Home ‘Werkelijke gastvrijheid gaat vaak samen met morele paniek’

‘Werkelijke gastvrijheid gaat vaak samen met morele paniek’

De mens bevindt zich steeds opnieuw in gastvrijheidsrelaties, stelt de Vlaamse filosoof Peter Venmans in zijn boek Gastvrijheid.

Door Femke van Hout op 23 maart 2022

Peter Venmans gastvrijheid

De mens bevindt zich steeds opnieuw in gastvrijheidsrelaties, stelt de Vlaamse filosoof Peter Venmans in zijn boek Gastvrijheid.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne laten zien hoe gastvrijheidsrelaties het leven zowel verrijken als bemoeilijken, zegt Peter Venmans. De coronacrisis zorgde ervoor dat we tijdelijk geen mensen van buiten onze ‘bubbel’ mochten ontvangen of bezoeken, waardoor we voor even de spontaniteit en feestelijkheid kwijtraakten die essentieel zijn voor het goede leven. De oorlog in Oekraïne dwingt miljoenen mensen om te vluchten; zij zijn plots afhankelijk geworden van de gastvrijheid van vreemde mensen in vreemde landen. In zijn nieuwe boek Gastvrijheid onderzoekt Venmans waarom gastvrijheid fundamenteel is voor ons mens-zijn.

U stelt dat wij mensen niet zonder gastvrijheid kunnen. Waarom is dat zo?
‘Ik ben sterk beïnvloed door de Duits-Amerikaanse filosoof Hannah Arendt (1906-1975). Zij stelde dat wij mensen alleen onszelf kunnen zijn in relatie tot anderen. En die relaties hebben vaak iets grensoverschrijdends: continu stappen we over drempels en betreden we elkaars terrein. Op zulke momenten vindt er gastvrijheid plaats: een kortstondige ontmoeting tussen gastheer en gast. De gast, de vreemdeling, betreedt voor even de privésfeer van de gastheer, de gastheer staat dit toe tot de gast weer huiswaarts keert. Dat gebeurt als we bekenden bij ons thuis uitnodigen, maar ook als we onbekenden ontmoeten die we even iets van onszelf laten zien. Op zulke momenten bevindt de één zich plots in de intieme sfeer van de ander.’

Betekent dit dat gastvrijheid de verschillen tussen vreemd en intiem kortstondig vervaagt?
‘Ik denk eerder dat gastvrijheid die verschillen zichtbaarder maakt: als ik een vreemdeling toelaat in mijn intieme domein, kom ik er opeens achter wat eigen aan mij is. En als ik een land bezoek met een vreemde cultuur, krijg ik een nieuwe kijk op mijn eigen culturele achtergrond. Ik leer mezelf dus niet kennen door introspectie, maar door een gastvrijheidsrelatie aan te gaan met het vreemde.

Zo’n gastvrijheidsrelatie met een vreemdeling brengt altijd een bepaald risico met zich mee: iemand binnenlaten in je eigen kring is niet zonder gevaar. In zijn boek Over gastvrijheid (1998) spreekt de Franse filosoof Jacques Derrida ook wel van ‘gastvrijandigheid’ (hostipitalité). Wat hij hiermee bedoelt is dat gastvrijheid iets dubbelzinnigs heeft. We gaan er meestal van uit dat degene die ons bezoekt een vriend is of een vriend zal worden. Maar de ander kan ook een vijand blijken te zijn. In elke gastvrijheidsrelatie zit dit risico op wrijving of conflict.’

Dat risico is er toch niet als je thuis een goede vriend uitnodigt voor een kopje thee?
‘In veel dagelijkse, triviale momenten van gastvrijheid is dat risico ook niet zo aanwezig. Als we een vriend of familielid ontvangen, draait het toch vooral om gezelligheid. Maar als ik bijvoorbeeld een vluchteling in mijn huis verwelkom, is er een sterkere confrontatie met het vreemde. Het begint er al mee dat de ander een andere taal spreekt. Volgens Derrida doet gastvrijheid juist in dit soort situaties een moreel appel op ons.’

Even tussendoor… Meer lezen over de filosofie van de gastvrijheid? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Wat houdt dit morele appel in?
‘Derrida stelt dat de enige echte gastvrijheid onvoorwaardelijke gastvrijheid is. In zijn boek maakt hij onderscheid tussen ‘invitatie’ en ‘visitatie’. Invitatie gebeurt op initiatief van de gastheer of -vrouw: je nodigt iemand uit. Dat is risicoloos, omdat jij de controle behoudt: alles gebeurt op jouw voorwaarden.

