm. Het Singer Museum besloot de gehavende Denker korte tijd tentoon te stellen.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De kapotte Denker is een icoon van niet-denken, stelt Thijs Lijster (1981) in zijn essaybundel Kijken, proeven, denken, en zet juist daarom aan tot denken. De originele Denker wekt met zijn gespierde lichaam niet de indruk een beroepsdenker te zijn, eerder een arbeider die even pauzeert. Maar de vernielde Denker is veroordeeld tot het denken, omdat hij niet langer kan dóén: ‘Een gecastreerde, impotente denker’.

Overtuigend betoogt Lijster, universitair docent kunst- en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat we dit desondanks niet als een gebrek moeten zien. Dan veronderstellen we onterecht dat denken enkel gelegitimeerd is wanneer het aanzet tot handelen. We moeten de vernielde Denker juist beschouwen als een monument van ‘een denken dat zich bevrijd heeft van de verplichting functioneel te zijn’. Daarmee bekritiseert de auteur niet alleen Rodins eigen uitspraken – die zijn publiek ervan verzekerde dat zijn beeld vruchtbaar aan het denken was, niet zomaar wat wegdroomde – maar ook het nutsdenken van deze tijd, dat er onderandere voor zorgt dat de geesteswetenschappen in zwaar weer verkeren.

Lijster ziet niet simpelweg een vernield beeld. Nee, hij ziet het onvermogen van de praktische mens, die zuiver op nut uit is (en daarom een standbeeld kan reduceren tot de waarde van het brons). Hij maakt een mishandelde bronzen man tot een schandaal dat ons oproept te denken, voordat het te laat is.

Alhoewel, maakt? Lijster vindt dat kunstwerken te vaak gezien worden als passieve objecten waarover wij spreken en nadenken. Hij wil van een denken óver kunst naar een denken dóór kunst. Zijn uitgangspunt is dat het kunstwerk zelf een vorm van denken is, ‘een denkvorm, een denkbeeld, een ding-dat-denkt’. Het denken benadert het kunstwerk dus niet van buitenaf, maar kijkt ook naar de gedachten en betekenissen die het kunstwerk zelf meebrengt. Kunst kijkt en denkt altijd terug. Deze benadering heeft consequenties voor hoe wij aankijken tegen kunstwerken, de kunstkritiek en de relatie tussen kunst en filosofie. Oftewel: voor ons kijken, proeven en denken. Het boek is opgedeeld in deze drie thema’s, met elk zes essays.

De essays, waarvan de meeste al eens eerder zijn gepubliceerd, zijn helder, toegankelijk en zetten aan het denken. De essays over kunstkritiek zijn voor een kleiner publiek interessant dan de overige essays – lezen over hoe te schrijven over kunst, daar moet je van houden.
In de essays komen wereldberoemde kunstwerken voorbij, zoals de schedel vol diamanten van Damien Hirst en Van Goghs schilderij van een paar oude schoenen. Maar Lijster maakt ook meer verfrissende keuzes, zoals een protest van kunstenaarscollectief Fossil Free Culture in het Van Gogh Museum (naar aanleiding van de toenmalige samenwerking van het museum met Shell) en de filminstallatie Manifesto van Julian Rosefeldt (met actrice Cate Blanchett). Deze werken verbindt Lijster aan het oeuvre van filosofen zoals Michel de Montaigne en Walter Benjamin, maar ook aan de debuutroman van Lieke Marsman. Deze mix van ingrediënten leidt tot besprekingen van onderwerpen als het financieel kapitalisme, post-truth en het antropoceen. Een boek dat laat zien dat kunst en filosofie een gouden combinatie zijn om na te denken over urgente thema’s van onze tijd – en daarmee, paradoxaal genoeg, heel erg nuttig