‘Iets onzichtbaar kleins kan de hele wereld platleggen’
Charlotte Linthout (30) is arboviroloog. Ze is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan Wageningen University, waar ze onderzoek doet naar de rol van muggen bij het verspreiden van virussen.

‘Tijdens mijn studie biologie raakte ik gefascineerd door hoe kleine parasieten, die je soms maar net met het blote oog kan zien, grote dieren doodziek kunnen maken. Na mijn studie begon ik aan een promotieonderzoek in Wageningen, waar ik ging werken met virussen. Deze zijn nog kleiner dan parasieten en moeilijker te begrijpen, omdat je ze helemaal niet kan zien. Veel mensen beschouwen zulke kleine dingen als oninteressant. Maar anderhalve maand nadat ik aan mijn PhD begon, brak corona uit. Het virus verspreidde zich ongezien, en opeens merkte iedereen hoe zoiets kleins de hele wereld kan platleggen.
Momenteel onderzoek ik hoe virussen zich verspreiden via muggen. In het lab betekent dat: zelf muggen injecteren met virussen om deze vervolgens te bestuderen. Muggen zijn dus eigenlijk mijn proefdieren, maar officieel worden ze niet als zodanig gezien. Wanneer wetenschappers experimenten willen uitvoeren met bijvoorbeeld muizen of konijnen, moeten ze een aanvraag indienen bij een ethische commissie die bepaalt of dat nodig en verantwoord is. Bij insecten hoeft dat niet. Maar zouden we insecten niet ook als proefdieren moeten zien, waar officieel, ethisch toezicht bij nodig is?
Het is moeilijk aan te tonen dat insecten pijn ervaren zoals zoogdieren dat doen, maar zodra je zelf zo’n naald vasthoudt, ga je daar toch over nadenken. Je wil dat zo’n beestje zo min mogelijk lijdt. Tegelijkertijd: als er ’s nachts een mug in je slaapkamer vliegt, sla je die zonder nadenken dood. Het zou dan gek zijn als we muggen in een wetenschappelijke context opeens vriendelijker gaan benaderen. Dat betekent overigens niet dat we muggen zomaar mogen uitroeien. Kleine insecten zijn belangrijk als voedsel voor vogels, kikkers en vissen. Ze vormen, hoe klein ook, een onmisbaar onderdeel van het ecosysteem.’
‘Een klein huis brengt keuzevrijheid met zich mee’
Berend Koen Brouwer (34) is trouwambtenaar, presentator en cabaretier. Hij woont met zijn vrouw en twee kinderen in een tiny house van 31 vierkante meter.

‘Ik dacht dat wonen in een tiny house mij gelukkig zou maken: lekker onder de radar, ’s avonds vuurtjes stoken en leven met de seizoenen. Maar als je stress ervaart in je werk of relatie, dan kun je nog zo Instagram proof wonen, het lost je problemen niet op.
Voordat ik vijf jaar geleden met mijn vrouw naar een tiny house verhuisde, woonde ik antikraak. Vaak in gigantische gebouwen. Een keer was mijn slaapkamer een oude theaterzaal en fietsten mijn vrienden door het hele pand. Daarna woonden we met onze dochter op 16 vierkante meter. Ik heb dus beide uitersten gekend. Onlangs zijn we voor de tweede keer ouder geworden en verhuisd naar een huisje van 31 vierkante meter.
Als trouwambtenaar hoor ik bruidsparen soms zeggen: ‘We woonden met z’n tweeën in een appartement van 45 vierkante meter, dat ging echt niet!’ Dan luister ik stilletjes. Wat je als klein ervaart, is relatief. Het hangt af van je verwachtingen en wat je gewend bent.
De grootsheid van kleine gebaren
Verhuizen naar een tiny house dwingt je om over alles in je huis na te denken. Soms word je daarbij gedwongen tot keuzes: zo paste de commode maar op één plek in het huis. We hebben aan het begin ook veel spullen weggegooid. Met kinderen is minimalistisch leven lastiger, omdat er steeds nieuwe spullen nodig zijn. Je wil een klein huis praktisch inrichten, maar tegelijkertijd een gevoel van ruimte behouden. Een geordende omgeving is voor mij belangrijk om rust in mijn hoofd te ervaren. Zolang je orde kan scheppen, maakt het niet uit of je groot of klein woont.
Ik weet inmiddels dat in een heel klein huisje wonen niet mijn grootste droom is. Maar een kleine leefruimte beperkt misschien je mogelijkheden als het op spullen aankomt, het levert wel financiële ruimte op. Dat brengt weer andere mogelijkheden en keuzevrijheid met zich mee. Ik weet bijvoorbeeld niet of ik cabaretier had kunnen worden als we niet hier hadden gewoond. Die autonomie maakt me wel gelukkig.’
‘Ik leef in een kleine wereld’
Rob Zwaan (57) is grondmechanisch onderzoeker. Met een lengte van 2,23 meter is hij de langste man van Nederland.

