In haar nieuwste boek treedt de Amerikaanse filosoof en schrijver Rebecca Newberger Goldstein op als Plato’s ghostwriter. Ze laat hem kennismaken met deze tijd. ‘Plato verwacht dat de belangrijkste denkers bij Google werken.’
Wat zou Plato vinden van onze moderne verworvenheden en onze politiek? Wat zou hij vandaag toevoegen aan ons debat? Die vragen brachten Rebecca Newberger Goldstein ertoe in zijn huid te kruipen. In haar veelgeprezen boek, Plato at the Googleplex, loopt haar belangrijkste personage rond op het hoofdkantoor van Google, is hij te gast bij een talkshow en discussieert hij met een neurowetenschapper. Goldstein maakte eerder indruk met een boek over Spinoza.
Als Goldstein aanschuift voor een ontbijt in de aanloop naar haar deelname aan een debatfestival in Londen krijgt ze amper een hap door haar keel. Verontschuldigend: ‘Ik ben altijd wat zenuwachtig als ik moet spreken.’
Wat vindt Plato van onze tijd?
‘Hij is ontzettend onder de indruk van onze wetenschap en technologie. Dat mag je ook verwachten, want kennis was altijd heel belangrijk voor hem. Als hij leert hoe Google werkt, zoekt hij meteen zo veel mogelijk op. Een bezoek aan Googleplex lijkt hem het einde. Dat is waar de voornaamste denkers zullen zijn, denkt hij. Dat is waar alle kennis is gebundeld. Dan leert hij langzaam het onderscheid tussen informatie en kennis, en het verschil met wijsheid.’
En zo raakt Plato gedesillusioneerd door de moderne wereld.
‘Uiteindelijk wel. Tegen de tijd dat hij deelneemt aan een talkshow is hij niet meer zo enthousiast. Tijdens het interview wordt hij telkens bot onderbroken. Zo realiseert hij zich dat mensen louter nieuwsbronnen volgen die hun standpunten bevestigen. Plato maakt zich zorgen dat we alleen maar horen wat we willen horen.’
Was het niet intimiderend om Plato’s ghostwriter te zijn?
‘Ja, het is nogal onbeschaamd, hè? Ik had daar nooit zo bij stilgestaan. Misschien komt het doordat ik ook romans heb geschreven. Door die ervaring heb ik veel moeite gedaan om van hem een echt karakter te maken. Ik wilde van Plato een hoofdfiguur maken van wie ik kon houden: minder zelfverzekerd en arrogant, maar warmer en gevoeliger. Dat is gelukt. Toen hij tegen het einde van het boek een MRI-scan van zijn hersenen onderging, moest ik huilen tijdens het schrijven.’
Waarom was het voor u belangrijk om Plato aardiger te maken?
‘Ik probeer lezers warm te maken voor filosofie. Ik denk nu eenmaal dat filosofie een belangrijke tak van sport is, die alleen maar belangrijker zal worden. Om mensen enthousiast over het vakgebied te maken, helpt het om Plato, de grondlegger van de filosofie, wat aangenamer te presenteren.’
Bij zijn bezoek aan Googleplex meent Plato anders dat de receptioniste die hem ontvangt een slavin is. Dat klinkt niet zo aangenaam.
‘Klopt. Deze jongedame is een nuchter mens, weet nauwelijks wie Plato is, maar ze is wél in staat om hem haarfijn uit te leggen waarom slavernij fout is. Daar leert Plato weer van. Het is een belangrijk punt in het boek, omdat we hier het belang van filosofen zien: ideeën over vooruitgang brengen, die zich langzaam nestelen in de samenleving.’
Het verhaal van morele vooruitgang sluit aan op het werk van uw echtgenoot, Harvard-psycholoog Steven Pinker. Hij schreef een invloedrijk boek waarin hij liet zien dat het geweld in de loop der jaren is afgenomen.
‘Ja, precies. Dit is een onderwerp waar hij en ik veel over hebben gesproken. Wij vinden het allebei waardevol om die vooruitgang te laten zien, omdat mensen anders kunnen zwelgen in wanhoop en vertwijfeling. Wie te veel blijft hangen in pessimisme verliest nog de moed om door te gaan.’
Hoe kijkt Plato aan tegen de hedendaagse politiek?
‘Hij maakt zich ernstig zorgen. Hij waarschuwt voor de invloed van het geld; de filosofen die in De Staat de regering uitmaakten mochten geen bezittingen hebben. Hij waarschuwt ook voor de overheersing van emoties. Kiezers denken niet meer rationeel na. Ze laten zich gemakkelijk overtuigen door demagogie – en dat komen we vandaag de dag helaas nog steeds tegen. Plato vindt het prachtig dat we tegenwoordig allemaal mogen stemmen, maar we stemmen alsof we naar een theaterstuk kijken.’
Het klinkt alsof dit uw eigen ideeën zijn. Verschuilt u zich niet achter Plato?
‘U hebt me betrapt!’ Dan, serieuzer: ‘Ja, u hebt misschien wel gelijk. Ik gebruik wel degelijk Plato’s teksten en ik volg zijn denktrant, maar het resoneert zeker. Het komt me eigenlijk wel goed uit, kun je zeggen, dat Plato en ik op dezelfde lijn zitten.’
Zou Plato tegenwoordig gelden als een groot filosoof?
‘Dat lijkt me wel. Hij zou zich misschien wat ongemakkelijk voelen over sommige moderne kwesties – zoals: na hoeveel weken in de zwangerschap is een abortus nog toegestaan? –, maar hij zou het zeker begrijpen en met zijn filosofische gave zou hij iedereen overschaduwen.’