Home Piet Meeuse: ‘We kunnen niet zonder mythes’

Piet Meeuse: ‘We kunnen niet zonder mythes’

Door Marco Kamphuis op 21 september 2010

08-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

Stel dat de techniek het mogelijk maakt terug te keren naar het jaar nul. Weten we dan eindelijk wie Jezus Christus echt was? Nou nee, stelt filosoof en essayist Piet Meeuse in zijn roman.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Tijdreizen kan als theoretische mogelijkheid niet voor honderd procent worden uitgesloten… Toen ik dat uit de mond van serieuze natuurkundigen hoorde, begon ik erover te fantaseren welke historische gebeurtenis ik zou willen meemaken. Ik kwam bij leven en dood van Jezus uit.’

Het leverde Piet Meeuse, filosoof en gevierd essayist, het onderwerp voor zijn eerste roman op. De hoofdpersoon in Het kraaien van de haan reist van de eenentwintigste naar de eerste eeuw om met ‘een nuchter feitenrelaas’ de mythe rond Jezus Christus op te blazen. Dat voornemen pakt, in een meeslepende roman met een uiterst verrassende plot, heel anders uit.

De keuze voor Jezus werd Meeuse niet alleen ingegeven door zijn christelijke opvoeding, maar ook door zijn fascinatie voor mythologie. Vanwaar die interesse? Wordt in onze moderne, rationele wereld de rol van de mythe niet steeds verder teruggedrongen? Vervangen we de verhalen niet door de feiten?

‘Het is een grote vergissing te denken dat we de mythe voorbij zijn’, antwoordt Meeuse. ‘Sinds de Verlichting is ontmythologisering het streven, maar het is inmiddels wel duidelijk dat we niet zonder kunnen. We hebben mythen nodig om vorm te geven aan de werkelijkheid. Het zijn verhalen die ons beeld van de werkelijkheid bepalen. Je kunt het ene verhaal door het andere vervangen, maar zonder verhaal gaat het niet. Zelfs de journalistiek, die probeert de feiten te achterhalen, schept al doende nieuwe mythen. Denk aan de heldencultus in de sportverslaggeving. Denk aan de dood van prinses Diana, die in de media als een soort martelares werd betreurd, als een Sneeuwwitje die in strijd met het kwaadaardige koningshuis het onderspit had moeten delven. Hetzelfde zag je bij de dood van Fortuyn, die voor veel mensen een verlossersfiguur [?de Verlosser is m.i. echt alleen Jezus] bleek te zijn. Doordat in onze wereld alles heel snel gaat, wordt zo’n mythe ook weer snel afgebroken… Maar bij het duiden van dramatische nieuwsfeiten komen zulke mythische verhaalpatronen snel naar boven. Het zijn modellen die in ons collectieve geheugen liggen opgeslagen.’

Oerfunctie

Mythologische schema’s bepalen volgens Meeuse nog vaak ons denken, zelfs het wetenschappelijke. Wetenschap is meer dan waarneming van feiten; ze stelt hypotheses op, theorieën, en daar schuilen vaak mythische concepties achter. ‘Neem de bigbangtheorie. Ik ben geen astronoom, dus wie ben ik om hier iets over te zeggen, maar het zou mij niet verbazen als vroeg of laat blijkt dat die oerknaltheorie meer te maken heeft met ons onvermogen ons iets voor te stellen dat begin noch einde heeft. En dat heeft weer te maken met de oerfunctie van verhalen, die zoiets onbegrijpelijks als tijd vangen tussen een “begin” en een “einde”.’

Meeuse kijkt met scepsis naar wetenschap, filosofie (‘een literair genre’) en geschiedschrijving (‘ontkomt niet aan een zekere mate van vervalsing door de selectie van feiten’). Kortom, hij wantrouwt het denken. ‘Ons denken berust op vooronderstellingen, die weer op andere vooronderstellingen berusten enzovoort. Al het redeneren hangt in de lucht, in zekere zin. Ik kan het weliswaar niet laten om over dingen na te denken, maar tegelijk heb ik sterk het gevoel dat denken niets oplost. Logisch redeneren leidt uiteindelijk niet tot veel inzicht in het leven, doordat het leven niet erg logisch in elkaar zit. Net zomin als een mens. We bestaan niet alleen uit rede, maar ook uit emoties en allerlei onbewuste drijfveren. Neurologen komen er de laatste tijd achter dat beslissingen in ons brein al genomen worden voordat we ons daarvan bewust zijn. Misschien overschatten we de invloed van het bewustzijn en het denken op onze beslissingen wel. Een van de belangrijkste beslissingen in mijn leven, stoppen met mijn baan als leraar, heb ik van de ene op de andere seconde genomen. Ik heb toen meteen mijn ontslagbrief geschreven. Natuurlijk had ik daar wel eerder over nagedacht, maar zonder ooit tot een besluit te komen. En toen ik de knoop doorhakte, kwam daar geen redenering aan te pas. Het was: nu of nooit.’

Overmoed

Naast mythologie is technologie een terugkerend thema in het oeuvre van Meeuse. ‘Ik ben geen tegenstander van technologische vooruitgang. Er bestaat ook duurzame technologie, die geen aanslag op de natuur pleegt. Maar door overmoed of onnadenkendheid gebruiken we technologie meestal op een domme manier. We kunnen fantastische dingen uitvinden, maar onze omgang ermee is irrationeel, en die bepaalt uiteindelijk het effect ervan. De auto is bijvoorbeeld een prachtig apparaat, maar hij fungeert ook als statussymbool en appelleert aan ons verlangen naar vrijheid. De kick van de snelheid speelt ook een rol. En doordat iedereen er dus een wil hebben, heeft het miljoenvoudig gebruik ervan onbedoelde en ongewenste effecten.’

Meeuse wijst erop dat de technologie bij uitstek is omgeven door mythologie. We projecteren onze angsten erop, maar ook onze hoop. Zo hebben we de irrationele verwachting dat er voor ieder probleem een technische oplossing bestaat. En de reclamewereld houdt ons voortdurend de mythe voor dat het geluk te koop is – je hoeft alleen maar de nieuwste iPhone aan te schaffen.

In Het kraaien van de haan heeft de schrijver de religieuze mythe in verband gebracht met de sciencefictionmythe van het tijdreizen. ‘Die confrontatie levert een rare spanning op, dat was voor mij de uitdaging van het schrijven. Ik had vooral plezier in de absurdistische plot. De grap is dat het geloof in de Wederkomst van Christus de mogelijkheid van het tijdreizen al vooronderstelt.’