Visitatie betekent daarentegen dat de gastheer of -vrouw die controle verliest. Het initiatief komt dan van de vreemdeling, de infiltrant, die jou bezoekt of wil bezoeken. Vanuit de gastheer is er dan geen initiële hartelijkheid; nee, er is sprake van een schok, soms zelfs van morele paniek. Juist in zo’n situatie is er volgens Derrida sprake van een moreel appel: de vreemdeling eist gastvrijheid van je omdat hij of zij in een noodtoestand zit, zoals een vluchteling uit Oekraïne. Voor die visitatie moeten we ons volgens Derrida onvoorwaardelijk openstellen, ook al is dat soms eng.’

U stelde eerder in dit gesprek dat gastvrijheid vaak een kortstondige ontmoeting is: na een tijdje keert de gast weer terug naar huis. Maar veel vluchtelingen kunnen voor lange tijd of zelfs nooit meer naar huis.
‘De gast die een vluchteling is bevindt zich inderdaad in een uitzonderlijk moeilijke situatie. Hannah Arendt, die omdat ze joods was in 1941 van Duitsland naar Amerika moest vluchten, maakte dit duidelijk in haar tekst We refugees (1943). Volgens Arendt bevinden vluchtelingen zich in een staat van wereldloosheid. Als vluchteling moet je van het ene op het andere moment alle relaties achterlaten die je tot persoon maken: je huis en je buurt, je werk, je vrienden en familie, je culturele en culinaire gewoontes, en zelfs je taal. Als je al deze relaties voor lange tijd of permanent verliest, verlies je eigenlijk jezelf. Je kan dan alleen weer een persoon worden als je opgenomen wordt in een nieuwe sociale wereld, in een nieuwe cultuur, kortom: als je niet langer slechts “te gast” bent maar ergens thuishoort.’

In Nederland geven veel mensen met een migratieachtergrond aan dat ze nooit écht als Nederlander gezien worden. Betekent dat dat zij eigenlijk voor altijd gast blijven?
‘Ja, in zo’n geval moet de gast, die in eerste instantie vriendelijk wordt onthaald, op allerlei manieren blijven bewijzen dat hij die vriendschappelijke behandeling waardig is. Als gast blijf je altijd afhankelijk van de goedheid van de gastheer. Zo zie je dat gast-zijn niet altijd een benijdenswaardige positie is. En dat terwijl we gast-zijn vaak associëren met iets feestelijks; je bezoekt een vriend, een feest of gaat als toerist op bezoek in een vreemd land. Vooral de gast als toerist staat in schril contrast met de gast als vluchteling.’

Hoe bedoelt u?
‘Zowel de toerist als de vluchteling bezoeken een vreemd land, maar in tegenstelling tot de vluchteling is de toerist een totaal onverantwoordelijk wezen dat zich onkwetsbaar waant. Hij denkt niet afhankelijk te zijn van de goedheid van de gastheer; hij ‘koopt’ deze goedheid, waardoor hij er als vanzelfsprekend vanuit kan gaan dat hij vriendelijk ontvangen zal worden. En hij hoeft geen verantwoordelijke verbintenis aan te gaan met het land dat hij bezoekt, want de duur van zijn reis hangt niet af van zijn relatie tot de gastheer; de terugreis is al geboekt. De toerist is in die zin hét gezicht van de hospitality-cultuur, waarbij gastvrijheid verwordt tot een economisch goed.

Maar wat de toerist en de vluchteling gemeen hebben is dat ze allebei op zoek zijn naar geluk. Eigenlijk kunnen we toeristen als hedonistische gelukszoekers tegenover vluchtelingen als vitale gelukszoekers plaatsen. We gebruiken het woord gelukszoeker vaak denigrerend als we spreken over zogenaamde “economische” migranten. Maar eigenlijk zijn we allemaal gelukszoekers, of we nu toerist of vluchteling, gast of gastheer zijn. We zoeken allemaal naar het goede leven, het leven dat het beste bij ons past. En die zoektocht vindt altijd plaats in constant verschuivende gastvrijheidsrelaties.’

Gastvrijheid. Filosofisch essay
Peter Venmans
Atlas Contact
224 blz.
€ 21,99