Home Identiteit Portretten: erkende ego’s
Aandacht Identiteit

Portretten: erkende ego’s

Vier mensen aan het woord over mis- en erkenning.

Door Gwendolyn Bolderink op 24 maart 2023

Nederlandse Bob Dylan erkenning erkende ego's beeld Merlijn Doomernik

Vier mensen aan het woord over mis- en erkenning.

FM4 2023 erkenning maand van de filosofie
04-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Erkenning gaat ook over je geboorteplaats’

Mischa Blok (47) uit Hilversum
is geadopteerd en auteur van het boek Mama Lee, over de zoektocht naar haar biologische moeder

‘Hoe ze aanvoelt, hoe ze klinkt, hoe ze ruikt: ze voelde zo vertrouwd. Je denkt dat je een vreemde vrouw gaat ontmoeten, maar je ziet en voelt meteen: dit is mijn moeder. Ik ben in Korea naar haar op zoek gegaan. Ik had al eerder mijn Koreaanse vader gevonden, maar met hem had ik niet echt een band. Ik voelde een afstand die ik niet goed kon verklaren. Het frustrerende was dat hij mij niet wilde helpen in de zoektocht naar mijn moeder. Waarom niet? Hij bleek ook echt iets te verbergen te hebben. Zonder dat mijn moeder ervan wist, heeft hij me toen ik twee was naar een kindertehuis gebracht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Na een lange zoektocht heb ik haar toch gevonden. Dat proces was helend. Ik weet nu dat mijn moeder mij nooit heeft willen wegdoen en dat er altijd onvoorwaardelijke liefde is geweest. Ik voel me erkend door mijn Koreaanse moeder als haar dochter, met de kanttekening dat die erkenning niet volledig is, want ze heeft haar huidige man niet over mijn bestaan verteld. Volledige erkenning houdt in dat je aan iedereen laat weten: dit is mijn dochter en ik ben trots op haar. Dat heeft ze niet gedaan.

Toen ik terugkwam uit Korea had ik veel nieuwe informatie; mijn Koreaanse naam, mijn geboortedatum en mijn geboorteplaats bleken niet te kloppen. Als ik nu mijn paspoort vasthoud, zie ik een boekje dat voor mij niks waard is. Dat paspoort is niet meer de erkenning van mij als persoon. Erkenning gaat over wie jij bent, en wie je bent wordt bepaald door basisdingen als je naam, geboortedatum en geboorteplaats. Dat mijn Koreaanse naam niet Eun Hye is, maar Geun Hee, dat ik niet in Suwon ben geboren, maar in Seoul en dat dat niet in 1974 was, maar in 1975: die erkenning zou ik heel graag willen.’

‘Bob Dylans succes is ook een beetje mijn succes’

Jacques Mees (64) uit Tilburg
staat bekend als de Nederlandse Bob Dylan en is singer-songwriter

‘Tijdens een Bob Dylan Tribute Festival in San Diego stond ik nog niet bij het podium, maar in een kroeg daarachter. Ik stond buiten op het balkon en onder me lag een haven. In de boten die daar lagen aangemeerd, zaten mensen naar het concert te kijken. Zelf kon ik het concert niet zien. Ik zag alleen maar Bobs staan. Al die mensen zagen mij en riepen naar boven: “Hé, Bob Dylan!” Ontzettend maf, maar daar ga ik dan in mee. Ik ben tenslotte een entertainer.

Ik heb bruine krullen en eenzelfde kromme neus als Dylan – die van mij staat ook nog scheef, dat heeft Bob dan weer niet. Zelfs in mijn manier van lopen en doen schijn ik op hem te lijken. Mijn stem lijkt ook op die van hem, en net als Bob kan ik verschillende stemmen doen. Maar ik voel me niet Bob Dylan als ik op het podium sta, ik blijf gewoon mezelf. Ik ken een Italiaanse Bob Dylan die hem precies nadoet, met zo’n nagemaakt stemmetje. Hij maakt zelfs dezelfde fouten. Dat vind ik een beetje ziekelijk; het is niet echt. Al Bobs zinnen gaan bij mij door merg en been. De weemoed in zijn songs grijpt me. Als ik die teksten hoor, is het net alsof we hetzelfde levenspad hebben bewandeld. Ik leg mijn ziel in de songs als ik ze speel. En als mensen dat zien en horen, krijg je denk ik meer erkenning.

De dag nadat Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur kreeg, had ik een optreden in een kapel in Tilburg. En die kapel zat bomvol. Als Bob Dylan erkenning krijgt, is dat voor mij ook een soort erkenning. Maar ik ben snel tevreden. Als ik in een vol café sta met een heleboel ruggen naar me toe, en daartussen zit één stelletje aan een tafeltje naar mij te kijken, dan is dat voor mij erkenning. Ik stel niet zulke hoge eisen.’