‘Vanuit mijn perspectief leef ik letterlijk in een kleine wereld, al sta ik daar zelden bij stil. Mijn huis is nauwelijks aangepast aan mijn lengte. Alleen het aanrecht en de wasbak zijn iets verhoogd, maar niet te veel, zodat mijn vrouw ze ook kan gebruiken. Natuurlijk ben ik me wel bewust van mijn postuur, maar daarmee omgaan is een tweede natuur geworden.
Laatst mat ik bijvoorbeeld de huiskamerdeur op om deze te vervangen. Ik noteerde gedachteloos de hoogte van twee meter. Eenmaal in de bouwmarkt las ik het terug en kon ik me dat moeilijk voorstellen. Al twintig jaar buk ik blijkbaar automatisch. Dat laat zien hoe ik ermee bezig ben: het is als ademen.
Ik heb nu een nieuwe auto nodig en dat is eindeloos passen, zoals andere mensen kleding passen. Meestal vind ik maar een of twee modellen die groot genoeg zijn. Ik kijk dan ook niet of ik iets mooi vind, maar of het niet te klein is. Praktisch is mijn lengte niet. Dat blijft tot na mijn dood; een kist is ook nog een dingetje.
Ik draag het liefst een spijkerbroek en T-shirt en heb weinig wensen. Toch val ik altijd op. Als iets afwijkt, kijken mensen nu eenmaal. Soms vragen mensen of ze een foto mogen maken. Dat hoeft van mij niet, maar ik zeg eigenlijk altijd ja.
Of het ook voordelen heeft? Ik zie altijd alles. Op festivals sta ik aan de zijkant zodat ik anderen niet tot last ben, want ik zie het toch wel. Tegenwoordig filmen veel mensen met hun telefoon in de lucht, maar ook daar kijk ik makkelijk overheen. Door mijn grote postuur heb ik ook natuurlijk overwicht. Daar ben ik me zeer van bewust. Maar je kunt nog zo groot en imponerend zijn, zonder inhoud prikken mensen daar toch doorheen.’
‘De beperking van formaat dwingt tot nadenken’
Diane Meyboom (56) is miniatuurkunstenaar. Ze legt zich toe op het reproduceren van bekende kunstwerken op miniatuurformaat. In 2021 was ze jurylid in het televisieprogramma De grote kleine treinencompetitie van Omroep MAX.

‘Hoe kleiner het kunstwerk, hoe groter de uitdaging. Bij miniatuurkunst moet je over alle stappen nadenken om het gewenste resultaat te bereiken. Op de kunstacademie blonk ik uit in schildertechniek en oog voor detail, en bij miniatuurkunst kan ik het uiterste uit mezelf halen.
Tijdens mijn zwangerschap begon ik kleine schilderijtjes te maken voor het poppenhuis van mijn moeder. Miniatuurkunst was toentertijd nog een relatief onbekende kunstvorm. Toen het internet kwam, zijn miniatuurkunstenaars wereldwijd met elkaar in contact gekomen. Ik werk inmiddels 26 jaar als miniatuurschilder en specialiseer me in het naschilderen van werken van oude meesters, op schaal 1:12. Mijn schilderijen zijn kleiner dan tien centimeter, soms maar twee bij één centimeter.
Miniatuurkunst draait niet alleen om het eindresultaat, het maakproces is minstens zo belangrijk. De beperking in formaat dwingt tot nadenken. Ik verdiep mij van tevoren grondig in de technieken van de oude meesters en gebruik penselen met slechts één haar. Vincent van Gogh is heel moeilijk om na te maken, omdat zijn penseelstreken geen logica lijken te hebben, terwijl miniaturisten juist doordacht te werk moeten gaan.
Wanneer een foto van mijn schilderijtje wordt uitvergroot, mag het niet te onderscheiden zijn van een foto van het origineel. Soms ben ik er maandenlang mee bezig, maar het lukt altijd. Mijn drang naar perfectie is soms vermoeiend, maar juist de uitdaging maakt dat ik veel voldoening haal uit mijn kunst.’