‘Een deuk in mijn zelfvertrouwen? Totaal niet’

Henny Meijer (60) uit IJmuiden
heeft één keer voor Oranje gevoetbald

‘In 1987 zat ik met het Nederlands Elftal in Polen voor een kwalificatiewedstrijd. Het stond 0-0. Ik liep warm om in te vallen, het zou mijn eerste interland zijn. Terwijl ik warmliep werden er twee voorzetten gegeven. Gullit scoorde – en ik kon weer op de bank gaan zitten. Later speelden we tegen Griekenland, maar er werd een vuurwerkbom in het stadion gegooid en de wedstrijd werd afgelast. Toen wist ik dat het niet voor mij was weggelegd om veel wedstrijden voor Oranje te spelen. Als er zoveel dingen zijn die je tegenhouden, moet je dat accepteren. Uiteindelijk heb ik een kwartier of een halfuur tegen België gespeeld – ik viel in voor Van Basten. Het zou mijn enige interland zijn. Een deuk in mijn zelfvertrouwen? Totaal niet.

Dat ik een keer gespeeld heb voor het Nederlands Elftal komt vaak ter sprake. Maar de grootste erkenning voor mij is het winnen van de Gouden Schoen in seizoen 1990-1991 bij FC Groningen. Voor die prijs bekijken en beoordelen oud-voetballers je, en dat seizoen was ik een van de besten. Mensen die zelf hebben gevoetbald en dus weten hoe moeilijk het is, die jou die prijs toekennen – dat is dat het mooiste wat er is.

Wat erkenning precies doet? Het is natuurlijk een bevestiging van hoe goed je bent, maar ik merk er vooral veel van nu ik ouder ben en de jeugd mij niet heeft zien spelen. Ik werk voor de gemeente Hoofddorp, waar ik laagdrempelige sportlessen en evenementen faciliteer voor kinderen die weinig sporten of voor jongeren die overlast bezorgen. Ik zeg nooit dat ik voor Oranje heb gespeeld – ik geef gewoon les. Maar soms ontdekt een kind het zelf. Zodra ze het weten, luisteren ze veel beter naar me. “Ben je echt Henny Meijer?” vragen ze. Dan halen ze hun telefoon tevoorschijn. “Dit ben jij toch?” Dan heb je ineens een heel ander soort energie tegenover je. Iemand ziet jou ineens in een ander licht.’

‘Als je erg op elkaar lijkt, ontmenselijkt dat een beetje’

Margriet van Heesch (50) uit Amsterdam
heeft een eeneiige tweelingzus en is cultuurwetenschapper

‘Mijn tweelingzus Janneke en ik werkten begin jaren negentig in nachtclub de RoXY in Amsterdam. Samen met dragqueen Bibi deden we een goocheltruc waarin we speelden met onze gelijkenis. Dan stapte Janneke in een gouden kist op het podium en werd ik naar beneden getakeld in een kooi uit het dak. Zinsbegoocheling door het dubbelgangereffect doet het goed op een podium.

Als je als eeneiige tweeling erg op elkaar lijkt, ben je een schouwspel, en dat ontmenselijkt je een beetje. Het is voor anderen moeilijk om jou als individu te zien. Daar kun je ook gebruik van maken: je kunt in het middelpunt van de belangstelling staan en waardering en applaus krijgen. Maar wel als duo.

Wanneer je een leven lang met je spiegelbeeld opgroeit, is het lastig een individu te worden. Onze ouders wisten dat. Ze besloten: we verdelen de wereldliteratuur. Mijn tweelingzus kreeg boeken van Oscar Wilde, ik mocht Shakespeare hebben.

Als tweeling hebben we moeite om een kennissenkring te onderhouden. Mensen denken dat ik hen niet gedag heb gezegd, omdat ze eigenlijk Janneke voor zich hadden. Kennissen ontstaan bij de gratie van gedag zeggen en algemene vragen stellen: hoe is het met je kinderen? Maar als je niet weet wie je voor je hebt, weet je ook niet wat je moet vragen. Het probleem van erkenning zit dus meer bij de ander dan bij de tweeling zelf: de ander kan geen erkenning geven als die niet weet of je de een of de ander bent.

Janneke en ik worden vaak door elkaars studenten benaderd. Als ze denken Janneke tegen te komen en ik ben het, dan zie je herkenning en blijdschap op het gezicht van een vreemde. Dat is iets heel bijzonders. De sympathie die zo’n student op dat moment voor Janneke voelt en die ik dan krijg, is echt een cadeautje. Juist omdat die mij niet toekomt.’